Hoofdstuk 3
Iemand had mijn hand beet. Ik voelde een zacht kneepje. Er was geroezemoes te horen, maar ik verstond er niks van. Het waren vage stemmen, die een rare taal spraken. Een enkele keer hoorde in mijn naam, maar daar bleef het bij. Het enige wat ik zag was de binnenkant van mijn ogen. Ik probeerde ze te openen, maar het lukte niet. Iets hield me tegen. Het leek alsof ze aan elkaar geplakt zaten met secondelijm. Angst ontstond in mijn lichaam, maar ik kon niks doen. Ik kon niet praten, ik kon me niet bewegen. Ik was machteloos.
Met mijn hand taste ik naar de temperatuurknop van de douche, en zette deze een tiental graden kouder. Rillingen gingen over mijn lichaam, en mijn ogen schoten open. Verward keek ik om me heen. Ik stond onder de douche. Ik stond al de hele tijd onder de douche. Wat was dat net? Was het een herinnering? Een voorspellende gedachte?
Het voelde zo echt aan, en het leek alsof ik geen controle meer had over mijn eigen lichaam. Ik kon niks. Wat moest dat vreselijk voelen. Ik hoopte maar dat ik nooit in zo’n situatie terecht zou komen.
Ik zette de douche weer wat warmer, en spoelde alle zeep van mijn lichaam af.
Ruim op tijd vertrok ik vanaf mijn appartement. Ik was er nog steeds niet aan gewend dat ik nu op mezelf woonde – mijn ouders waren daar niet makkelijk in geweest. Toch stemden ze redelijk snel in, en boden ze ook nog aan om de huur te betalen. Ik kon het nog steeds niet geloven.
In plaats van woensdag een kwartier te laat te komen, was ik er nu zeker van dat ik de tijden had gecheckt. Ik kwam waarschijnlijk wel veel te vroeg nu, maar alles beter dan veel te laat.
Op mijn gemakje liep ik richting de salon, wat me normaal gesproken een kwartiertje kostte. Een auto had ik niet, en met de bus gaan vond ik irritant. Dan moest ik eerst naar de halte lopen, een paar minuten met de bus, om vervolgens weer een stukje te moeten lopen naar de salon. Nee, ik liep liever, en het zorgde er ook meteen voor dat mijn conditie op peil bleef. Hardlopen of iets anders qua sport zag je mij niet zo snel doen.
“Alisha!” hoorde ik een stem roepen, en verward keek ik naar de persoon naast me. Ik herkende zijn stem maar al te goed, alleen had ik niet in de gaten gehad dat hij ineens naast me was komen lopen.
“Hé, Calum,” begroette ik hem, en schonk hem een lichte glimlach. Ik had nooit last van een ochtendhumeur, maar om half tien ’s ochtends was ik niet extreem vrolijk. “Wat doe je zo vroeg al op straat? Je lijkt me niet iemand die vroeg opstaat.”
Hij lachte even om mijn opmerking, en haalde zijn schouders op. Ondertussen was ik langzamer gaan lopen, en op een gegeven moment bleven we maar stil staan. Ik had toch tijd zat, en Calum leek ook niet ergens heen te hoeven.
“Ik was onderweg naar de supermarkt,” beantwoordde hij mijn vraag. “Ik woon hier vlakbij, en ik kwam erachter dat ik niks meer in huis had.”
Een verrast geluidje verliet mijn mond, en ik dacht na. Waar zat hier in de buurt een supermarkt dan? Als ik geweten had dat er eentje vlakbij de salon zat, had ik nooit mijn vieze, warme brood hoeven op te eten als lunch. Dan kon ik gewoon even snel naar de winkel gaan.
“Welke supermarkt?” Ik stelde de vraag dan maar, aangezien ik er altijd gek van werd als ik iets niet wist. Dan probeerde ik het me te herinneren, maar kwam het niet in me op.
“Oh, gewoon, zo’n buurtwinkeltje. Ik weet eigenlijk niet eens hoe het heet. Het zit vlakbij jouw werk dacht ik.”
Ik fronste mijn wenkbrauwen iets, en probeerde me de buurt voor te stellen. Er kwam echter niks in me op, behalve mijn appartement en de kapsalon. Het leek alsof ik niet eens meer wist hoe de buurt eruit zag? Behalve datgene wat ik nu dan zag.
“Mijn hersenen werken niet echt mee, het is denk ik nog te vroeg,” mompelde ik als excuus, en keek daarna op mijn horloge.
Ik moest nog zo’n tien minuten lopen, en wilde geen risico nemen dat ik weer te laat kwam. Aan de andere kant was het wel gezellig om even te praten, en was ik niet zo alleen. Een heus dilemma dus.
“Ach, ik herken het. Moet je vandaag weer werken?” Calum keek me geïnteresseerd aan, en stopte zijn ene hand nonchalant in zijn broekzak.
Ik knikte met tegenzin. “Helaas wel, ja, maar daarna is het weekend. Heb je anders zin om mee te lopen? Aangezien die winkel daar toch vlakbij is?” stelde ik voor, en keek even onzeker in zijn ogen.
Een brede glimlach ontstond op zijn gezicht, en hij stemde in met mijn voorstel.
“Lijkt me gezellig.”
We begonnen weer te lopen, en bespraken met elkaar wat we vandaag gingen doen. Ik had werk tot zes uur, en Calum ging naar zijn vrienden toe.
Natuurlijk waren de tien minuten zo om, en splitsten onze wegen. Maar dat gaf niet – Calum had me zijn nummer gegeven.
Reageer (8)
Calum be like: chickie fixen.
9 jaar geledenWat Lizzerd zegt.
9 jaar geledenJA BADLANDS IS AWESOME EN SKH EP OOK OMFG
Ali girl, besef even dat je nu met de heerlijkste jongen op aarde naar je werk loopt. Oké, dank u
9 jaar geleden