De famile Phantomhive is een keurig, loyale familie uit het victoriaanse Engeland, die al generaties lang bekend staan als de waakhonden van de koningin.
Een van hen is de kleine Ciel Phantomhive, zoon van Vincent en Rachel Phantomhive. Het is een gelukkig gezin, zonder enige zorgen, hoewel de ouders het beiden erg druk hebben.

Helaas moet het arme, schattige jongetje er dit keer mee onder lijden.

Ciel zat braaf te spelen met zijn nieuwe puppy, Sebastian, waar hij zielsveel van houdt. Het beestje heeft het leven van zijn dromen met zijn baasje; Samen spelen, al het lekkers en de liefde die hij kreeg, het was geweldig.

Ciels ouders vonden het een geweldig zicht, hun zoon zo gelukkig te zien. Jammer genoeg moesten de twee deze avond apart worden gehouden.
De jongen zag er tegenop en smeekte zijn vader dat hij Sebastian mocht meenemen. Ik, Tanaka, vond het een hartverscheurend moment, maar als mijn meester het beveelt, dan moet ik gehoorzamen. Ik ben tenslotte zijn butler.

Met enige tegenzin bond ik de puppy buiten aan een paal, vlakbij zijn hok. Ciel ging voor de laatste keer naar buiten om zijn hond gedag te zeggen.

"Ik ben snel terug, maatje. Dan maak ik je los en spelen we verder, beloof ik", zei hij met een glimlach. Het klaarde me op hoe de jongen zo vrolijk bleef, ondanks het pijnlijke, tijdelijke afscheid.

Eens de koets arriveerde was het mijn taak om hen veilig naar de receptie te brengen. De receptie was ter eren van heer Vincents doorslaand succes bij de Fantum speelgoedfabriek. Hét speeltje dat dit succes veroorzaakte was niets minder dan de nieuwe 'Bitter Rabbit' *Kuch* ,maar laten we nu niet verder op het verhaal afdwalen.

We waren reeds aangekomen bij het landhuis van heer Kelvin, heer Vincents vriend, die alles regelde.

Nadat het gezin uitstapte, was het mijn taak om op Ciels puppy te passen. In onze residentie was helaas geen enkel andere bediende buiten mij, dus moest ik wel terugkeren.

*Lachje* Gelukkig heeft de kleine Ciel me alles verteld.


Ondertussen (Ciels ervaring)


Jammer genoeg was alles en iedereen zo groot, dat ik niet bij de hapjes kon. Dat was mijn hoofddoel, want eerlijk gezegd...papa's toespraak interesseerde me niet echt en mama...wel...Ze had het druk, laat ik het daarop houden. Een ding dat ze geweldig veel doet is babbelen met de andere gasten op feestjes (net als tante).

Hoe dan ook, ik kon niet bij de hapjes "Verdikkeme! Was ik maar groot, zoals papa!"

Opeens hoorde ik mensen klappen. Blijkbaar was papa's toespraak afgelopen. Ik baande me een weg tussen al die jurken en lange mensen, op zoek naar hem.
Na een paar keer vallen en opstaan was ik eindelijk bij papa.

Voorzichtig trok ik aan zijn vest. Hij keek naar me en glimlachte.

"Wat is er, jongen?" Hij wreef over mijn hoofd (wat ik liever bij mama en tante graag heb...of bij andere mensen *lachje*).

"Ik heb honger, maar kan niet bij de tafels. Wil jij me helpen?" Ik gebruikte mijn 'schattig stemmetje', dat werkte bij iedereen.

"Tuurlijk, wacht eve-" Opeens kwam er een enorme man bij ons staan. Hij had een baard, kort, blond haar...en hij was dik.

"Ah! Vincent, je bent er!", brulde hij blij. Ik probeerde niet op te vallen. "Niet naar me kijken, niet naar me kijken..."

De man merkte me op en glimlachte. "Ah! Verdorie!" "En wie is dit kleine manneke?" "Ik ben niet klein!"

Snel verstopte ik me achter papa en kwam af en toe eens tevoorschijn om te kijken of de man al weg was of niet, maar hij moest lachen.

"Ocharme dat kind, gaat het wel goed met hem, Vincent?" Papa lachte.

"Mijn jongen is nogal verlegen. Neem het hem niet kwalijk."

"Ach wel nee, hoor." Hij draaide zich naar me, zette zich op zijn hurkje en glimlachte vriendelijk.

"Ik zou ook ergens wegduiken als ik zo'n grote man ineens naar me zie kijken." Ik moest een beetje lachen en kwam naast papa staan.

"En hoe heet jij, jongen?" Ik keek twijfelend naar papa. Hij glimlachte.

"Toe maar, stel je maar voor."

Ik keek naar de man en glimlachte. "Ik ben Ciel Phantomhive, meneer." Mijn maag gromde. Ik schrok er een beetje van.

"Deze meneer is Kelvin. Hij is papa's vriend", legde papa uit.

"Aangenaam, meneer Kelvin." Daar ging mijn maag weer. Hij moest lachen.

"Heb je honger, knul?" Ik knikte snel. Hij gaf me een chocolaatje vanop een van de tafels. Snel propte ik het in mijn mond.

"Wat zeg je dan?"

"...Ank u vel... Ik had misschien eerst mijn mond leeg moeten eten...ach ja..."

Kelvin draaide zich weer naar papa en praatte verder met hem. Na een tijdje keerden we terug naar mama.
Eens bij haar, keek ze me verbaasd aan.

"Waar is je vader, Ciel?" Ik lachte.

"Hij staat toch hie-...Huh?!" Hij stond niet meer naast me. Geschrokken keek ik om me heen. Mama zuchtte.

"Ik zoek hem wel, wacht hier" Ik knikte.

"Ik zweer het, hij zal zich nog eens in de problemen werken", hoorde ik haar nog mompelen. Het was moeilijk om mijn lach in te houden en al helemaal als ik hem terug zag komen...Met een meisje?!

Ik zette grote ogen op en keek van mijn papa, naar het meisje, steeds sneller en een paar keer achter elkaar. Hij zette haar voorzichtig neer en kwam bij mij staan.

Snel dook ik weer achter papa aan. Hij en het meisje moesten lachen. Ik bestudeerde haar eens goed. Ze had kleine, krullende, blonde paardenstaartjes, groene ogen en ze droeg een roze pof jurk met roze schoentjes.

"Rustig maar, ik bijt niet", zei ze, "Ik wist niet dat de zoon van de Phantomhives zo schattig was."

"Ho! Ze weet wie ik ben?! Wie is dat?!"

Papa haalde me tevoorschijn - niet echt iets waar ik op hoopte. Snel sloeg ik mijn handen voor mijn ogen.

"Hij is nogal verlegen", zei papa verontschuldigend. Ik hoorde het meisje weer lachen.

"Da's oke. Het is best lief."

"Ciel?" Ik hield langzaam mijn handen weg en keek naar papa.

"Hm?"

"Dit meisje wordt later je vrouw."

"Euh, wat?!"

"...Oh...wat leuk." Dat meende ik...denk ik.

"Ik ben, hou je vast...Elizabeth Ethel Cordelia Midford." Mijn hoofd begon te tollen.

"Wie van de watte wat nu?" Ze moest weer lachen.

"Noem me maar Elizabeth. Of nee! Lizzy is leuker!"

"Mooi uiterlijk, leuke lach, heel vrolijk...Dit wordt nog leuk!"

"Oke dan, Lizzy. Ik ben Ciel."

"Leuke naam, hoor."

Papa ging er langzaam vandoor, waardoor we allebei alleen tussen de menigte waren.

"Dus..."

"Dus..." Het was wat ongemakkelijk. Ik besloot het ijs te breken.

"Mijn familie...dient de koningin..."

"Oh, wat een eer! Mijn familie dient de ridders van London."

Zo kwamen we tot een gesprekje. We hadden het erg leuk. Zo leuk dat we geen zinnen meer maakte van onze vragen.

"Honden of katten?"

"Honden! Taart of snoep?"

"Taart!", brulden we tegelijkertijd.

"Lievelingskleur?"

"Roze!"

"Blauw bij mij!"

"Oh ja, blauw staat je echt wel! Het past bij je ogen", zei ze.

"Roze staat je anders ook niet slecht, hoor", complimenteerde ik.

"Dank je...Je bent een lieve jongen." Mijn hart maakte een klein sprongetje en mijn wangen warmde op.

"Awww, je bent aan het blozen", wreef ze erin. Ik giechelde en verborg mijn wangen.

We bleven heel de avond samen. Ik vergat zelfs even Sebastian.

"Oh, ik moet je nog wat zeggen."

"Wat dan, Ciel?"

"Ik heb een klein hondje thuis. Hij heet Sebastian." Ik begon nu te fluisteren. "Hij heeft me dat zelf ingefluisterd...niet verder vertellen, hè?"

"Beloof ik", fluisterde ze terug.

"...Wel...als je eens zin hebt, mag je eens langskomen", probeerde ik subtiel bij te brengen (zonder succes).

"Tuurlijk kom ik langs. Ik wil je hondje best wel ontmoeten." Een golf van opluchting en blijdschap overspoelde me.

"Yay!" Ik omhelsde haar zonder dat ik het zelfs doorhad. Na een poosje deed ze hetzelfde bij mij.

"Het klikt al goed, zo te zien." We schrokken allebei op. Het was mama...en nog een andere...enge vrouw.

"Mama!", klaagden we allebei in koor. Ik trok mijn wenkbrauwen op en keek naar Elizabeth. Zij keek me net zo verbaasd aan.

"Is dat jouw mama?", vroegen we in koor aan elkaar. We knikten.

"Ciel, dit is Francis, Elizabeth's moeder." Ik dook bang weg. Elizabeth giechelde en kwam naar me toe.

"Ze is misschien eng...maar je hebt mijn grote broer nog niet gezien", fluisterde ze.

Francis leek haar te horen. "Elizabeth, spreek geen kwaad uit op Edward!" Ze schrok op en knikte. "Hoe dan ook, we moeten gaan", ging ze verder. Ze keek Elizabeth aan met een strenge blik. Het beviel me niet en ik greep Elizabeth's hand stevig vast.

"Nee! Je mag niet weg!", smeekte ik.

"Jongen, wij moeten ook weg, hoor", probeerde mama me te troosten. "Trouwens, Elizabeth kan altijd langskomen. Jullie kunnen dan zelfs spelen met Sebastian als jullie dat willen."

We knikten weer.

"Nou, tot later dan, Lizzy."

"Tot weerziens, Ciel."

Mama, papa en ik gingen weer richting onze koets. Tanaka zat met een glimlach aan de teugels. Ik was uitgeput en viel meteen in slaap in papa's armen.

Ik droomde over de dag dat Elizabeth bij me thuis zou komen.

....Hopelijk komt die dag snel....



EINDE

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen