Foto bij 9.3: Onledig

Harry. Harry voor me. Harry’s strakke lichaam dat naar bloemen ruikt. Harry’s wilde haar dat ongecontroleerd langs zijn gezicht valt. Harry’s gifgroene ogen die grijziger zijn dan ik dacht die me aanstaren. Harry’s aanwezigheid die mijn buikspieren doet samentrekken en mijn maag doet vallen alsof ik net van een ravijn ben gesprongen. Harry.

“Er is een enorme strijd gaande tussen wat mijn verstand zegt, en hetgeen wat ik voel.” Harry. Ik staar hem enkel aan, mijn blik die meer omlaag schuift, richting mijn handen. Durf ik het te vragen? Durf ik de vraag te stellen. Het is beter als ik het niet doe, maar langs de andere kant is de vraag onvermijdelijk.

“Wat voel je dan?” Mijn stem is een weke fluistering die recht door je ziel gaat. Als een onbekende rilling. Ik kijk hem terug aan en merk op hoe zijn adamsappel even op en neer gaat voor hij met de ringen rond zijn vingers begint te draaien, nerveus, uit gewoonte.

“Ik voel dat ik niet je eerste liefde was, maar wel je laatste wil zijn.” Ik slik pijnlijk en wend mijn blik terug af van die prachtige emeraldgroene ogen.

“Harry...” Hij weet dondersgoed dat ik die vraag niet kan beantwoorden, en toch stelt hij ze elke keer opnieuw. Alsof hij me graag met mijn neus op de feiten duwt, tot ik zal toegeven. Alsof hij de rechter, de geestelijke in mijn ziel is, die het niet toelaat dat ik leugens aan mezelf vertel.

“Ik weet dat je die vraag niet kunt of wilt beantwoorden, maar ik heb tijd. Veel tijd.” Onverstoord staart hij me nu terug aan. De neiging om met zijn uiteengevallen krullen te spelen is groot, net als de neiging om hem te kussen.

“Je denkt niet na. Je denkt verdomme niet na Harry!” Ik verhef mijn stem, boos op mezelf, boos op hem dat ik niet kán toegeven. Ik heb de neiging op te staan en beginnen rond te lopen, maar ik zou niet weten waar ik dan naartoe zou moeten gaan. Ik kan niet blijven weglopen van dit ‘probleem’, ik weet het, Harry.

Harry kijkt omhoog, naar de hemel van het huis waarna hij me recht aanstaart, nee, hij kijkt voor een keer naast me. Zijn onderlip trilt even en hij is gevoeliger dan ik hem ooit gezien heb. Niet boos, niet blij, dit is alles samen.

“Hoe kan ik nadenken als jij in mijn buurt bent Louis.” Zijn stem breekt pijnlijk en hij knippert verdacht veel met zijn ogen. Op het moment dat zijn stem breekt en hij zo fragiel lijkt breekt mijn hart in duizend stukjes. Alsof iemand hem geslagen heeft en ik er ook een blauw oog aan over houd. Mijn handen trillen, net als de zijne en ik heb de neiging om te huilen. Vreselijk hard te huilen, zo veel pijn doet het om hem op deze manier te zien. Ondertussen zijn zijn ogen rood aangelopen en verlaat er een hartbrekende snik zijn mooie roze lippen. Ik besef dat ik nog steeds niet gereageerd heb, te verslagen om iets te doen.

“Oh Harry, het spijt me zo.” Ik geef toe aan alles en niets en kruip bij hem op schoot om mijn armen sterk om zijn lichaam te slaan. “Je bent de enige die ik zie, dat weet je,” fluister ik zacht terwijl ik het schokkende lichaam van Harry probeer samen te houden, alsof hij van porselein is dat net is gevallen, en ik de lijm ben die hem moet samenhouden. “Het spijt me echt.” Ik blijf maar verontschuldigingen opnoemen terwijl ik mezelf vooral probeer kalm te houden. Het helpt niet als ik nu ook met hem ga mee huilen, het is geen oplossing, en het doet alleen maar meer pijn. Ik snik even terwijl ik eindelijk, eindelijk mijn vingers door zijn zachte zuidersbruine krullen laat gaan. Geruststellend. Keer op keer haak ik mijn vingers erdoor terwijl mijn andere hand liefkozend over zijn gespierde, ietswat koude rug gaan. Langzaam aan -voor een vampier- kalmeert hij en leunt hij tegen me aan, zijn ademhaling die terug normaal is, en zijn ogen die naar boven kijken, naar mij. Ik glimlach lichtjes en laat mijn handen van zijn zachte krullen doorglijden naar zijn gladde kaaklijn, waarna ik stop als ik bij het puntje van zijn kin eindig. “Het is oké,” fluister ik voor de laatste keer.

“Je gebruikt het woord oké wel opvallend vaak.” Ik glimlach, net als ik mijn handen terug in mijn schoot wil laten vallen neemt Harry ze snel maar zorgzaam vast en brengt hij ze naar zijn koudere lippen waarna hij een voor een mijn vingertoppen kust. Mijn oogleden trillen vederlicht en ik merk dat Harry het doorheeft doordat hij lichtjes glimlacht en zijn klus verder afmaakt. Zij ogen fonkelen geamuseerd, zo mooi. Ik let er deze keer op dat mijn mond wel dicht blijft, al kost het me grote moeite. Mijn buik, mijn hart, mijn... God, dit heb ik nog nooit meegemaakt. Dat zo’n simpele belachelijke aanraking me zo van mijn stuk kan brengen. Zijn zachte, vochtige roze lippen die zo lief over mijn huid strelen. “Harry.” Ik schrik van het geluid van mijn eigen stem; hees, aangeslagen, opgewonden. De ogen van de jongeman twinkelen als ik dichterbij buig en mijn hoofd terug tegen zijn schouder aanleg. Harry’s schouders bewegen van het lachen.

“Wel, ik hoop dat je geen voorstander bent van gemeenschap na het huwelijk Louis, dat houd ik nooit uit.” Ik grinnik om Harry, hij is niet de enige die dat nooit uithoudt.

Awhhh. Wel, een beetje Larry romantiek was ook wel op zijn plaats (eindelijk). Maar...wat is dit nu? Is Louis ineens voor? Mhh.

Reageer (2)

  • Amica

    Love is in the air, eigenlijk al heel de story maar sst.

    8 jaar geleden
  • CitroenPlant

    !!!Finally!!! (yeah)

    Ik snap alleen niet waarom Louis die vraag niet wilt beantwoorden.

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen