Foto bij Hoofdstuk 4 - chapter 1.

Het enge bos. OEEEEHHH, spoken, moordenaars. OEEEHEEEE. VAMPIERS. boehschrikdood.

Ik rende zo hard als ik kon, mijn hart bonkte in mijn keel. Mijn voeten begaven het geren, dus ik viel. Achter mij hoorde ik een gil: het was Amy! Trillend stond ik op, maar zakte meteen weer door mijn pijnlijke enkel. 'AMY!' gilde ik. Ik probeerde uit alle macht om op te staan. 'Niet bang zijn..' fluisterde een stem. 'Wij zijn niet eng, alleen wat speels.' Ik schrok me dood. 'Wie is dat?' mompelde ik. 'Ik ben niet bang, ik doe aan karate!' Toen bedacht ik me dat ik na de eerste week was gestopt. Oeps. Ik krabbelde overeind. De gedaante kwam dichterbij. Het was een vrouw met lang paars haar. Ondanks de omstandigheden fronste ik. 'Leuk haar,' grapte ik terwijl ik een stap naar achteren deed.
'Geen tijd voor grapjes, kind.' De vrouw kwam dichterbij.
'Waarom zou ik een grapje maken?' Ik deed nog een stap achteruit. 'Dit is niet bepaald grappig, toch?'
'Je bent slim,' fluisterde ze. 'Weet je wat ik ben?'
'Geen mens?' gokte ik. 'Nee, je bent niet menselijk. En ik ben gek aan het worden.'
'Je bent niet gek.'
Ik grijnsde vreugdeloos. 'Dat moet ik zeker geloven van jou?'
'Ja, als je wilt blijven leven.' De vrouw lachte duivels. 'Of, je blijft toch niet leven.'
'Dit is echt niet grappig meer,' mopperde ik.
De vrouw boog zich. 'Ik laat je wel zien hoe grappig dit is. Voor mij, althans.' Ze sprong op me af, met een enorme snelheid. Maar voordat ze me raakte, werd ik hardhandig opzij geduwd. Ik botste met mijn hoofd tegen een boomstam en wist mijn ogen nog maar net open te houden. Ze vochten, of het leek daarop. Ik hoorde gegrom, dat pijnlijk hard klonk. Ik zakte weg.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen