Foto bij 9.1: Onledig

Als een van die rare bediendes alles komt halen bedank ik hem beleefd, maar blijf wel zitten. Iedereen zit hier, en ik heb eerlijk gezegd geen idee waar ik anders naar toe moet en wat ik dan moet doen. Lucius en Sedrik zitten in een gesprek verwikkeld terwijl ik afwezig de ruimte observeer. De persoon links tegenover me is hetzelfde aan het doen, enkel observeert hij mij. De krullenbol is niet verlegen en staart me gewoon direct aan. Ik denk dat hij wel zou willen dat ik ook ‘via gedachten’ met hem zou kunnen communiceren, zoals andere vampiers. Ik glimlach lichtjes, dat zou echt uit de hand gaan lopen. Hij zou tegen me praten en me kunnen generen, me boos kunnen maken, me opgewinden, zonder dat andere mensen weten wat er met me aan de hand is. Nee, houdt het dan maar zo, ik denk niet dat ik precies wil weten wat Harry allemaal denkt. Hij is zo mysterieus soms, dat ik hem niet zou begrijpen. Toch staren zijn emerald groene ogen in de mijne. Zijn lange vingers prullen verveeld met zijn felroze onderlip en het daglicht weerkaatst op de donkerbruine krullen die los langs zijn mooie kaaklijn hangen.

“Jullie twee zijn echt eng.” Verstoord en licht geagiteerd draai ik mijn hoofd richting Aurus me met een grijns aankijkt. “Dat staren, het is echt eng.” Hij herhaalt zijn woorden traag en duidelijk en ik werp terug een blik op Harry die ongemakkelijk een keer kucht en glimlacht achter zijn grote maar fijne handen.

“Dat ging niet bewust. Ik staarde naast hem. In het niets.”

“Net zoals hij naast jou staarde zeker.” Aurus grijnst en ik kan een grijns ook niet onderdrukken. Hij kent me te goed. Ik haal mijn schouders luchtig op. Sedrik en Lucius kijken ook nu grijnzend naar mij.

“Wat? Waarom kijken jullie naar mij? Jullie mogen ook allemaal naar Harry kijken hoor.” Die is mooi genoeg daarvoor. Mooier als mij. Veel mooier. Sedrik bijt op zijn lip om niet te lachen, ik trek mijn wenkbrauw omhoog. Wat is er zo grappig?

“Harry had zijn mond tenminste dicht.” Sedrik houdt het niet meer uit en allemaal liggen ze plat van het lachen terwijl ik beschaamd een hand voor mijn mond sla en even over mijn kaken wrijf. Dat is echt vreselijk gênant. Vreselijk. Ook Harry onderdrukt geen grijns meer maar als hij naar mij kijkt zie ik dat hij het helemaal niet erg vond. Natuurlijk niet, het streelt zijn zelfvertrouwen, en nog niet zo’n beetje ook.

“Trek je er niets van aan Louis, jij heb tenminste iemand om dat mee te doen.” Ik doe mijn mond open om te protesteren tegen Rune, die net binnen wandelt, maar doe hem weer toe als ik merk hoe iedereen me aankijkt. Ontkennen is geen optie meer.

“Doe niet zo raar,” mompel ik toch nog verwerend waarna ik naar mijn handen staar. Er is echt niets tussen mij en Harry. We zijn gewoon…gefascineerd door elkaar. Twee mannen die samen gaan is gewoon iets absurds, dat kan niet, en het zal niet gebeuren. Ik wil mezelf niet zo aanhankelijk maken aan een persoon. Als ik toegeef aan Harry, geef ik mijn gelovig volk op. Dan kan ik niet meer terug, als Harry me dan nog afwijst daarna, ben ik moederziel alleen. Ik denk niet dat ik dan nog überhaupt zou willen leven. Ik merk dat de stilte weer overheerst en als iedereen weer naar mij kijkt heb ik het gehad voor vandaag en sta ik dan ook zwijgend op om naar boven te gaan. “Ik ga naar mijn kamer.” Mijn stem klinkt kleintjes maar zelfverzekerd, zoals ik het wil. Ik probeer me niet te zwaar te tillen aan de gedachte dat iedereen mij en Harry ook effectief samen wilt zien. Ik heb het zo al moeilijk genoeg om de kleding niet van zijn strakke lichaam te scheuren. Eenmaal boven aangekomen ga ik op bed zitten met het spreukenboek voor kinderen. Het is wel leuk tijdverdrijf, en misschien nog het belangrijkste, ongevaarlijk. Lusteloos begin ik volledig ontspannen met vier kaarsen tegelijkertijd te aan te steken waarna ik naar hartenlust mijn kleding via magie terug in de kast leg, mezelf even laat zweven en het licht even aan en uit laat gaan. De kleine dingen zijn wel handig, maar ze vervelen me nu al. Ik ben klaar voor meer, grotere dingen waar ik wél een spreuk voor nodig heb. Het enige waar ik aan twijfel is het feit dat Harry me niet zomaar een ‘gevaarlijk’ toverboek zal geven, al helemaal niet als ik zo sterk zou kunnen zijn als ze denken. Verslagen door de verveling laat ik me achterover op het bed vallen en sluit ik mijn ogen even. Doordat het raam openstaat blaast er een koele wind en hoor ik de vogels fluiten in de verte, vanuit het hoge dennenbos. Ik adem even diep in en doe mijn ogen pas open als ik merk dat er iemand aanwezig is in mijn buurt. Met een veeg via mijn hand open ik de deur waar Sedrik glimlachend achter staat. Hij loopt nonchalant binnen.

“Ik vroeg me af of je het zou merken.” Zelfverzekerd als de man is blijft hij twee meter van me af staan. Ik wacht geduldig tot hij weer spreekt, wat hij ook gaat doen. “Dus… ik dacht dat ik je wel iets handigs kon leren. Harry denk niet na over zo’n dingen, maar als je jezelf kunt verdedigen, dat zou wel handig zijn.” Ik grijns en zet me iets rechter door een kracht op mijn knokels uit de oefenen.

“Echt? Dus, hoe doen we dat? Jij valt mij aan?” De man lacht.

“Je zou me graag terug willen pakken?” Hij trekt een wenkbrauw op. “Nee, we beginnen simpel. Ik kom naar je toe, en jij probeert eerst een simpel veld rondom je te creëren waardoor ik je niet aanraken kan. Enkel een veld, geen kracht naar me toe, liefst.” Ik bijt nu iets minder op mijn gemak op mijn onderlip. Dat wordt al meteen een pak moeilijker. Het is echt geconcentreerde, delicate magie. Oké Louis, focus. Ik haal even diep in voordat ik denk aan een soort van bol rond me heen vol met magie. Je ziet niets, je voelt niks, behalve de steek in mijn hoofd die erop wijst dat er wel iets aan de hand is. Mijn focus blijft als Sedrik naar me toe beweegt en probeert mijn arm aan te raken. Hij botst tegen een muur op, ik kijk hem aan waarna ik probeer de muur te behouden als ik merk hoe hij een vlijmscherp potlood neemt en het recht op me gooit, met een tamelijke vaart. Kom op Louis. Ik blijf me focussen op de kracht rond me heen, en het potlood valt in een keer in het niets naar beneden. Ik trek mijn wenkbrauwen op en laat het schild gaan als ik Sedrik tevreden zie grijnzen.

“En nu?”

“Nu…laten we het iets gevaarlijker maken.” Er beginnen pretlichtjes in zijn ogen te verschijnen. “Ik zou graag hebben dat je… veleno como un escudo en torno a voor me herhaalt.” Ik kijk hem raar aan,

“Wat?” Mijn gezicht spreekt boekdelen, net als het feit dat ik geen gallicistisch spreek. “Ik ben geen gigantisch genie zoals jullie vampieren met jullie rare geheugen. Nog een keer en traag alsjeblief.”

“Veleno...como...un...escudo...en...torno...a.” Hij herhaalt het traag en ik probeer de woorden goed te memoriseren. “Het is belangrijk dat je de uitspraak en woorden goed uitspreekt, anders gebeurt er niets of dingen die je niet wilt.” Ik knik en herhaal het simpel, zonder kracht.

“Veleno como...un escud...en...torna...a.” Sedrik schud zijn hoofd.

“Veleno como un escudo en torno a.” Ik knik en doe net mijn mond open als ik merk dat de deur met een luide klap is dichtgeslagen en verschrikt kijk ik op in een paar donkergrijze, groene ogen die Sedrik woest aankijken.

“Wat denken jullie in godsnaam dat jullie aan het doen zijn?!”

Awh, Louis vindt Harry wel degelijk een stuk (wie niet :3).

Reageer (2)

  • Amica

    Oh nee, hopelijk wordt Harry niet te boos. Mooi geschreven!

    8 jaar geleden
  • CitroenPlant

    O o, Harry is not amused..
    Ga zo door!
    +kudo
    Xx (flower)

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen