11.3: Herenigd
“Ik denk niet dat ik ooit fysieke ruzie met je ga maken.” Een verontwaardigd geluid verlaat mijn pijnlijke stramme mond.
“Ik hoop het voor jou!” Harry grinnikt even nonchalant, zijn ogen sprankelen weer.
“Nee maar serieus. Dat was niet zomaar een subtiel gebaar met je hand.” Ik grinnik ook, oké, dat was net iets te hard. Ik weet niet wat ik tegen Harry moet zeggen. Dankjewel om de band met mijn beste vriendin te verstoren en haar man voor haar eigen neus in elkaar te slaan? Misschien zou ik hem zelfs dankbaar moeten zijn. Dankjewel grote sterke vampier om mij en vooral jezelf fysiek te verdedigen in een mentaal woordspel. Allemaal applaus voor Harry alsjeblieft. Ik rol mentaal met mijn ogen. Harry lijkt nog steeds woest en wandelt inmiddels op een hoog tempo terug naar mijn huis. Er is niets aan hem te zien. Zijn haar zit een beetje wild maar dat had de wind ook kunnen veroorzaken. Het is enkel zijn houding die boekdelen spreekt. Gebalde vuisten, een stevige looppas, gespannen schouders en donkere vuurspuwende ogen. Mijn hart kruipt in mijn keel elke keer als ik iets tegen hem wil zeggen. Ik probeer het weg te slikken, maar ik heb er even genoeg van gehad. Ik verbaas mezelf zelfs door zo vreselijk kalm te blijven in deze situatie. Ik heb net El achtergelaten om als een slaafje achter Harry die intussen al een grote voorsprong op me heeft te volgen. Stomme verdomd mooie Harry. Ik grom en besluit dat ik er genoeg van heb. Genoeg van alles en iedereen.
"Harry!" Door de felle wind die is komen opzetten en mijn onrustig karakter me nog onvoorspelbaarder maakt moet ik hard roepen om hem voor een menselijk gehoor te bereiken. Mijn lichaam weigert verward nog een stap te zetten als het lichaam van de man zich traag omdraait. "Als je nog 1 keer in zo’n rot vaart er vandoor gaat geef ik je er opnieuw van langs, harder deze keer!" Mijn lichaam staat inmiddels even gespannen als dat van Harry doordat er steeds meer en meer zowel adrenaline als testosteron door mijn aderen wordt gepompt. Stomme vampier, hij reageert niet eens. Snapt hij dan niet dat ik daarnet voor hem gekozen heb? Voor hem en niet voor de mensen waar ik jaren mee opgegroeid ben? Harry wandelt langzaam en onverstoord naar me toe. Zijn groene ogen die donkergroen zijn en me proberen te intimideren. Als grote reusachtige dennen die onheilspellend hun dennenappel recht op de kruin van mijn hoofd laten vallen, alsof ik het verdient heb. Ik zucht maar weiger ons gestaar te onderbreken. Oh nee, deze keer ga ik winnen.
"Als je het niet erg vindt Lewis, ga ik eerst even de lokale heer opzoeken, voordat ik terug kom." Gekwetst kijk ik hem even met open mond aan. Meent hij dat nu? Nu laat hij me nog in de steek ook. Rotzak. Met de hulp van een beetje magie laat ik mijn schouder tegendraads tegen die van Harry botsen zodat hij de gene is die een stap achteruit moet zetten. "Louis!" Dat hij die koosnaam daarnet nog durfde gebruiken ook vertelt net hoeveel hij nu om me geeft, in eerlijke zware tijden. Ik draai me om en zet een kracht op zijn lichaam waardoor hij niet naar me toe kan komen. Zijn prachtige lichaam zo dicht bij me nee... Dan vergeet ik alles.
"Snap je het nu echt niet Harold? Hoe kan je zo'n klootzak zijn? Laat me met rust!" Ik schreeuw zo hard als ik kan vanuit mijn longen en alsof God het met me eens is begint het ook nog te regenen waardoor gelukkig volksbewoners mijn gemene woorden niet konden horen. Harry zijn gezicht wordt even terug normaal, menselijk waardoor ik me terug omdraai en woest het op een lopen zet naar huis toe. De koude regen die mijn dunne blouse doordringt moedigt me aan om nog harder over het inmiddels natte zand te lopen. Mijn spieren voelen stram en koud aan maar toch loop ik nog net iets harder als ik mijn huisje zie. Het weer is even snel omgeslagen als mijn humeur. Van zonnig en aangenaam tot waterig en koel. Als ik binnen ben zie ik meteen dat mijn schoenen extreem vuil zijn en als ik opkijk zie ik kleine Daisy zitten. Ik grijns ondanks mijn mentale pijn en woede en zet me op mijn hurken om haar beter te kunnen benaderen. "Hé Dais." Ze glimlacht en loopt naar me toe.
"Je bent helemaal doorweekt." Voorzichtig prikt ze met haar kleine ronde vinger in mijn linnen hemd en trekt ze zich dan terug. "Ik kan al bijna mijn naam schrijven." Haar twee grote ogen kijken me glunderend aan.
"Oh ja? Dat wil ik wel eens zien." Ik zet me terug recht terwijl Daisy haar spullen gaat halen. Dan pas merk ik mijn moeders blik op. Ik kwam hier woedend binnen gestormd zonder Harry, verlaten en verward. Ik slik even pijnlijk maar glimlach weer als Daisy terugkomt en plaats neemt op het kleinere boomstamkrukje. De enige stoel die we hebben staat achteraan tegen de muur. Niemand durft erop te gaan zitten omdat niemand zich er goed genoeg voor voelt. Iedereen is gelijk. Daisy kijkt geconcentreerd naar het geel papier voor haar. Eerst schrijft ze traag en groot een duidelijke D en daarna een A. Even lijkt ze te twijfelen voordat ze slordig een I en een S in de verkeerde richting erop tekent.
"Meneer pastoor heeft ons mijn laatste letter nog niet geleerd, maar dit kan ik al!" Ik glimlach ongemeend en wrijf met mijn natte hand voorzichtig over haar hoofd.
"Je doet dat helemaal prima Dais. Helemaal prima." Mijn zusje glimlacht tevreden en ruimt haar schrift en pen weer op. Mijn emotionele storm was even gaan liggen, maar ik merk dat ik hevig met mijn oogleden aan het knipperen ben om tranen tegen te houden.
"Trek die natte kleding uit Louis." Mijn moeders warme hand doet me opkijken en ik probeer te glimlachen, het lukt me niet. Een gefrustreerde snik verlaat mijn lippen terwijl ik met mijn vingers aan de dunne stijve knoopjes begin te prullen.
"We-" verlangend naar zuurstof en kalmte hap ik even naar lucht terwijl mijn hand mijn natte vieze hemd uit trekt. "Er was ruzie tussen mij en Jakobus en het liep uit de hand tot een gevecht tussen hem en Harry." Mijn zware plakkerige broek beland ook op de grond. "Ik loop met hem terug, zijn kant kiezend omdat El nog smeekte om bij haar te blijven en hij- hij zegt kei hard dat hij naar de heer wil terwijl ik net voor hem gekozen had en El die zwanger is en hij laat me zomaar in de steek en ik werd boos en hij begreep het niet." Ik zucht gefrustreerd als een warme traan mijn ooghoek verlaat. Ik negeer het en neem verse kledij uit mijn zak en doe deze aan. Mijn moeder staart bedenkelijk voor zich uit.
"Harry wil iets op een of andere manier vermijden. Iets zit hem dwars. Hij zal wel terugkomen schat. Hij kan je niet missen, niet lang." Even bekijkt ze me van kop tot teen waarna ze licht glimlacht, " en jij hem ook niet." Als mijn hoofd niet bonkte van de eerdere klap en de wirwar van gevoelens zou ik verder vragen, maar daar heb ik echt geen energie meer voor. Ik glimlach even waarna ik in het donkere slaapgedeelte kruip om mezelf in een hoekje af te zonderen en een voor een de plakkerige hete tranen te laten ontsnappen. Ik voel me zo vreselijk uitgebuit en vernederd door Harry dat ik me ineens zo waardeloos en ongelukkig voel. Mijn hart doet pijn, alsof iemand er met een mes in tekeer is gegaan en er grove sneden heeft achtergelaten.
Reageer (1)
Arme Louis.
8 jaar geleden