10.0: Rondgang
We zijn zo ver. Mijn koffer ligt op mijn bed, maar er zit nog niets in. Ik heb geen flauw idee wat mee te nemen naar mijn familie, of wat er eigenlijk te gaan doen, naast wat tijd met hun spenderen. Harry gaf me al de tip dat we daarna misschien doorreizen en ik dus zowel extreem dure als goedkope kleding moest meenemen, inclusief schoenen, zeep enzoverder... Vermoeid zucht ik en wrijf ik over mijn slaap. Ik draai me om als de deur open gaat, ik vond al dat ik verdacht lang alleen was gelaten, zonder gezelschap.
“Hulp nodig?” Rune die opgewekter als ooit binnengelopen komt geeft een afkeurende blik naar mijn koffer. “Met die spullen geraak je niet ver.” Ik grinnik, en daarom is zij een vrouw en ben ik een man.
“Kan je me niet helpen?” Ik probeer een zielige blik op te zetten, niet dat dat nodig is. Het vermoeden dat dit een van haar favoriete klusjes is speelt wel degelijk in mijn hoofd.
“Ich bin für das gekommen.” Ze glimlacht en ik glimlach nep terug, het gaat allemaal te blij, te gemakkelijk hier. Zonder zich te schamen haalt ze enkele simpele linnen hemden van me uit de kast, en ook enkele zwarte en witte. Daarnaast legt ze er twee jasjes in en verschillende broeken en onderbroeken. Ook de vervelende en warme wollen sokken gaan erin. Ik voel me erg overbodig en een beetje dom als ze zo snel en makkelijk alles er perfect netjes in opvouwt en wegsteekt.
“Kan ik ook iets doen?” Ik grinnik een beetje onhandig als ze me een bus zeep overhandigd en een nieuw paar schoenen. Ik steek ze proper in een aparte zak die dan ook in de grote, gevlochten rieten koffer kan. De koffer lijkt nogal onhandig aangezien je hem op je rug kan dragen, maar ook langs je. Misschien is het omdat het een hoekige, vaste vorm heeft. Binnen 5 minuten is alles gepakt en ik kijk haar alleen maar dankbaar aan. “Jij bent een natuurtalent hierin,” complimenteer ik haar dan ook netjes. Zonder haar had dit veel langer geduurt en was ik waarschijnlijk erg veel vergeten. Op reis gaan of op bezoek met spullen heb ik dan ook nog nooit gedaan. Het is zo’n rare overbodige luxe die ik nu wel heb. Als ik aan mijn familie denk vind ik het plotseling ook wel een fijne gedachte.
“Louis?” Rune staart me lichtelijk geërgert aan. “Je was er even niet bij. Je kan naar beneden gaan, Harry is al aan het wachten met al zijn spullen aangezien jullie Zug over een kwartier vertrekt.” Ik knik braafjes en neem de koffer die verrassend zwaar is een beetje onhandig vast terwijl ik de trap afga. Het gewicht valt echter drastisch tegen, als ik hier ver mee moet lopen, laat ik hem liever ergens liggen en was ik mijn kleding wel een keer. Beneden aan de trap staat een nerveuse Harry. Ik heb geen idee waarom hij nerveus is, zolang hij niet zo boos wordt als gisteren is het mij allemaal goed. Zwijgzaam om hem niet nog ongemakkelijker te maken ga ik naast hem staan. Het valt me op dat zijn koffer veel kleiner is en er naast nog zakken staan met een onbekende inhoud.
“Wat is dat?” Mijn stem klinkt nieuwsgierig en Harry richt zijn gespannen lichaam naar me toe.
“Eten. Je moet als gast natuurlijk wel iets schenken aan de heer.” Ik knik en frons, ik vind het maar niks als Harry zo gejaagd en nerveus is. Het maakt me zelf nerveus, ongemakkelijk en zorgt ervoor dat mijn bange hart in mijn keel begint te kloppen. De heer lijkt er iets van te merken, maar doet er niet veel aan als hij met het grootste gemak zijn koffer neemt in de ene hand, en twee juten zakken in de andere hand. Het zou me niet verbazen als ik niet eens een van die twee zakken zou kunnen dragen, ook al ben ik een tamelijk gespierde man. Ze zijn gewoon loodzwaar, tot de rand gevuld. Ik volg hem langzaam, ik denk dat dat de beste optie is, naar buiten waar er weer een koets met twee reusachtige gitzwarte paarden staat. Ze zijn echt imposant en staren nieuwsgierig rond, ze hebben waarschijnlijk nog niet vaak zo’n groot kasteel gezien. Een déjà-vu gevoel met de eerste keer dat ik hier aankwam overspoelt me. Ik zucht en laat Harry mijn koffer over nemen. Hij legt hem vanachteren bij de koets en doet dan de deur open, wachtend tot ik instap.
“Moeten we geen afscheid nemen?” Harry fronst lichtjes en staart me verrast aan.
“Heb je dat nog niet gedaan dan?” Ik schud mijn hoofd en stap toch maar in. Als ik mijn voet op het opstapje zet merk ik dat Harry zijn grote hand aanbiedt om in de hoge koets te stappen. Mijn geweten is weer koppig en zonder zijn hulp geraak ik er heelhuids in, ook al leek zijn grote vriendelijke hand geen verkeerde optie. Het lijkt hierbinnen verdacht veel op dezelfde koets als waar ik in aankwam. “Aurus gaat me zo haten,” fluister ik onbewust terwijl ik door het raampje naar het bos kijk. Mijn blik wordt pas terug op Harry gericht als hij de deur toedoet en naast me komt zitten.
“Hij vergeeft je wel. Iedereen vergeeft jou.” Zijn stem is zwak maar met een sterke overtuiging erin. Ik kijk hem even aan waarna ik terug voor me uit staar. Harry lijkt al iets minder zenuwachtig of wat hij ook was, maar hij is nog niet ontspannen.
“Gaat het wel Har?” Ik besluit hem met zijn koosnaampje aan te spreken om wat gevoelens op te wekken zodat hij me niet kan afkatten, ik ben echt bezorgd. Misschien is er iets wat hij me nog niet verteld heeft dat me zou doen afschrikken. Misschien is er iets gebeurd of...
“Het gaat prima.” Zijn stem klinkt hees en schor,alsof hij weinig slaap gehad heeft.
“Ik geloof je niet.” Om mijn woorden kracht bij te zetten laat ik mijn hand willekeurig op zijn been rusten waardoor hij me deze keer wel recht aankijkt. “Er is iets en je wilt het me niet vertellen.” Harry’s blik wordt even harder. Ik frons en slik op mijn beurt, hij maakt me nog steeds bang als hij zo doet. Zo afstandelijk, onmenselijk, alsof zijn demonenkant het even overneemt. “Laat het zitten.” Ik voel de woede omhoog borrelen terwijl ik terug afstand van hem neem en opzij schuif tot ik naar buiten kan kijken door het raampje. Harry heeft nog niets gezegd, nu moet het ook niet meer.
“Het is niet omdat ik een roofdier ben dat ik een moordenaar moet zijn, toch?” Zijn stem breekt bij het laatste woordje en ik draai mijn hoofd in zijn richting. Harry wrijft hinderlijk over zijn stembanden, zijn blik staat terug zo droevig als gisteren.
“Klopt helemaal Har,” mijn stem is even zacht, gevoelig. “Waar precies maak je je nog zorgen over?”
Reageer (1)
Ik krijg van zo'n stukjes altijd het gevoel alsof ik zelf verliefd ben, vraag me niet waarom, waarschijnlijk is dat gewoon een teken dat dit zo goed is geschreven ^^
8 jaar geleden