7.3: Opheldering
"Euhm de les?" Ik bloos als ik merk dat ik al die tijd naar Harry's engelengezicht aan het staren was. Oeps. Laten we dan zeker ook niet ontkennen dat ik me even afvroeg hoe zijn lichaam zo afgetraind kan blijven op die paar druppels bloed.En dan die lange benen...
"Goed... Hoe gaat het in zijn werk?" Deze keer kijk ik hem terug wel aan, toegevend en accepterend wat net gebeurde. De heer zelf lijkt het alleen maar amusant te vinden, aan de staat van zijn gezicht te zien.
"Wel, ik heb hier geen ervaring mee, maar ik denk dat het...het beste is als we met een simpele spreuk starten om je een idee te geven hoe het werkt. Dan beginnen we dus met... een kaars aan te steken?" Gehoorzaam knik ik, als brave scholier. Veel inspraak heb ik natuurlijk niet. Ik merk hoe Harry een vetpotje met lont opneemt en dan even fronst. "We kunnen beter naar mijn kamer gaan. Daar ligt het spreukenboek en is er een degelijke tafel met twee stoelen."
"Jij bent de meester," antwoord ik even braaf met een glimlach op mijn gezicht. Zijn ogen worden even een tint donkerder en in beslag genomen door enkele gedachten schudt hij zijn hoofd licht waarna hij op zijn onderlip bijt. Oh, volgens mij ga ik er nog veel plezier in beleven, met hem te plagen. Die blik in zijn ogen elke keer is gewoonweg komisch...en verdomd begeerlijk. Eenmaal in zijn kamer aangekomen staart hij me even aan voordat hij me met mijn schouders begeleid richting de kast toe.
"Oké Louis. Ik wil dat je denkt aan een dik, stoffig spreukenboek voor beginnende wiccas. Stel het je voor en denk eraan. Daarna open je je handen en blijf eraan denken." Even verbijsterd kijk ik hem aan. Hij denkt toch niet dat zo'n boek naar me komt toe gevlogen. Be-lach-e-lijk. Oké. Ik zoek dus een simpel, dik, stoffig boek met van dat oud papier. Voor beginnende tovenaars. Ik kijk terug van mijn handen naar de kast en herhaal de wens. Even is er wat gekraak, maar voordat ik het besef ligt er een oeroud boek in mijn kleine handen te rusten. Het is verrassend zwaar en de stof slaat meteen aan op mijn kleding als ik door mijn knieën zak om het gewicht van het boek te houden. Als ik mijn blik terug op mijn knappe leraar richt merk ik dat hij in tegenstelling tot mezelf helemaal niet verbaasd is, zijn blik was even opnieuw vermaakt, maar nu loopt hij nonchalant richting zijn bureau en zet twee stoelen aan een kant, zodat ik naast hem plaats kan nemen. "Hetzelfde. Nu denk je aan een spreuk om een simpele vetkaars aan te steken." Nerveus bijt ik op mijn onderlip. Dit is echt pure waanzin voor mij. Elke keer dat er zoiets gebeurt kan ik het niet geloven, ook nu niet. Harry zit nog steeds geduldig naast me en stelt gelukkig geen vragen. Om me beter te concentreren doe ik mijn ogen toe en herhaal de actie. Ik wil een simpele vetkaars aansteken. Ineens hoor ik geritsel en verbaasd doe ik mijn ogen weer open. Het boek ligt netjes opengeslagen en ik werp een blik op Harry. Het kan goed zijn dat hij me een handje geholpen heeft.
"Je doet dit echt niet stiekem allemaal zelf?" Ademloos staar ik naar het oude boek terwijl ik wacht op een antwoord van hem. Toen ik het daarstraks alleen probeerde lukte het immers niet tot hij weer aanwezig was. Op Harry's gezicht verschijnt een luie, scheve grijns. Hij is verrassend ontspannen, in tegenstelling tot anders.
"Daar kun je zelf achter komen met die spreuk." Ik richt mijn blik lichtjes ontgoocheld terug op het oude boek. Ik had liever iets anders gehoord maar goed. Misschien hoop ik ergens dat ik dit niet allemaal zelf doe en dit een grote grap is. Mijn vinger volgt met moeite te geschreven woorden. Ik ben niet echt erg gevorderd in lezen, zeker niet van een taal die ik niet begrijp. Ik frons terwijl ik letter voor letter ontcijfer. Het geschreven handschrift helpt daar niet bij. "Je hebt moeilijkheden met lezen," constateert Harry naast me. Ik schud mijn hoofd, een beetje beschaamd en gefrustreerd tegelijkertijd.
"Ik spreek deze taal niet en het Kalligrafische handschrift helpt ook niet echt." Zonder erop in te gaan opent hij zijn mond weer.
"Hoe ver zit je?"
"Euhm..." Mijn vinger zoekt sloom de letters op. "Iets van- van Luz de Ve-las." Harry naast me knikt tevreden.
"Luz de Velas." Zijn stem is een krachtige fluistering en doet de woorden gevaarlijk klinken. "Probeer maar." Ik herhaal de klank van de woorden in mijn hoofd voor ik het herhaal en toe kijk hoe er niets gebeurt. "Je moet wel een kracht uitoefenen op de kaars. Alsof je het onzichtbaar wilt duwen, onder druk zetten." Ik knik en strek behoedzaam mijn vingers naar de kaars toe terwijl ik me terug concentreer en aan een druk denk terwijl ik overtuigd de woorden uitspreek. De kaars moet branden. Mijn vingers duwen geconcentreerd richting de kaars.
"Wauw dit was niet-" De kaars brandt. En of dat ze brandt. Veel te hard, niet enkel het lontje is ontstoken maar ook heel de vetpot waardoor grote duistere rookpluimen de kamer in stijgen.
"Jij doet de temperatuur in de kamer nogal stijgen." Verbaasd door deze plotselinge uitspraak draai ik mijn hoofd in de richting van Harry, die me intens aankijkt. De pupillen in zijn ogen zijn groter geworden en zijn vochtige lippen bij het vuur doen even elk spiertje in me verkrampen om dan gelukzalig te ontspannen. Ik heb geen idee op welke manier ik dat moet opvatten. De persoonlijke manier of het vuur?
"Kom dan maar niet te dicht bij het vuur, voor je je verbrandt." Mijn stem klinkt ademloos maar toch pakkend. Alsof mijn woorden het allerbelangrijkste zijn op dit moment. Zonder zijn blik los te maken merk ik hoe Harry's hand richting het vuur gaat, dat nog steeds groot en gevaarlijk is, en zijn vingers achteloos uitstrekt. Ik sluit mijn ogen kort waarna ik hem boos aankijk en sla een hand voor mijn mond als ik een sissend geluid hoor. "Harry houdt er mee op! Dat is verschrikkelijk naïef en kinderachtig!" Zoekend naar iets om het vuur te doven kijk ik hem aan terwijl ik hem een flinke stoot magie geef naar achter. Opgelucht haal ik adem als het afschuwelijke sissende geluid gestopt is, maar Harry verdwenen is. Speurend draai ik me om en meteen hap ik naar adem als ik een mannelijk lichaam tegen kom, achter me. Mijn ademhaling gaat snel op en neer en gejaagd kijk ik naast me, het vuur is inmiddels gedoofd, gelukkig. Harry geeft me geen ruimte om achter me te kijken en zijn ademhaling is een warme zomerbries in mijn hals. God, ik haat die vreselijke snelheden van vampiers. Het maakt je compleet machteloos, zelfs als wicca.
"Ik ben niet bang om me te laten verbranden door jouw vuur, Louis." Gespannen valt mijn mond weer open, waarna ik mezelf snel probeer te corrigeren, maar mijn hart klopt onstuimig in mijn borstkas. Alsof hij het vuur heeft aangestoken in plaats van gedoofd. Er is zonet een bom van vlinders in mijn maag gedropt. Vliegensvlug en dodelijk. Niet wetend wat ik moet antwoorden of doen voel ik me compleet weerloos en zo vreselijk naakt. Alsof hij recht door me heen kan kijken. Zijn sterke lichaam zorgt ervoor dat alles gaat branden, nog erger. IJskoude tintelingen verspreiden zich over mijn lichaam als ik voel hoe vingers langzaam en teder over mijn schouder richting mijn arm bewegen. Ik glimlach stiekem, gespannen, en sluit mijn ogen even om mezelf bij elkaar te krijgen. Dit kan niet Louis, niet nu.
"Dan zorgen we er best voor dat dat niet meer gebeurt." Harry staat nog steeds dichtbij maar ik verman me en kijk naar het boek achter hem om geconcentreerd te blijven. "Zijn er geen makkelijkere spreuken?" De heer achter me grinnikt even verbaasd door de plotselinge wending van het gesprek en slaat bij wijze van spreken zijn hand voor zijn hoofd. Ik draai me terug om, en ik vind die sprankel in zijn ogen. De gloed van de warme zon op zijn krullen, gewoon de mooiheid van Harry.
"Dit is een kinderspreukenboek. Volkomen veilig, zonder gevolgen of niets. Dit is echt het aller makkelijkste." Zijn mondhoek krult even omhoog terwijl zijn handen ontspannen langs zijn grote lichaam hangen.
"Probeer je me te ontmoedigen?" Zonder dat Harry het door heeft strek ik voorzichtig de vingers van mijn rechterhand en herhaal de spreuk in mijn hoofd terwijl ik me concentreer op het lont van de kaars in plaats van het vet. Mijn ogen worden groter als het wel degelijk lukt en Harry zich snel omdraait, merkend wat er aan de hand is.
"Netjes." Zijn compliment doet me glimlachen. Het boek smeekt om meer aandacht en voorzichtig blader ik erdoor. Er staan allemaal kleine niets betekende spreuken in.
"Zou ik het merendeel van deze spreuken ook kunnen zonder een spreuk?" Harry kijkt me even twijfelend aan, maar net als anders hersteld hij zich snel, te snel. Te onnatuurlijk waardoor zijn wenkbrauwen even elkaar raken, voordat zijn gezicht weer neutraal staat.
"Je kan proberen." Mijn ogen staan vast gepind op een zweefspreuk. Laat ik nu net een onverwoestbaar slachtoffer en een stevig huis hebben. Ideaal.
"Je vindt het niet erg om even beschoten te worden met magie, als testpersoon, ofwel?" Veel beweging komt er niet in Harry's lichaam, behalve het frunniken van zijn reusachtige handen, hij kijkt me vooral bedenkelijk aan.
"Oké, maar ik heb nog steeds gevoelens hoor. Ik waardeer het als je die respecteert." Ik grinnik even voor ik mezelf terug rustig maak en geconcentreerd naar mijn doelwit staar. Heel voorzichtig met fijn millimeter werk zet ik een kracht op Harry's lichaam dat willoos naar boven wordt geplaatst. Alsof ik hem absoluut geen pijn wil doen, zo voorzichtig. Het puntje van mijn tong komt uit mijn mond en ik merk dat Harry afgeleid wordt, hij werkt tegen.
"Zet me nu maar neer Louis. Je hebt talent, overduidelijk. Zwingt Ihr Glück nicht."
"Toch geen hoogtevrees zeker heer Harry?" Mijn geplaag zorgt ervoor dat hij er juist erg ongemakkelijk uitziet en ik laat hem nog net iets hoger zweven voor ik hem behoedzaam terug laat landen op de grond. Alsof de man zijn waardigheid en tong teruggevonden heeft staren zijn lentekleurige ogen me aan.
"Helemaal niet, hoe kom je daar nu bij? Ik als vampier, hoogtevrees?" Zijn stem schiet de hoogte in, wat een lach veroorzaakt van mijn kant. O jongen, dit is best zielig voor hem. Heer van een rijk, bang voor hoogtes.
Er zijn nog geen reacties.