Ook een goeiedag!! Sorry voor het laten hoofdstuk, want ik heb veel huiswerk en mijn ouders hebben elk weekend plannen -,-
Enjoy!!

De volgende ochtend spring ik snel uit bed, kleed me aan, verberg mijn oren en staart en pak de school tas. Geluidloos ren ik de trap af. In de keuken zoek ik iets eetbaars, maar helaas. Alleen maar een paar sneetjes oud brood. Voor de rest niks. Zuchtend pak ik het brood en ren het huis uit, op weg naar school. Ik heb geen fiets, dus moet ik lopend. Gelukkig heb ik door mijn afwijking een goede conditie, dus op tijd ben ik zeker. Ik ren de school in en rem af voor mijn kluisje. Ik pak de boeken die ik nodig heb en druk mijn beanie nog wat beter op mijn hoofd. Terwijl ik op het rooster kijk, wordt mijn kluisje met een knal dichtgesmeten. Geschrokken kijk ik op en zie het grijnzende gezicht van Ashton.
‘Zozo, kijk eens jongens. Het skelet is toch nog op tijd gekomen,’ zegt hij grijnzend. De jongens lachen en ik heb de nijging mijn nagels langs Ashton’s gezicht te halen. Maar ik hou me in en staar naar mijn voeten.
'Hé, kun je nog praten?' vraagt Ashton vals.
'Ja,' piep ik zachjes. De jongens lachen en Calum duwt me tegen de kluisjes aan.
'Luister, jij maakt ons huiswerk en we laten jou een dag met rust. Begrepen?' sneert hij. Ik knik bang en het volgende wat ik voel is een trap ik mijn buik. Recht op een net genezen rib. Met een gil laat ik me op de grond vallen terwijl ik naar mijn heup grijp en zwaar begin te ademen.
'Shit,' hoor ik Micheal zeggen, en ze rennen weg. Na tien minuten heb ik weer de kracht om overeind te komen en wankel voorzichtig naar de klas. Ik ga achteraan zitten, op een plek waar niemand zit. Onze leraar wiskunde kijkt het lokaal rond.
‘Is iedereen er? Mooi, dan kunnen we beginnen.’ Hij draait zich om naar het bord en begint te schrijven. Als hij al tien minuten bezig is, vliegt de deur open en lopen vier jongens doodnormaal de klas in. Meisjes kijken op van hun boek en Angela, de bitch van de klas, bijt sexy op haar lip terwijl ze Calum een dikke knipoog geeft. De leraar kijkt verstoor op.
‘Hemmings, Hood, Clifford en Irwin! De les is nu al tien minuten bezig!’ tiert meneer Zwart.
‘Das toch niet ons probleem!’ roept Luke geschrokken.
‘Het is de schuld van bones!’ voegt Calum er aan toe, terwijl hij naar mij wijst.
‘Ze had ons zo laten schrikken door haar lelijkheid, dat we zijn weggerend,’ grijnst Ashton. De hele klas grinnikt en staart naar mij. Tranen branden in mijn ogen, maar ik knipper ze weg.
‘GENOEG!! Melden! Alle vier!’ schreeuwt meneer Zwart. Lachend lopen ze het lokaal uit. De leraar kijkt ze woedend na, maar gaat dan weer veder met de les. Ik staar verdrietig voor me uit. Waarom ik? Heb ik het dan nog niet moeilijk genoeg met mijn thuis situatie? mijn rib steekt pijnlijk en een traan spat uiteen op mijn boek. Ik veeg mijn ogen af, haal mijn neus op en kijk naar buiten. Vier jongens staan samen om de oude eik heen en lachen wat. Ashton lacht, doet een zielig iemand na en de andere barsten in lachen uit. Niet zo moeilijk te raadden wie hij nadoet. Ashton lacht ook weer en kijkt naar het raam. Voor een paar seconden kijken we elkaar aan. Een traan loopt over mijn wang en de grijns van Ash wordt minder. Ik wend mijn blik af en veeg de traan weg. Een briefje wordt op mijn tafel gegooid en Angela kijkt vals glimlachend achterom. Met trillende handen open ik het briefje.

Het is een tekening. Een skelet loopt door een aula en wordt na gewezen en uit gelachen. Onder het plaatje staan letters: doet dit je niet ergens aan denken bones? Een tweede traan loopt over mijn wang. Angela grinnikt, net zoals Kimberly, haar beste vriendin. Ik ben het zat. Ik prop mijn boek in mijn tas en ren naar de deur. Onderweg gooi ik het briefje op het bureau van meneer Zwart. De leraar roept me na, maar ik ren sneller. En sneller. Ik ren het schoolplein op en de vier jongens kijken op.
‘He bones!’ roept Calum. Ik negeer hem en klim als een kat over de drie meter hoge schutting. Achter me hoor ik de jongens schreeuwen. Keurig land ik op twee benen en ren naar het park, waar ik de meeste tijd doorbreng. Ik laat me op het gras vallen en barst in snikken uit. Waarom haat god mij? Waarom? Met betraande ogen kijk ik naar de vijver. Eenden zwemmen in het rond, waterlelies drijven in het water en vissen springen soms omhoog. Ik veeg mijn tranen weg, kijk in het rond of ik iemand zie en doe dan mijn beanie af. Mijn broek trek ik een klein stukje naar beneden, waardoor mijn staart heen en weer zwaait. Ik klim zonder moeite in een boom en kijk naar de takken. Een merel gaat zingend een paar takken veder op zitten. Ik glimlach en sluit mijn ogen. Even rust.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen