Met z'n drieën rennen we naar het dorp toe. In de verte kan ik de schade al zien. 'Waar zijn de soldaten?' vraagt Farkas. 'Waarschijnlijk dood. Ik denk niet dat dit gewone bandieten zijn. Er is hier iets vreemds aan de hand.' Ik knik. Vaerel heeft gelijk. 'Waarom zouden bandieten Dragon Bridge aanvallen? Het is maar een klein dorp,' zegt Farkas. We rennen naar het dorp toe. Farkas trekt zijn zwaard. Vaerel stopt opeens. 'Wacht eens even. Dit zijn leden van het Duistere Broederschap! Waar is de Penitus Oculatus?' 'Geen tijd daarvoor,' antwoord ik. 'We moeten die mensen helpen.' Ik houd mijn boog klaar. Daar is er eentje! Snel schiet ik een pijl af. Zo, die is uitgeschakeld. Andere leden hebben ons gezien, en komen op ons afgerend. Langs me zie ik bliksemschichten schieten. Ik draai me om. Het is Vaerel. Ik wist niet dat hij zo goed was met magie. Hij haalt er zo 3 neer. Ha, dit wordt een eitje.
Ik kijk rond. Volgens mij hebben we ze allemaal gehad. 'Dat waren ze allemaal,' zegt Farkas. Vaerel knikt. 'Ja, ik denk niet dat er nog daders rondlopen. Ik ga bij de bewoners kijken.' Hij loopt weg. Ik loop naar Farkas toe. 'Nou, is hij echt zo slecht?' vraag ik hem. Hij snuift even. 'Dit bewijst niets! Het is en blijft een elf. Ik houd hem in de gaten.' Ik zucht. 'Je doet maar wat je niet laten kan.' Ik kijk rond. Ik snap niet wat die mannen hier te zoeken hebben. Het is maar een klein dorp. 'Aargh!' Meteen draai ik me om. Dat was Vaerel. Ik trek mijn boog, en ren ernaartoe. 'Vaerel, houd vol!' Ik zie een gemaskerde figuur wegrennen. Ik schiet een pijl op hem, maar mis. Hij is te ver weg om nog in te halen. Ik laat mijn boog zakken. Maar ik dacht dat we ze allemaal hadden? Ik ren naar Vaerel toe. Hij ligt op de grond, en bloedt. Ik kniel bij hem neer. 'Wat is er gebeurd?' vraag ik hem. 'We hadden er een gemist,' zegt hij. 'Ik hielp net een vrouw overeind. Ik draaide me om, en hoppa! Een dolk in mijn borstkas. Ik heb geprobeerd hem te raken met mijn magie, maar door de pijn kon ik niet richten. Dus ik heb het niet gedaan.' Ik bekijk de wond. Dit wordt lastig. 'Ik kan proberen je te helen, maar het wordt lastig.' Vaerel knikt. 'Oké. Probeer maar.' Ik trek zijn hemd open. Het is een hele nare wond. Ik leg mijn handen erop, en concentreer me. Ik hoor hem kreunen. Ik zie mijn handen oplichten, maar de wond blijft hetzelfde. Ik trek mijn handen terug. Vreemd. Naast hem ligt de dolk. Ik pak hem, en bekijk hem eens goed. Oh jee, zo te zien zit er gif op. Het is niet veel, maar het zit er wel. Daarom werkt het natuurlijk niet. 'Er zit gif op de dolk. Ik moet kijken of ik je zo kan genezen, Vaerel.' Hij knikt. 'Natuurlijk. Heb je hem trouwens te pakken gekregen?' Ik schud mijn hoofd. 'Nee, helaas niet. Maar we hebben hem wel goed bang gemaakt!' Vaerel grinnikt. 'Gelukkig.' Hij begint te hoesten. Dat moet door het gif komen. Ik weet niet wat het is, maar hij moet meteen geholpen worden. 'Is er hier ergens een plek waar ik hem kan verzorgen?' vraag ik aan een vrouw. Ze knikt. 'Ja, kom maar met mij mee. Ik heb thuis van alles staan. Er moet iets tussen zitten.' Ik knik. 'Vaerel, kun je staan?' 'Ja, ik denk het wel. Laat me even...Aargh!' Hij laat zich weer in het gras vallen. 'Oké. Ik help je wel.' Samen met een andere man help ik hem overeind.
Vaerel ligt in bed. Zijn borst is verbonden. Gelukkig had ze een tegengif. Het is nu een kwestie van wachten. 'Hij kan er wel flink ziek van worden,' zegt ze. 'We zullen zien hoe het morgen gaat. Ik denk dat hij nog even hier moet blijven.' Ik kijk naar Vaerel. Hij ziet bleek. 'Het komt goed,' fluister ik hem toe. Hij knikt. 'Ja, dat weet ik.' Hij tilt zijn hand op. Ik pak zijn hand vast. 'Ik blijf vannacht bij je,' zeg ik tegen hem. 'Het spijt me van al dat gedoe in de herberg,' zegt hij. Ik schud mijn hoofd. 'Dat geeft niet. Ik weet waardoor het komt.' Hij zucht. 'Ik wil niet arrogant overkomen. Zeker niet tegenover een Nord.' 'Ik zal met Farkas praten, oké? Doe jij nou maar rustig aan.' Hij zucht. 'Ik ben blij dat ik je jou heb, Arwen Stenav.' Ik glimlach. 'Arwen?' Ik draai me om. Daar staat Farkas. 'Kun je even...Kom even naar buiten.' Ik knik. 'Ja, ik kom eraan.'
Ik loop naar buiten. Ik zie Farkas bij de brug staan. Ik loop naar hem toe. 'Wat is er?' vraag ik hem. 'Je bent verliefd op de elf,' zegt hij. Ik zucht. 'Farkas...' 'Geef het maar toe! Ik zie het echt wel, hoor!' Hij zucht 'Ik snap dat je hem leuk vindt. Hij is slim, hij is goed met magie. Hij heeft manieren.' Ik loop naar hem toe. 'Farkas. Ik...Ja, ik heb gevoelens voor Vaerel. Maar ik heb ook gevoelens voor jou!' 'Dat snap ik niet. Je kunt toch niet op meerdere mensen verliefd worden?' Ik zucht. 'Blijkbaar wel. Luister, ik weet ook niet wat ik doen moet, Farkas. Blijf ik bij jou, of ga ik voor Vaerel? En ik moet nog steeds afrekenen met Alduin! Ik heb zoveel aan mijn hoofd.' Ik kijk naar de grond. 'Dus, wat doen we nu? Is het dan nu over?' vraagt hij me. Ik haal mijn schouders op. 'Ik weet het niet. Wat denk jij?' Farkas haalt even diep adem. 'Ik hoorde Kodlak eens iets tegen Aela zeggen. Als je verliefd wordt op iemand anders, terwijl je met iemand samen bent, moet je met die tweede gaan. Als je echt van je vaste partner zou houden, zou je niet op iemand anders verliefd raken.' Ik zucht. 'Wat wil je daarmee zeggen?' 'Ik weet dat ik geen goede partner zou zijn. Ik houd van je, Arwen. Maar ik ben nog niet zo dom, dat ik niet weet dat dit niet gaat werken. Je hebt iemand nodig die slim is, en dingen wilt bereiken. Ik heb mijn doel al bereikt, ik ben Companion. Wat ook betekent dat ik dat voor altijd zal blijven. Maar jij verdient meer dan dat. En ik kan je niet meer geven.' De tranen lopen over mijn gezicht. 'Dus dat betekent dat het over is?' Farkas knikt. 'Voor ons wel.' We zeggen beide niks. 'Wat ga je nu doen?' vraag ik hem. 'Ik ga terug naar Whiterun, ze hebben me daar nodig.' Ik knik. 'Wil je je amulet terug?' vraag ik hem. 'Ehm...Ja, is goed. Het is van mijn vader geweest. Vilkas was best pissig toen hij hoorde dat ik het aan jou had gegeven.' Ik haal het amulet tevoorschijn, en geef het terug. 'Dan zal dit hem wel weer opvrolijken.' Farkas knikt. 'Ja. Nou, ik wens je het allerbeste toe. En weet dat je altijd welkom bent bij de Companions.' Ik veeg mijn tranen weg, en knik. 'Dank je. Jij ook.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen