Foto bij Chapter 18

Samen met Shakari loop ik naar buiten. Ik zie de andere Greybeards staan. 'We zullen je de Heldere Hemel leren, Dragonborn. Loop naar meester Wulfgar toe, hij zal je zijn energie geven.' Wulfgar stapt naar voren, en richt zijn handen op de grond. Er verschijnen 3 woorden op de grond. 'Look...Vah...Koor.' Ik raak de woorden aan. 'Goed zo,' zegt Arngeir. 'Meester Paarthurnax woont op bovenop de berg. Je moet alleen gaan, hij wil alleen jou zien. Shakari, je moet hier blijven.' Shakari knikt. 'Ja, meester Arngeir.' Ik zucht. 'Is er iets waar ik rekening mee moet houden?' vraag ik aan Arngeir. Hij grinnikt. 'Verwacht het onverwachte, jonge Dragonborn. En heb een open geest.'
Ik weet niet hoelang ik al loop. Ik kijk naar beneden. Bij de 9, ik zit hoog! Ik zucht, en loop verder. Wat moet ik wel niet van de Paarthurnax verwachten? Dit kan het maar beter waard zijn, want hier ben ik niet van gediend. Volgens mij is het achter die bocht. Dat moet wel, ik ben bijna boven. Ik ga de bocht om, en kijk rond. Ik zie niemand. Ik zie wel een muur staan, maar dat is het. Ik loop naar de muur toe. 'Hallo? Meester Paarthurnax? Ik ben het, Arwen. De Dragonborn.' Niks. Ik kijk nog eens rond. Dit kun je niet menen. Is er niemand. Ben ik deze stomme berg voor niets opgeklommen! Ik zucht. Ik probeer het nog een keer. 'Meester Paarthurnax!' schreeuw ik. Ik kan mijn eigen echo horen. 'Yol...Yol...Yol.' Ik kijk naar de muur. Er is hier een woord, het roept me. Ik zet een stap naar achteren, en bekijk de muur. Ik zie een woord dat verlicht is. Ik raak het aan met mijn hand. Ik voel een warme energiestoot. Wat zou dit doen? Ik draai me om, en haal even diep adem. 'Yol!' Ik schrik! Ik zie een hoop vuur. Kan ik nu vuur spuwen? Dat is best gaaf. 'Yol!' Ik zie weer vuur verschijnen. Ik lach, dit wordt nog leuk. 'Meester Paarthurnax?' Weer geen antwoord. Ik haal mijn schouders op. 'Nou, dan niet.' Op mijn gemak loop ik naar beneden.
Ik loop de hal binnen. Daar zie ik Arngeir lopen. 'Meester Arngeir?' Hij draait zich om. 'Ah, je bent weer terug.' Ik knik. 'Ja, en meester Paarthurnax was er niet.' Arngeir grinnikt. 'Dat dacht ik al. Ik kan voelen dat je een nieuw woord hebt opgepikt. “Yol” als ik het goed heb.' Ik knik. 'Ja, en nu kan ik ook vuur spuwen.' 'Wees er erg voorzichtig mee, Arwen. Dit is geen speelgoed. Al is hij natuurlijk erg effectief tegen ijsdraken. Ik moest je trouwens zeggen, dat Shakari terug is gegaan naar Ivarstead, en dat als je haar wilt opzoeken, je naar Winterhold moest gaan, naar het college. Zo te horen wil ze gaan studeren.' 'Fijn dat ze dan ook niks tegen mij zegt! We hadden samen kunnen gaan, en ze is gewoon vertrokken.' 'Rustig maar, ze bedoelt er niks mee. Shakari is een lieve, erg nieuwsgierige khajit. Dit had je kunnen verwachten.' Ik zucht, hij heeft wel gelijk. Maar het is nog steeds lullig. 'Je moet het haar maar niet kwalijk nemen. Het is en blijft een khajit.' Ik knik, dat klopt. 'Waarom was meester Paarthurnax er niet?' vraag ik aan Arngeir. 'Ik denk, dat je nog niet genoeg geleerd hebt. Hij wilt waarschijnlijk dat je Skyrim leert kennen. Niet alleen als Dragonborn, maar ook als persoon. Je hebt je al enig zins verbonden aan aan Farkas, zo te zien. Maar probeer de mensen te leren kennen. Kijk wat er speelt. Want waarom zou je een wereld willen redden, als je er geen affectie mee hebt? Skyrim lijkt misschien woest, maar dit land herbergt vele geheimen. Het is hier, waar de eerste mensen zich hebben gesetteld, toen ze Atmora verlieten.'
Ik loop naar de kamer van Farkas toe. Ik wil weten hoe het met hem gaat. Ik open de deur. Tot mijn verbazing ligt hij niet in bed, maar zit hij aan het bureau, te lezen. Farkas en lezen? Ik wist niet eens dat hij kon lezen. Nou, aangename verandering. 'Stoor ik?' vraag ik lachend. Ik zie dat hij opschrikt. 'Huh? Oh, hoi. Ik moest gewoon even zitten.' Hij probeert het boek te verbergen, maar ik ben hem voor. 'Wat voor boek heb je daar?' vraag ik hem. Ik loop naar hem toe. 'Oh, het is niks.' Ik pak het boek van hem af, en bekijk de titel. "Geheimen van de Dwemer ontrafeld, door Calcelmo". Ik ken het boek, ik heb het zelf ook. Correctie, ik had het. Toen werd ik gevangen genomen. En bijna vermoord. 'Ik wist niet dat jij geïnteresseerd was in de Dwemer?' zeg ik tegen hem. Hij schudt zijn hoofd. 'Niet heel erg. Maar jij vindt het heel interessant, dus ik dacht dat ik ook maar eens een kijkje zou nemen. Weet ik tenminste ongeveer waar je het af en toe over hebt.' Ik grinnik, want het werk van Calcelmo is moeilijk. 'Ben je er een beetje wijs uitgekomen?' vraag ik hem. Hij schudt zijn hoofd. 'Nee, niet echt. Het enige wat ik weet, is dat ze onder de grond leefden, en machines hadden. En dingen.' Ik knik. 'De Dwemer waren hun tijd ver vooruit. Kun je je indenken wat wij allemaal van ze kunnen leren?' Farkas haalt zijn schouders op. 'Nee, niet echt. Lijkt me ook niet logisch.' Verbaasd kijk ik hem aan. 'Hoe bedoel je?' 'Nou,' begint hij. 'Ze hadden inderdaad machines en dingen, maar ze zijn uiteindelijk wel verdwenen. En wij hebben dat niet, maar wij zijn er nog steeds. Ik ben niet heel slim, maar dat snap ik zelfs nog.' Dat is wel een goed punt. 'Denk er wel aan, dat ze samen leefden met de Falmer.' Farkas haalt zijn schouders op. 'Ja, en die werkten als slaven voor ze. Als het echt zo is, dat de Falmer ze hebben afgemaakt, vind ik dat net goed. Niemand hoort te leven als een slaaf. Iedereen moet zelf kunnen bepalen wat hij doet.' Ik kijk naar mijn schoot. Hij heeft wel een goed punt gemaakt. Niemand zou in slavernij moeten leven. En toch gebeurt het. Ik wil niet weten wat mijn moeder allemaal heeft moeten doormaken. 'Waar denk je aan?' vraagt Farkas. Ik schrik op uit mijn gedachten. 'Oh niks. Was even afgedwaald.'

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen