7.2: Opheldering
“Louis, ik ben het. Ik wil praten.” Ik zucht en rol met mijn ogen. Ik heb het vreselijke gevoel dat Harry me in de relatie wilt duwen, iets wat ik totaal niet wil. Ik weet niet eens of ik wel gevoelens heb voor hemzelf, de echte Harry, niet dat knappe uiterlijk van hem. Ik ken hem echt maar amper.
“Ik kan je toch niet tegenhouden zeker?”
“Je bent een wicca Louis. Natuurlijk kan je dat wel. Je moet alleen weten hoe.” Dat is juist het probleem. Ik weet niet hoe, en ik kan ook niet zomaar iets proberen. Dat was daarstraks weinig succesvol. "Wat dacht je van een tegemoetkoming?" Harry’s stem weerklinkt gespannen aan de andere kant van de deur en ik heb geen flauw idee waarom hij nog niet binnen staat. Misschien wilt hij het voor een keer eerlijk afhandelen. Zonder zijn aantrekkelijke vampiertrekjes.
"Wat voor een tegemoetkoming?" Roepen is gelukkig niet nodig door zijn uitermate goed gehoor. Stiekem hoop ik dat hij zegt dat ik mijn familie kan gaan bezoeken, maar die kans is behoorlijk klein.
"Een gesprek voor een les." Vermoeid wrijf ik even in mijn ogen. Ik denk dat dat op zich wel een goed idee is. Die lessen zijn meer dan welkom als ik toch beslis om een wicca te zijn. En het gesprek is onvermijdelijk.
"Oké, maar eerst het gesprek, dan de les. De kwaliteit van het gesprek bepaalt de kwaliteit van de les." Op die manier verplicht ik hem wel om enigszins eerlijk te zijn. Ik hoor het geluid van een opengaande deur.
"Akkoord." Ongemakkelijk schuifel ik iets op in het grote bed zodat er meer afstand tussen ons is als hij gaat zitten. Zoals verwacht gaat hij toch gewoon in het midden van het bed zitten, in kleermakerszit. Zijn lange slanke benen eisen even mijn aandacht op voordat ik naast hem door staar.
"Vertel." Opnieuw ben ik niet van plan om te beginnen. Hij is de persoon die zich moet bewijzen.
"Mijn woordkeuze van daarnet was gewoon erg verkeerd. Het spijt me daarvoor. Het deed mijn ogen gewoon open gaan toen ik aan de voorspelling dacht en… en- mijn gevoelens kwamen daardoor sterker-, in één keer erg sterk door.” Ik frons gespannen terwijl Harry’s gezicht zo mogelijk nog nerveuzer staat, iets wat hem op een of andere manier schattig maakt.
"En wat was dat gesprek met Rune over je moeder?" En glimlach breekt door op zijn gezicht en als hij dan met zijn vingers speelt ziet hij er ongelofelijk schattig uit, als dat mogelijk al is voor vampiers.
"Mijn moeder, ook een wicca, was iemand die ingevingen kreeg over de toekomst. Zij zei altijd hoe ze elke keer en kleine koppige jongeman zag in haar dromen en ze wist niet waarom. Hij stond meestal gewoon in het bos, zittend op zijn hurken tegen een boom, het leven inspecterend." Ik slik pijnlijk, dat is wel een vervelende gewone van mij.
"Dat kan iedereen zijn." Harry’s stille lach weerklinkt door mijn gehoor en hij kijkt me sarcastisch aan, pretlichtjes in die emerald ogen van hem.
"Dan nog. Sinds ik daar aan dacht, heb ik ook je mening leren appreciëren."
"Dat is iets wat je bij iedereen zou moeten doen. Bovendien vergeet je de onmogelijkheid van al dit. De mensen zijn zeer gelovig."
"Jij niet."
"Nee, maar ik blijk dan ook op alle vlakken een uitzondering te zijn." De man voor me grinnikt.
"Misschien vind ik dat nu wil zo leuk aan je."
"Forceer me gewoon niet Harry. Alsjeblieft." Ik kijk hem recht aan en ik merk dat zijn blik weer serieus staat.
"Oké.” Hij knikt even waardoor zijn krullen speels meeveren waarna hij me intens aanstaart. Alsof hij door me heen kijkt. Het beangstigt me. Harry’s blik lijkt alles te lezen. In een futiele seconde zit Harry bijna op mijn schoot terwijl zijn ademhaling op mijn weke huid brandt. Heel mijn lichaam ademt Harry in en Harry uit.
"Ik-" Alles wordt even licht in mijn hoofd als ik naar zijn ogen en die roze lippen staar. Zijn ogen bevatten nog meer kleurvariatie van dichtbij en hij ruikt zo vreselijk fris. Net als hij dichter in leunt duw ik hem stevig weg. Buiten adem van de intensiteit van de situatie en mijn gevoelens. Dit is niet juist. Helemaal niet. Dit is fout, dit hoort niet. Waarom stemt Harry hiermee in wat wilt hij bereiken wat?! Harry is inmiddels van me af geklommen en zit met zijn lippen licht van elkaar geweken naast me. Zwijgend.
Traag draai ik mijn hoofd en kijk de verbouwereerde Harry aan, die een paar keer knippert met zijn oogleden waarna hij me aankijkt met een glimlach. Dat sprakeloze moment deed zijn gezicht er komisch uitzien. Hij buigt terug maar zijn hand gaat richting mijn haar. Dit is volgens mij de eerste keer ooit dat iemand hem afwees.
"Stapje voor stapje?" Herhaalt hij mijn eerdere woorden. Ik knik bevestigend.
"Stapje voor stapje Har.” Het is stil, veel te stil.
Er zijn nog geen reacties.