Daisy
“Zomaar verdwenen! De ene dag was hij er nog, de andere dag was Bag End leeg.” De jonge hobbit zette zijn pint met een klap neer op de houten tafel van de Groene Draak.
“Ik hoorde dat die grijze tovenaar er iets mee te maken heeft,” zei Otto. Hij was een hobbit van middelbare leeftijd die maar weer eens bevestigde dat baasjes op hun huisdieren leken. Nu was het, het geval dat Otto’s huisdieren varkens waren. Maar ondanks zijn onflatterende uiterlijk was hij altijd overal van op de hoogte.
“Ha!,” smaalde Manfred. “Als je het mij vraagt, is die Bilbo er gewoon op uit om te trouwen.
Otto dacht even na over Manfreds suggestie. “Met wie dan?”
Hij antwoordde door zijn schouders op te halen. “Misschien is het een arm meisje van een lage familie? Weet ik het.”
Fabian, de jonge hobbit, schudde zijn hoofd. “Er is nergens een vrouw weg. En ik heb altijd al gedacht dat er iets raars was aan die Baggins. Ik hoorde dat hij Took-bloed heeft. Nee, volgens mij is hij gewoon vertrokken met die Gandalf, de tovenaar.”
Manfred schudde afkeurend met zijn hoofd. “Een fatsoenlijke hobbit gaat niet op avonturen met tovenaars. Ik zeg het je, die is gaan trouwen.”
“Volgens mij,” zei Otto met overtuiging. “Is hij verdwenen. En hij komt niet meer terug. De Sackville-Bagginses zullen op zijn holletje passen, reken daar maar op. Ik hoorde Lobelia zeggen…”
Fabians gedachten zaten al ergens anders dan Otto’s kletspraat. Bilbo’s verdwijning mocht dan het gesprek van de dag, en waarschijnlijk van de komende maanden zijn, hij zag eindelijk de deur opengaan. Daisy!
Hij had al de hele avond naar de deur zitten staren. Om helemaal eerlijk te zijn, was hij alleen met de oudere hobbits meegegaan om een glimp van haar op te vangen. Daisy was de dochter van de gouwmeester en ze was dus eigenlijk veel te hoog gegrepen voor hem. Het bleef bij bewondering op afstand. Maar oh, wat was ze mooi. Haar krullende rode haar, haar kleurige rokken. En hij wist dat ze hier elke dinsdagavond kwam. Daarom probeerde hij ook elke dinsdagavond hier te zijn. Niet dat hij ooit met haar zou praten. Daar zou hij nooit het lef voor hebben. Maar vanavond voelde hij zich zeker. Dat kwam misschien door het excellente bier van de Groene Draak.
Manfred stootte Otto aan. “Zie je dat?”
Otto grijnsde zijn tanden bloot (als een varken kon grijnzen, zou het er zo uitzien). “Iemand heeft een oogje op Daisy!”
Fabian wierp hem een vernietigende blik toe en gebaarde hem stil te zijn. Daisy ging namelijk in de buurt zitten.
“Ga bij haar zitten!,” Gelukkig had Manfred wel de beleefdheid zijn stem te dempen. Daisy zat inderdaad alleen, met nog een plek tegenover haar. Fabian wierp de twee hobbits een laatste blik toe, en liet op Daisy af. Vanuit zijn ooghoek zag hij hoe de twee een pint in de lucht staken om zijn dapperheid te vieren.
Hoe eng hij het ook had gevonden, het was een goede beslissing geweesr. Daisy en hij hadden een leuke avond gehad. Maar helaas zou daar nu een einde aan komen.
“Het is al donker,” verzuchtte de hobbitvrouw, terwijl ze uit het raam keek. “Ik moet nu echt gaan. Mijn vader zal zich zorgen gaan maken.”
Fabian knikte teleurgesteld. Natuurlijk had ze gelijk, maar ze hadden zo’n leuke tijd gehad. Met elk woord dat ze sprak, was hij verliefder op haar geworden. Met elke lach dat ze hadden gedeeld, had hij gevoeld alsof ze dichter bij elkaar kwamen. En nu leek de liefde tussen hen niet eens meer zo onmogelijk.
“Loop je met me mee?” Fabian had nog nooit mooiere woorden gehoord. Natuurlijk zou hij met haar mee lopen! Hij sprong op en deed hoffelijk de deur open. Ondertussen hadden Otto en Manfred een lied ingezet, maar vanavond zou hij niet meedoen. Hij was hier met de mooiste hobbitvrouw die hij ooit had gezien.
De Gouw zag er prachtig uit vanavond. Een paar holletjes hadden nog hun lichten aan, en zoals altijd brandden de lantaarns. Het was nog warm, een overblijfsel van een mooie zomerdag. Maar een fris briesje verlichtte nu de warmte. Daisy leidde hem de weg naar huis en geen moment stopten ze met praten. Pas toen ze bij Daisy’s huis aankwamen (de gouwmeester was één van de weinige hobbits die een huis had), had Fabian door dat er nu snel een einde zou komen aan deze mooie nacht. Als hij nu iets wilde doen, was het moment nu.
“Ik heb een hele leuke avond gehad, Fabian.” Ze glimlachte.
“Ik ook.” En toen wist hij wat hij moest doen. Langzaam bewoog hij naar Daisy toe en voorzichtig kuste hij haar lippen. Het had een prachtig moment kunnen zijn. Als ze zijn kus had beantwoord.
“Wat doe je?,” vroeg ze, zodra de kus was afgelopen. De eerste, en meest gênante kus van zijn leven.
“Sorry, ik dacht…” Fabian kon wel huilen. Hij had echt gedacht dat de gevoelens wederzijds waren.
Daisy keek hem vol medelijden aan. “Nee, dat bedoelde ik niet. Het spijt me als ik je valse hoop heb gegeven.”
“Nee. Het is goed.” Fabian draaide zich om en liep weg. Nog één keer keek hij om.
“Slaap lekker.”
Er zijn nog geen reacties.