Sorry alweer...
Maar ik maak het goed! Ik ben het eens met jullie als deze story saai begint te worden en alle hulp is welkom, zet je iedeetjes (geen idee of je dat zo schrijft maar ok) maar in de reacties please. En om met Myra's idee te beginnen heb ik een lekkhur lang hoofdstuk geschreven!

Ik gluurde om de rotswand heen de onheilspellende duisternis in. Een scherpe geur drong mijn neusgaten in. Verbrand vlees. In een flits zag ik de vreselijke dag weer voor me. Mijn huis waaruit heldere vlammen de nacht in klauwden. Mijn vader die snikkend bij het verbrande lichaam van mijn moeder neerknielde. En mijn broer die verbeten vocht tegen iets da niet te verslaan was. De schaduw. Ik schrok van een hand op mijn schouder.
'Gaat ie Kira?' vroeg Finn. Ik knikte en knipperde mijn tranen weg, al kon ik niet voorkomen dat er een traan over mijn wang liep. Ik draaide mijn gezicht de duisternis weer in zodat geen van mijn vrienden het zo kunnen zien. Ik concentreerde me op een plek die donkerder was dan zijn omgeving. Dat moest hem zijn. Het monster dat mijn familie uitekkaar had gerukt. Een vlammende haat voor die duistere vlek stroomde door mijn aderen. Hij moest en zou boeten voor wat hij aangericht had. Ik grijnsde. Haat was beter dan verdriet. Met haat kon je tenminste wat. Ik draaide met om naar Finn die samen met mijn aan de rechter kant van de grot zat. Sofia en Julia zaten aan de linkerkant. Ik richtte me tot Finn.
'Oke laten we beginnen.' daarna draaide ik me naar Sofia en Julia en knikte terwijl ik mijn vuist met uitgestoken duim naar voren stak. Ik stond langzaam op en haalde mijn zwaard uit zijn schede. Ik haalde een keer diep adem en sloop naar binnen de duisternis in. Ik hield mijn ene hand tegen de rotswand en in de andere hield ik mijn zwaard. Ik wachtte tot mijn ogen aan de duisternis gewend waren en begon toen in de richting van de donkere vlek te sluipen. Ik kwam heel dichtbij de vlek toen er opeens een steen onder mijn voet knerpte om de rotsige bodem. Ik verwachtte elk moment een hels gekrijs te horen, maar het bleef stil. Opgelucht dat de schaduw niet wakker was geworden liet ik mijn adem ontsnappen. Nog voorzichtiger dan eerst liep ik verder. Totdat ik vlak naast de schaduw stond. Ik hief mijn zwaard en dreef hem diep in de zwarte vlek. Maar ik stoote niet op schubben of op een poot. Ik dreef mijn zwaard het niets in.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen