Ines Leveque

"Hoe bedoel je?", vraag ik aan Tom als we nog samen door de straten lopen.
"Dit gaat toch niet om Amelia", zegt hij.
"Juist wel", ga ik er tegen in. "Die twee zijn elkaars vijanden."
"Ze zijn elkaars vijanden geworden. Ik zou maar eens kijken wie dat heeft veroorzaakt, want ik heb het gevoel dat Amelia daar niet voor heeft gezorgd." Ik kijk hem raar aan.
"Ze zijn elkaars vijanden geworden toen Amelia wat met Liam kreeg. Luca kan dat niet hebben, terwijl hij het zelf heeft uitgemaakt met zo'n slap smoesje." Ik irriteer me zo erg aan Luca, dat ik niet kan voorstellen dat hij er niets mee te maken heeft.
"Kom op Ines, wat heeft Luca er aan om Liam aan te vallen op zijn hogere functie? Dat is toch waar het om gaat?"
"Ja, niks", geef ik toe. Ik denk diep na. We moeten er toch achter kunnen komen of Luca er iets mee te maken heeft? Al weet ik bijna zeker van wel. "Weet jij waar het hoofdkantoor van Le Parisien ligt?"
"Die ligt aan de andere kant van de straat waar ook jullie kantoor ligt", krijg ik als antwoord.
"Echt?", verwonder ik mezelf. Dat is me dan echt nog nooit opgevallen. Ben ik nou zo dom dat ik er zo onbewust langs loop dat ik het niet eens wist? "Laten we gaan!" We draaien ons om en lopen in de richting van het hoofdkantoor.
"Maar wat wil je gaan doen?", vraagt Tom.
"Ja, duh! Ik wil weten wie dat artikel geschreven heeft en hoe hij aan die informatie komt."
"En je denkt dat dat gaat lukken?", vraagt hij alsof ik gek ben geworden.
"Waarom niet?"
"Denk je dat die journalist aan zomaar een vreemde gaat vertellen van wie hij interessante informatie krijgt dat de krant verkoopt?"
"Tja", zeg ik bedenkelijk.
"Ik dacht dat jij bij een krant werkte", drijft hij de spot met me.
"Nou zeg", por ik hem. Stiekem moet ik wel een beetje lachen. "Ik ben maar een secretaresse, hè. Ik beantwoord telefoontjes en haal drie keer per dag koffie."
"Je bent toch al een tijdje niet geweest." Hij trekt een pruillipje.
"Misschien kom ik vanmiddag langs als ik moet werken", glimlach ik.

"Kun je op z'n minst één vraag beantwoorden?", smeek ik. "Eentje! Het is zo ontiegelijk belangrijk. De banen van bepaalde mensen hangen hier vanaf omdat iemand intens gemeen is. Er is al een artikel verschenen waarin dingen zijn geschreven waar niks van waar is, dan kun je op z'n minst helpen door één vraag te beantwoorden." Geërgerd kijkt hij naar me en laat dan een diepe zucht.
"Één." Ik maak bijna een sprongetje in de lucht, maar laat het dan toch maar.
"Was het een jongeman met italiaanse roots?", vraag ik. Hij kijkt me vreemd aan en schud zijn hoofd. Hij lijkt het niet te herkennen. Maar als Luca het niet gedaan zou hebben... "Dan moeten we toch naar Luca toe!"

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen