Amelia Rousseau

Na het sms'je van Liam ben ik toch best wel nerveus geworden. Hij heeft het ook gelezen. Hij wil me spreken. Als hij maar niet denkt dat het van mij uit komt. Ik heb echt niemand iets vertelt over dat hij een hogere functie wilt en vandaag het gesprek had. Ik heb het Ines überhaupt pas net gezegd. Dat zegt al veel over mij. Het is elf uur. Hij zou precies nu dat gesprek hebben, maar daarvoor in de plaats komt hij nu naar me toe om me te spreken. Dat betekent dus dat hij geen gesprek meer heeft. Door een rotartikel! Ik begin op mijn nagels te bijten en kan niet eens stil op de bank blijven zitten. Dat Liam maar snel komt. Ik hou dit niet lang vol. Uiteindelijk zal het vast niet zo erg zijn als wat ik nu verwacht. Ik pieker altijd veel te veel en dan blijkt het later heel erg mee te vallen. Fijn dat het mee valt, maar die periode daarvoor is veel te stressvol. Shit, hij wil me spreken. Het gaat niet meevallen, anders had hij me wel gerust gesteld. De bel doorbreekt de veel te enge stilte en mijn drukke gedachtes. Ik spring op en loop zo snel mogelijk naar de bel.
"Ja?"
"Ik ben het", klinkt Liam's stem door de speaker. Ik druk op het knopje voor de deur en loop daarna naar de voordeur om daar op hem te wachten. Op mijn blote voeten wacht ik op de galerij en kijk ik toe hoe Liam naar me toe komt lopen. Deze keer zonder de glimlach die hem normaal wel altijd siert. Ik open mijn armen en geef hem meteen een fijne en warme knuffel. Volgens mij heeft hij deze wel echt nodig,
"Kom je naar binnen? Anders ben je dadelijk nog ziek", murmelt hij, toch nog zorgzaam, bij mijn oor. Met zo'n rotdag als hij heeft, maakt hij zich nog zorgen om mij. We laten elkaar los en stappen mijn appartementje binnen. "Je hebt het vast ook gelezen, toch?", vraagt Liam.
"Ja, Ines liet het mij vanochtend zien. Het is echt vreselijk!" Ik loop de woonkamer in en zet me op de bank neer. Liam knikt, als reactie op mij, en laat zich dan ook op de bank zakken. "En dat gesprek?", vraag ik voorzichtig.
"Dat is afgezegd", mompelt hij. Dat antwoord had ik natuurlijk kunnen verwachten. "Klaarblijkelijk was het nog te veel moeite om mij persoonlijk berichten want hij heeft het gewoon aan Pièrre mee gedeeld alsof het niks was." Nou zeg! Meteen ben ik verontwaardigd, Hij krijgt niet eens de kans om er maar een woord over te zeggen. Ik ben stil. Wat moet ik hier nou op zeggen? Ik ben niet goed in het juiste zeggen op dit soort momenten. Die stiltes maken me alleen nog maar onzekerder. Ik moet hem kunnen troosten op een of andere manier, maar hoe? Dit is toch alleen maar erg? Daar kan toch niks positiefs uit voort vloeien. "Ik heb hem vervolgens wel opgebeld." Hij is weer stil.
"En? Maar..?", vraag ik. Ik kan totaal niet inschatten wat er nu gaat komen, al denk ik dat het ook niet goed is.
"Als ik dit niet kan oplossen, of nog een keer zoiets gebeurd, kan ik mijn spullen pakken."
"Wat?! Voor zoiets belachelijks!"
"Amelia," hij pakt mijn hand vast en komt recht voor me zitten, "het is beter als ik even afstand van je neem. Heel even maar, tot dit allemaal afgelopen is." Meteen voel ik mijn hart omdraaien en een flinke druk op mijn borst.
"Maar..." Ik weet zo gauw even niks uit te brengen.
"We kunnen wel vermoeden uit welke hoek dit kan komen en als dat ook daadwerkelijk zo is, wil hij ons alleen maar saboteren", legt hij uit.
"En dan wil je hem dat gelijk gaan geven?", vraag ik vol ongeloof.
"Nee, dat wil ik niet. Ik wil je niet laten gaan, daar ben je veel te lief en veel te mooi voor. Maar ik wil wel nog meer gedoe voorkomen. De keer dat ik in elkaar geslagen werd ging al veel te ver, maar dit spant echt de kroon! Het enige wat hij wilt is jou terug. Ik wil jou niet kwijt, maar ook mijn baan wil ik niet kwijt. Als ik niet voor die hogere functie meer kan gaan is dat al erg zuur, maar dat is niet het belangrijkste. Ik wil mijn werk niet voor jou laten gaan, maar zonder werk heb ik geen inkomen. Ik moet mijn appartementen en vaste lasten kunnen betalen anders kom ik nergens en dan kan ik jou ook niks bieden."
"Maar we hoeven toch niet per sé afstand te nemen?", vraag ik voorzichtig. Ik wil niet dat hij weg gaat van me. Al is het maar voor even, nee.
"Als dit zo door blijft gaan, ben ik mijn baan kwijt. Ik moet eerst dit zien op te lossen, want als ik van mijn baas hoor, sta ik op de rand van de afgrond om het zo maar te zeggen."

Reageer (2)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen