Ik lig in bed. Naast me, op een matras, ligt Vaerel te slapen. Af en toe mompelt hij wat in zijn slaap. Hij is ook een Altmer, net als mijn vader. Ik zucht. Hoe zou het met ze gaan? Het is al bijna maanden geleden dat ik ben vertrokken. Ik draai me op mijn zij. Ik hoop maar dat de Thalmor ze met rust laten. Zolang Alduin maar niet naar ze toe gaat! Ik zucht. Dit heeft geen zin. Ik kan het beste gewoon gaan slapen, voordat ik mezelf gek maak.
Ik sta op een open veld. Is dit Whiterun? Zo ziet het wel uit. In de verte hoor ik een draak brullen. Ik grijp naar mijn zwaard, maar zie dat ik hem niet bij me heb. Oh nee! De draak komt dichterbij. Ik heb hem eerder gezien. Het is Alduin. Hij landt, vlak voor me. Hij kijkt me aan. 'Eindelijk staan we oog in oog met elkaar, Dovahkiin.' Ik slik even. 'Het beslissende duel is nu. Het is tijd, om je lot onder ogen te zien, joor. Er kan maar een overwinnaar uit deze strijd komen.' 'Ik laat je hier niet mee wegkomen,' zeg ik tegen hem. Hij moet lachen. 'Oh echt? En hoe wil je dat dan gaan doen? Met welk leger denk je mij te kunnen stoppen?' Ik kijk rond. Ik ben helemaal alleen. 'Er is niemand om je te helpen, Arwen. Niet je vrienden, niet je familie. Daar heb ik wel voor gezorgd.' Geschokt kijk ik hem aan. 'Wat heb je met ze gedaan?!' Alduin lacht weer. 'Maak je geen zorgen, Arwen. Het is snel gegaan. Je zult ze weer zien in Sovngarde!' Dit kan niet. Mijn familie, mijn vrienden....dood. Ik laat me op mijn knieën vallen. Ik heb gefaald. 'Sta op, Dovahkiin! Fus Ro Dah!' Ik word naar achteren geblazen. Ik bots tegen een steen aan. Moeizaam sta ik op. De tranen stromen over mijn gezicht. 'Maak je klaar om te sterven, joor. Het tijdperk van Dovah begint hier!'
Met een ruk schiet ik overeind. Jachtig haal ik adem. Een droom..Het was maar een droom. 'Arwen?' Ik schrik weer. 'Sst, rustig maar,' zegt de stem van Vaerel. Hij staat naast mijn bed. Nu merk ik pas dat mijn wangen nat zijn van de tranen. Snel veeg ik ze weg. 'Sorry...Sorry. Ik had een nachtmerrie. Het gaat weer.' Vaerel gaat op mijn bed zitten, en voelt aan mijn voorhoofd. 'Dat was dan een hevige nachtmerrie. Wil je erover praten?' Ik schud mijn hoofd. 'Het was niks. Het gaat weer.' 'Moet ik bij je in bed komen liggen?' vraagt hij. Even kijk ik hem aan. Langzaam knik ik. 'Ja, dat is goed,' antwoord ik. Ik schuif op. Hij kruip het bed in. Bijna automatisch kruip ik tegen hem aan. Hij slaat zijn armen om me heen. 'Rustig maar,' fluistert hij. Ik merk dat ik nog steeds zit te trillen. Ik kruip dichter tegen hem aan. Ik begin te snikken. 'Ik ben doodsbang, Vaerel.' 'Waarvoor dan?' 'Voor Alduin!' Hij zucht. 'Ik denk dat dat er wel meerdere zijn. Die draken zijn geen grapje.' Ik zucht. Ik moet het hem nu wel vertellen. 'Ik moet je wat vertellen. Ik ben de Dragonborn.' Het is stil. 'Jij bent de Dragonborn?' reageert hij verbaasd. 'Ja, dat klopt. Ik weet het ook pas een paar maanden. Het is mijn taak om Alduin te stoppen, maar ik ben doodsbang. Ik weet niet hoe ik een draak moet verslaan, laat staan Alduin.' Vaerel zucht. 'Dat zou ik ook niet weten. Weten de Greybeards niet hoe je dat moet doen?' Ik schud mijn hoofd. 'Ze zijn een orde van vrede. Ze helpen me alleen met het uitoefenen van de Stem. Hun grootmeester vond me nog niet goed genoeg, dus die wilde me nog niet ontmoeten.' 'Je zou toch denken dat er een manier moet zijn. Al is het maar om hem naar beneden te kunnen halen.' Ik kijk op. 'Nou, misschien is die er wel. Ik weet alleen niet hoe ik hem kan leren, want de Greybeards zullen hem wel niet kennen.' Vaerel kijkt naar buiten. Ik denk dat we morgen de wijde wereld in moeten trekken, op zoek naar die kracht. Je kan me niet wijsmaken, dat mensen zelf nooit een Shout hebben gemaakt.'
Ik word wakker van de zon die in mijn ogen schijnt. Langzaam open ik mijn ogen. Ik lig tegen iemand aan. Ik kijk op. Het is Vaerel, hij slaapt nog. Ik sta op, en begin me om te kleden. 'Goedemorgen,' hoor ik achter me. Ik draai me om. Vaerel is wakker geworden. 'Goedemorgen.' Hij stapt het bed uit. 'Het lijkt me het beste dat we ontbijten in de Bee&Barb. Het eten hier in het Bunkerhuis is verschrikkelijk. Misschien komen we nog wat interessante figuren tegen. Het is en blijft een herberg. En het is Riften, dus wie weet.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen