1
Lola
Ik gluur naar beneden, waar twee jongens als gekke achter een bal aanrennen. Calum en Micheal staan op doel, terwijl Luke en Ashton achter de bal aanrennen. Dromerig volg ik alle bewegingen die Ashton maakt. Hij is zo knap. Mijn staart zwiert heen en weer terwijl mijn oren alle woorden opvangen. Zo lig ik op de tak, glurend vanuit de boom. Ashton scoort en hij en de blauw harige jongen rennen gillend op elkaar af. Ik grinnik en klim een tak hoger. Na een half uur ploffen de jongens uitgeput tegen de boom aan.
‘Ik kan niet meer,’ zeurt Calum.
‘Mijn voeten doen pijn,’ kreunt Ashton terwijl hij zijn schoenen uitschopt en met een pijnlijk gezicht over zijn voeten wrijft.
‘Ik heb honger,’ roept Micheal.
‘Ik stink,’ zegt Luke als hij onder zijn oksel ruikt. Ik proest en verberg me vlug, want de jongens kijken op.
‘Hoorden jullie dat ook?’ vraagt Micheal terwijl hij naar boven tuurt. De jongens hummen en kijken ook naar boven. Ik hou mijn adem in. Stel je voor dat ze me zien! Calum haalt zijn schouders op en kijkt weer voor zich uit, net zoals de andere. Ik haal ongehoord adem en ga weer voorzichtig op de tak liggen. Mijn donker bruine haren vallen als een gordijn naar beneden en ik veeg ze weg. Luke pakt zijn telefoon en kijkt er op, om daarna op te springen.
‘SHIT!! Ik had allang thuis moeten zijn!’ roept hij paniekerig. Verbaast kijken de jongens hem aan.
‘Hoe laat is het dan?’ vraagt Ashton met zijn betoverende stem.
‘Half elf!’ roept Luke over zijn schouder terwijl hij wegrent. Verschrikt kijken de drie elkaar aan.
‘VERVLOEK JOU ZOMER!!!’ brult Micheal tegen de lucht, waardoor Ash en Calum lachend over de grond rollen. Daarna staan ze als één man op en rennen dan allemaal een andere richting op. Ik laat mijn zwarte, onbreekbare nagels voorzichtig in de stam krassen zodat ik naar beneden zak. Als ik de grond raak, doe ik mijn zwarte staart in mijn broek en doe mijn beanie op. Ik ren naar huis, waar pap vast en zeker al weer dronken is.
De zon is allang onder gegaan als ik voor de deur sta van ons huis. Voorzichtig gluur ik door het raam naast de deur. Pap ligt in zijn luie ligstoel te snurken. Vanaf hier ruik ik de geur van alcohol al. Stilletjes open ik de deur en sluip naar binnen. Pap beweegt wat, maar blijft doorslapen. Ik zucht opgelucht en ren geluidloos de trap op. Snel en stilletjes open ik mijn kamerdeur en doe die vervolgens weer achter me dicht. Ik heb de kleinste kamer van het huis, terwijl de logeerkamer tien keer groter is. Ik mag eigenlijk wel blij zijn dat ik een kamer heb! Pap had anders gewoon zo’n honden hok gekocht met tralies en me daar ingestopt! Hij slaat, schopt en scheld me vaak uit. Elke dag is hij dronken. Elke dag. En elke dag doet hij me pijn. Fysiek en geestelijk. Het gaat al zo sinds de dood van mijn moeder. Ze was aangereden door een auto en ter plekke overleden. Sinds dien drinkt pap elke dag. Ik ga op mijn bed zitten dat gevaarlijk kraakt en kijk de kamer rond. Het is net zo groot als een badkamer en de lamp die aan het plafond hangt valt bijna naar beneden. De muren zijn troosteloos wit en een geraffeld gordijn hangt voor het raam. Een doos met kleren staat in de hoek, naast mijn schooltas. Ik zucht verdrietig en doe mijn broek uit, waardoor mijn anderhalve meter lange, zwarte staart te voorschijn komt. Ik kijk in de spiegel, die half stuk is, en doe mijn beanie ook af. Twee katten oren springen omhoog en ik kijk grinnikend in de spiegel. Mijn groen/blauwe ogen staren me verdrietig aan, terwijl mijn staart vrolijk heen en weer zwaait. Ik glimlach, waardoor het er nog triester uit ziet. Met een zucht kruip ik in bed en gooi de dunne deken over me heen. Ik staar nog even uit het raam, voordat mijn ogen dichtvallen en de slaap mijn lichaam over neemt.
Jaa...zielig hé? Nou, geloof me, het word nog veel erger
xxx Marit
Er zijn nog geen reacties.