6.2: Sensatie
"Zeker?" Het is de eerste keer dat Harry’s ogen me echt ongerust, twijfelachtig en onzeker aankijken. Eigenlijk zorgt het ervoor dat zijn stoere uiterlijk enorm liefelijk wordt. Alsof het stoere suikerklontje gesmolten is in mijn regen van tranen. Ik knik en wend mijn blik even af. Mijn handen trillen duidelijk onder de lakens en mijn maag heeft me al laten weten dat het geen bloed wilt verteren. "Wil je het rechtstreeks van mijn pols of uit een glas? Een grote slok is genoeg." Mijn ademhaling wordt terug trillerig en ik merk dat Harry’s arm de druk op mijn onderrug verhoogt door me nog steviger vast te houden. Bang dat ik in elkaar stort. Zijn frisse adem belandt met wolkjes op mijn gezicht en helpt niet echt kalmerend, het maakt me gek. Hij maakt me gek.
"Wat - wat gebeurt er als ik een wicca ben?" Ik boor mijn ogen terug in die van Harry. Ik merk dat hij zo open mogelijk met me wilt zijn en me dan ook blijft aankijken terwijl zijn stem traag en laag weerklinkt.
"Je lichaam is dan een wicca, het behoort tot de natuur en wil ook door zijn eigen natuurlijke remedies herstelt worden. Mensen helen van mijn bloed. Jouw lichaam zal het niet accepteren dat een vampier je wilt genezen en zal mijn bloed terug uit je lichaam persen. Meestal braak je dan." Een diepe frons heeft zich op mijn gezicht genesteld. Als ik iets het meeste haat qua ziek zijn is het braken. Die vieze smaak van je eigen onverteerde voeding. Vreselijk. Ik merk dat Harry doorheeft dat ik begin te piekeren want hij brengt voorzichtig een duim van hem richting mijn gezicht om uiterst voorzichtig een verdwaalde haar haar pluk naar achteren te vegen. Al die tijd blijven zijn lichte, vriendelijke ogen me steevast aan kijken en merk ik hoe zijn tong geconcentreerd op zijn volle jongensachtige lippen rust.
"Het komt goed. Ik blijf bij je."
"Absoluut niet." Verontwaardigd laat hij onmiddellijk zijn arm tussen ons in vallen. "Ik wil echt niet dat iemand staat te kijken hoe ik mijn eigen braaksel, jouw bloed er terug uit gooi. Ik vind het afschuwelijk, afschuwelijk vies laat staan als iemand me in het oog houdt." Mijn verklaring was ofwel bar slecht ofwel is Harry er rotsvast van overtuigd om te blijven want hij schudt zijn hoofd. De krullen dansen verdrietig en traag mee terwijl zijn diepe frons op zijn vastberaden gezicht genoeg zegt.
"Jij gaat naar de badkamer met de deur open en ik blijf hier zitten. Wat dacht je daarvan?"
Ik frons, "dan hoor je me nog sowieso spouwen". Er verschijnt een weke glimlach op zijn gezicht, een opheldering van de wolken. Een spontane glimlach waardoor zijn wangen kuiltjes vormen en zijn ogen fonkelen als twee diamanten.
"Dat gebeurt sowieso Lewis."
"Geen Louis?" Mijn stem klinkt misschien iets te teleurgesteld, wat Harry nog steeds doet glimlachen. Hij lijkt het leuk te vinden me te kunnen plagen met een afleiding van mijn naam.
"Nee. Jij bent Lewis voor mij. Het klinkt veel moderner, het past bij je. Je bent nogal een revolutionair persoon." Even slik ik de woorden in en denk erover na. Het kan in principe wel kloppen, maar ik vind de klank in Louis gewoon veel mooier. Het is authentieker, klasse voller. "Pols of beker?" Zijn gezicht staat terug serieus en even bezorgd door mijn huilbui van daarnet.
"Pols," beslis ik dan snel. In een beker zie ik het donkerrode bloed liggen en zie ik het glijden naar mijn lippen toe, zoiets zou me nooit lukken. Harry knikt enkel en ik merk hoe hij zijn mouw elegant omhoog schuift.
“Oké, ik zorg zo meteen voor een wonde ter hoogte van mijn pols, en jij neemt zo snel mogelijk voldoende bloed op, goed? Liefst niet te lang twijfelen want ik genees nogal snel.” Zonder het te beseffen knik. Harry merkt het en wacht enkele futiele seconden voor zijn ogen weer onmens rood worden en de dikke aders onder zijn ogen bevestigen dat hij zijn pols aan het open bijten is. Al heel snel brengt hij zijn pols richting mijn mond en leun ik naar hem toe. Meteen overvalt de sterke smaak van zijn bloed me, maar toch moet ik het doen. Heel even Louis, komaan. Zonder na te denken zuig ik twee maal krachtig op de wonde voor ik me met een vies gezicht terugtrek en alles doe om te vermijden dat ik de afschuwelijke bittere smaak proef.
“Ik ga iets drinken,” mompel ik een beetje verslagen voor dat ik tegengehouden wordt door een Harry’s krachtige grip.
“Dat is niet zo’n goed idee. Dan verdun je mijn bloed, en áls je dan een wicca bent, zal je veel meer moeten overgeven.” Ik zucht verslagen en veeg met mijn vingers langs mijn mond om eventuele restjes af te vegen. Ongemakkelijk ga ik naar mijn kledingkast om een grijs overhemd eruit te halen en aan te doen. Verder kies ik ook een linnen broek. Hij heeft lang genoeg de tijd gehad om naar mijn halfnaakte lichaam te staren en ik begin het vreselijk koud te krijgen. Kippenvel zet zich op mijn armen terwijl mijn hoofd licht wordt. Voorzichtig loop ik terug naar mijn bed en ga erop zitten.
“Ik wist niet dat je zoveel schilderde.” De vampier heer lijkt lichtelijk verbaast door mijn plotselinge opmerking.
“Ik schilder veel, maar het meeste wordt niet eens afgemaakt.”
“Zonde. Zonde van je energie, je gedachten, je verf, je doek… Zonde.” Afkeurend kijk ik hem aan terwijl ik merk hoe hij mijn lichaam nauwkeurig in de gaten houdt, wachtend op een reactie van zijn bloed.
“Kun jij het beter dan?” Ik schud mijn hoofd en laat het lichtjes vermoeid tegen de stijl van het bed aanleunen terwijl ik voor me uit kijk, mijn hoofd dat licht aanvoelt, alsof ik gedronken heb.
“Ik wou altijd wel, maar ik kreeg geen kansen. Het papier voor school was er al te weinig voor enkel schoolwerk, laat staan dat ik nog ergens extra papier en inkt vond.” Ik draai mijn hoofd terug om een reactie uit te lokken over de situatie in zijn koninkrijk maar hij reageert niet.
“Dus je weet niet eens of je goed bent?” Ik grinnik ongemakkelijk en kijk hem aan.
“Richtig.” Harry’s gezicht betrekt ineens en zijn blik staart me kil aan. Ik voel gewoon waar hij naar kijkt. Ik merk hoe mijn hoofd begint te draaien en mijn zicht even wazig en onscherp wordt. De misselijkheid slaat in als een bom en voor ik het weet zit ik bibberend tegenover de ijskoude, houten wc op mijn knieën. Harry’s sterke armen veilig om me heen. Ik krijg nog even de kans om naar hem te kijken voor ik het bloed van daarnet angstig begin uit te braken. Ik hoor in de verte nog hoe Rune aankomt en Harry verdwijnt, maar het enigste waar ik aan kan denken is mijn ijskoud zweet, het geluid en de smaak van het rode bloed dat de wc in sijpelt, en het geluid van de klap als ik tegen de koude vloer aan beland.
Er zijn nog geen reacties.