'Haha! Moet je kijken.' Roos' hoofd hing uit het raam. James en Albus kwamen naast haar staan. Een grote, brede man stond op het perron. Zijn armen bewogen heen en weer. 'Dat is Hagrid,' zei James. 'Pa had het over hem,' vervolgde Albus hem. 'Albus!' Hagrids stem bulderde over het perron. De trein kwam tot stilstand en de deuren gingen open. Roos en James pakten hun koffers en liepen de coupé uit. James merkte dat Albus hun niet volgde en hij draaide zich om. 'Albus,' zei hij. Albus keek nog steeds uit het raam. 'Kom.' Albus knikte en pakte ook zijn koffers.
Hagrid kwam aanlopen en stak zijn enorme hand uit. Roos, James en Albus gaven Hagrid een hand. 'Welkom op Zweinstein!' Er verscheen een glimlach op Hagrid's gezicht. 'Volg mij maar naar de boten!' Sprak Hagrid tegen de hordes leerlingen. 'Wat gaan we zo doen, James?' vroeg Albus zenuwachtig toen ze in de boten zaten. Albus lachte. 'Geen enkel jaar is hetzelfde.' Albus twijfelde of hij hier juist meer of minder zenuwachtig van moest worden. Het bootje naderde het kasteel en alle leerlingen keken met grote ogen. 'Zweinstein!' Roos' mond viel open.
Een grote poort sloeg open. Vier lange tafels vulden de grote kasteelzaal en aan het einde stond de vijfde. De tafels waren prachtig gedekt en overal stonden grote kandelaars. De tafels stonden vol met eten; pudding, soep, fruit en kalkoen. Het water liep Roos in de mond. 'Meestal is het de bedoeling om het toetje tot het laatst te bewaren, maar dit is een uitzondering,' grapte James. Roos en Albus moesten lachen. Ze namen plaats aan de lange tafels terwijl een vrouw in een lang groen gewaad en een grote hoed op stond en zachtjes op haar glas tikte. Er was nog net zo veel lawaai als eerst. De vrouw tikte nog een keer op haar glas, deze keer iets harder. De vrouw keek stom verbaasd naar de andere leraren. Hagrid stond op en schraapte zijn keel. Onmiddellijk waren alle kinderen stil. Hagrid glimlachte en ging weer zitten in zijn éxtra grote stoel. Goedendag allemaal. Ik ben Minerva Anderling, jullie schoolhoofd. Ik heet jullie welkom op Zweinsteins Hogeschool voor Hekserij en Hocus-Pocus! Jullie zullen je nog even moeten bedwingen met eten, want we gaan jullie eerst indelen in welke afdeling je komt. 'Nou eigenlijk ga ik dat doen,' zei een stem. Op een tafeltje naast Anderling stond een oude, bruine hoed. Voor Albus was het niet nieuw, hun vader had namelijk verteld over een hoed die kon praten. Roos moest lachen. Anderling vervolgde. 'Griffoendor, Zwadderich, Ravenklauw en Huffelpuf. Dat zijn de vier afdelingen. Ze rolde een stuk perkament uit en las het voor. 'Natacha Cunningham.' Een klein, blond meisje kwam twijfelend naar voren. Ze keek angstig naar de sorteerhoed en ging op een stoel zitten. Anderling zette de hoed op haar hoofd. 'Hmm, je bent best slim hè?' vroeg de sorteerhoed. Het meisje kneep haar ogen dicht en negeerde de hoed. Aan de sorteerhoed kon je zien dat hij het moeilijk vond. 'Ah! Ik weet het. Ravenklauw.' Het meisje leek opgelucht. Alle leraren, en sommige leerlingen, klapten. Het meisje ging aan een tafel zitten en het schoolhoofd keek naar de rol perkament. 'Ah! Potter.' Albus hield zijn adem in. 'Albus Severus Potter.' Zijn naam galmde door de eetzaal. Roos gaf hem een klein duwtje en Albus liep naar de stoel. Het gevoel van de hoed op zijn hoofd was raar. James had een paar jaar geleden hetzelfde gevoeld. En zijn vader. En zijn opa. Ongeveer zijn hele familie had op Zweinstein gezeten. En bijna zijn hele familie had bij Griffoendor gezeten. Waarschijnlijk zou hij, net als James, ook naar Griffoendor gaan. Maar de gedachte dat hij bij Zwadderich terecht zou komen spookte nogsteeds door zijn hoofd. 'Potter ...' Albus schrok even toen hij de stem van de sorteerhoed hoorde. 'Net zo moedig als je voorvaderen? Wel erg ambitieus.' Hij zag James lachen. 'Zwadderich!' Albus wist niet hij moest zeggen of denken. De sorteerhoed heeft het verkeerd! Ik hoor bij Griffoendor! Albus kon de hoed wel door de kamer smijten. Roos keek bezorgd, maar Albus deed alsof hij haar niet zag en liep naar de tafel van Zwadderich. Hij ging naast een jongen met lang, zwart haar zitten. Hij had zin om het uit te schreeuwen, maar gezien hij nog aan zijn reputatie moest werken was dat niet het slimste plan. Hij staarde naar de sorteerhoed en de kinderen die vol zenuwen naar de hoed luisterden. Hij had vrijwel niks meegekregen van wat er gezegd werd. Zijn hoofd werd totaal duister, hij had geen gevoel meer. Zijn gedachte had zich gefocust op één ding. James had dus toch gelijk. Ik ben een sluw iemand, ik hoor thuis bij Zwadderich. Het woord 'thuis' was niet echt te koppelen met Zwadderich, maar hij moest er toch de komende 6 jaar mee leven. Er volgde een luid applaus en Albus knipperde met zijn ogen. Op Roos' gezicht was duidelijk een glimlach af te lezen. Ze liep vrolijk naar de tafel van Griffoendor. Albus sloeg zijn handen voor zijn gezicht en staarde naar het glimmende, zilveren bestek. Het schoolhoofd stond op en bracht een toost uit. Er klonk gejuich en klinkende glazen. Wat voor iedereen een feest leek, leek voor Albus de hel.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen