De ontmoeting
'Ga weg. Blijf uit mijn buurt' Ik smeet mijn kamerdeur dicht. Mijn vader klopte nog een keer op de deur en ging toen weg. Hij had me beschuldigd. Als ik ergens een hekel aan heb is het als mensen mij beledigen. Hij zij dus dat ik levenloos was. Kan ik er wat aan doen dat er vroeger iets ergs met me gebeurde. Ik was bij mijn moeder in LA mishandeld door haar vriend. Ik moest vreselijke dingen doen. Daarom ben ik ook naar mijn vader hier in La Push gegaan. Om alles te vergeten van wat er gebeurd is. Maar het lukt maar niet. Ik zit hier nu al sinds ik hier ben boven op mijn kamer. Ik ken niemand dus iets leuks doen kan ik wel vergeten. Mijn vader is alleen maar aan het vissen met enne Charlie uit Forks.
Aan hem heb ik dus ook niks. Ik kan het maar niet vergeten. Het enige wat ik doe is een beetje voor me uit kijken. Eigenlijk wel logisch dat mijn vader me levenloos noemt.
Ik bedacht me dat ik maar beter mijn excuses aan kan aanbieden. Ik liep naar beneden de keuken in. Mijn vader stond met zijn rug naar de deur. Zijn schouders klopten. Huilde hij nou. Is dat mijn schuld. Onee wat heb ik gedaan. Hij weet van niks. Niet wat ik vroeger meegemaakt heb en niet wat er nu met mij aan de hand is. Ik kan hem het ook niet vertellen. Dat lukt me nooit. Ik liep naar hem toe en sloep mijn arm om hem heen. Hij snikt:'Sorry schat, je had me niet moeten zien huilen. Ik kan er niet meer tegen. Jij zit alleen maar boven en als we dan weer eens praten zeg jij alleen maar ja en nee. Misschien is het beter dat je weer terug gaat naar je moeder' 'Nee' riep ik. 'Dat wil ik echt niet terug naar mijn moeder. Ik haat het daar' Ik liep kwaad weg naar buiten. Het lukt me ook gewoon niet op lief te blijven, maar waarom huilde hij nou. Ik zal het straks nog wel een keer proberen. Dit was de eerste keer dat ik naar buiten ging in dagen. Het was wel lekker. Die vele zon in je gezicht.
Ik begon een stukje te lopen. Ik liep door dichte bossen. Totdat er opeens iemand tegen mij aanknalde. Ik lag binnen een paar seconden op de grond. Ik deed mijn ogen open en ik schrok. Wat een mooie ogen. Goudbruine kleur. Wat een raar gevoel kreeg ik in mijn buik. Hij stak zijn hand uit om mij overeind te helpen. Ik pakte zijn hand, hij voelde heel erg koud aan. Toen ik rechtop stond opserveerde ik zijn hele lichaam. Wat een mooi lichaam. Hij begon te praten. Het meeste wat hij zij kon ik niet horen. Alleen dat hij Edward Cullen heet en dat het hem speet. Hij begon weg te lopen. Ik hield hem tegen en zei: 'Ik ben Ginny McLee, aangenaam kennis te maken.' Ik liep naar huis. De hele weg dacht ik aan hem. Was ik nou verliefd. Nee volgens mij wel. Ik had ergens gelezen dat als je verliefd bent er een vlammetje gaat branden binnen in je. Maar ik geloof dat dit niet het geval was bij mij. Was ik maar verliefd op hem. Door hem kan ik misschien het verleden vergeten. Thuis aangekomen ging in op zoek naar mijn vader George, misschien weet hij wel wat meer over de Cullens.
Hij zat in de keuken de krant te lezen. Ik ging tegenover hem zitten en vroeg:'Wat weet jij over de Cullens? 'Hij antwoordde: 'Niet zo heel veel hoor, alleen dat Carlisle dokter is in het ziekenhuis en dat hij samen met zijn vrouw Esme vijf kinderen geadopteerd hebben. Je hebt Edward, Alice, Jasper, Emmett en Rosalie. Ze wonen iets buiten Forks geloof ik en ze gaan allemaal in Forks naar school.'
'Oké dankje': zei ik. Ik ging nadenken. Misschien kan ik wel verliefd worden op Edward, misschien als ik dichter bij hem in de buurt ben. Om dit voor elkaar te krijgen kan ik beter in Forks naar school gaan dan hier in het reservaat. 'Pap, mag ik ook in Forks naar school in plaats van hier.' 'Ja natuurlijk wel. Ik regel het gelijk.' Wauw, zo snel heeft hij nog nooit geantwoord. Dit ging makkelijk. Ik verheug me nu al op de eerste schooldag over een paar dagen. Alleen moet ik nog een auto.
Er zijn nog geen reacties.