6.3: Sensatie
Ik grom als ik mijn pijnlijke hoofdpijn voel. Alles schiet me terug binnen. Ik ben een wicca. Een tovenaar. De vijand van de vampiers. Mijn hand grijpt naar de pijnlijke joekel van een bult achteraan op mijn hoofd. Ik kom overeind om te kijken wat de gevolgen van al dit gedoe zijn. Harry is er niet, de roodharige zus van hem wel.
"Dat was snel. Ik dacht dat je als menselijk ding veel langer bewusteloos bleef."
"Ik ben geen mens meer," herinner ik haar met spijt en slechtgezindheid in mijn stem.
"Harry heeft gelijk, je bent echt geen ochtendpersoon. Voor je het vraagt, hij is aan het nadenken, alleen." Ik trek mijn wenkbrauwen op als ik dat hoor. Het woord alleen zint me niet echt, dat wijst meestal erop dat er iets niet goed zit. Naast me staat een smakelijk ontbijt maar mijn lichaam voelt nog steeds misselijk en pijnlijk aan dus verroer ik me er ook niet naar.
"En nu?" Mijn vraag houdt meer in dan een simpele vraag. Wat op dit moment? Wat in de toekomst? Simpel en elegant als Rune is haalt ze haar schouders op waarna ze opstaat en mijn gordijn langzaam en dromerig openschuift.
"Ik zou je niet te veel druk maken als ik jou was. Er is een tekort van degelijke wiccas en een koningshuis als het onze kan altijd wel een aanhanger gebruiken." Ze glimlacht geruststellend en doet nog steeds alsof het een prachtige dag is waarop niets is gebeurt. De manier waarop ze zo vrolijk is verlicht verrassend snel mijn humeur.
"Ik ga even Harry verwittigen als het je niet stoort." Zonder nog veel te zeggen draait ze zich om en loopt ze de gang op. Natuurlijk blijf ik hier niet zitten, wat had je gedacht. Het gaat over mij dus ik mag heus wel wat informatie krijgen. Zo stil als ik kan loop ik haar achterna tot aan zijn kamer. De deur staat op een kier en ik hoor zacht gepraat;
"Ik weet niet wat te doen Run."
"Waarom leer je hem niet gewoon op en laat je hem dan voor ons werken? Die jongen doet je overduidelijk deugd."
"Dat is juist het probleem. Ten eerste lijkt hij erg veel op hetgeen wat onze moeder ons zou aanraden. Ze zou absoluut gek van hem zijn en ten tweede... Hij... Hij is zo anders. Ik wil niet dat ik een te goede band met hem krijg. Ik wil niet nog eens iemand loslaten waar ik van houd."
"Wel je kan ook niet de eeuwige vrijgezel blijven als keizer broertje. Maak een beslissing. Desnoods laten we voor dat laatste nog 100 mooie dames van goede afkomst komen tot er iemand tussen zit die je bevalt."
"Ze zijn enkel goed in bed."
Lachend sla ik een hand voor mijn mond. Ik mag Rune echt wel. De manier waarop ze tegen Harry praat maakt duidelijk dat ze ouder als hem is. Hij is het verloren kleine broertje. Oeps. Ik lachte, hardop. Rune heeft het gemerkt want binnen de seconde staat ze al bij me. Dreigend maar geamuseerd.
"Jij bent me er ook een Louis. Als je wilt weten waar het over gaat, kom dan toch gewoon binnen." Verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op naar haar. Zij is me er ook een, normaal zou ik het niet eens mogen horen. Rune wenkt me nogmaals en ik besluit haar raad op te volgen. Harry, die natuurlijk ook alles gehoord heeft, draait zich om na een smerige blik naar Rune toe. Eerlijk gezegd lijkt het me dat Harry er alles behalve goed uitziet. Hij blijft even bovennatuurlijk knap, maar de glans en persoonlijkheid is er ruw af gewassen.
"Wat doet hij hier Run?"
"Wat is jouw probleem Har?" De vijandigheid vanuit Harry's kant is ongezien en zo groot dat ik niet eens om zijn troetelnaam kan lachen. Ik voel me beledigd, al weer. Daarstraks waren we beste vrienden, en nu is alles weer voorbij.
"Ik ga al. Het is duidelijk hoeveel ik voor hem waard ben." Ik draai me snel om en loop richting de deur als ik een van de weinige echte mensen tegenkom in de deuropening. Lucius slaat zijn arm vriendschappelijk rond mijn schouders en met een brede glimlach staart hij zowel Rune als Harry aan.
"Ja, dat wil ik ook wel eens weten."
"Lucius! Je bent terug!" De man laat me meteen los en slaat zijn armen om Rune om haar een hartstochtelijke kus te geven. Iets te hartstochtelijk misschien. Gegeneerd draai ik me half om en schenk Harry een korte maar gekwetste blik. Zijn anders zo levendige ogen zien er rood doorlopen en vermoeid uit. Als de twee tortelduifjes elkaar gelukkig al snel losgelaten hebben draai ik me terug om naar hen.
"Ik vertel jullie straks wel alles, maar in ieder geval kan het doorgaan." Op het gezicht van de jongeman verschijnt nog een grotere grijns, maar ik frons alleen lichtjes, geen idee waar het over gaat. Vast iets van lange adem als je ze bezig hoort. "Dus...wat is er aan de hand?" Ik reageer niet, en staar het koppel en Harry om de beurt aan, onwetend, ongemakkelijk. Ik heb geen idee wat er aan de hand is, en eerlijk gezegd word ik er alleen maar moe van. Verslagen draai ik me dan ook opnieuw om, om deze keer ongestoord terug naar mijn kamer te lopen. Harry's gedachtewisselingen maken me wel erg gefrustreerd. De ene keer wel, de andere keer niet... Hij behandelt me net als een stuk vuil soms...een landbouwer, een armoedezaaier, wat ik ook ben. De andere keer ben ik zijn ruwe diamant, een on-opgespoord talent. Ik schud mijn hoofd en laat mijn pas gevouwen hemd op de grond vallen richting de douche. Langzaam verwijder ik mijn kleding en dan ga ik onder de lauwe stralen staan. Het geluid van het vallende water in de ijzeren kuip is luid en kalmeert me enigszins. Iets wat ik de laatste tijd nogal veel nodig lijk te hebben...
Er zijn nog geen reacties.