Foto bij 6.1: Sensatie

Mijn handen voelen klam aan tegen over mijn gezicht dat nat is van het huilen. Rune en Harry hebben mijn kamer in stilte verlaten terwijl ik hier als een bolletje in foetushouding onder de lakens lig te huilen. Grove snikken verlaten mijn mond. Ik heb het gevoel dat alles er nu pas goed uitkomt. Het vreselijke verlangen naar mijn moeder, mijn zusjes, mijn dorp. De angst die me gespannen maakt en de eenzaamheid die aan me knabbelt. Normaal gezien ben ik een drukke persoon, ik houd van mensen om me heen. De stilte is dan ook zo stil dat het mijn hersenen doet doordraaien. De weinige fysieke inspanning zet mijn lichaam vol met pijnlijke spieren die zich willen rekken en samentrekken om toch iets te doen. Als ik terug boven de lakens uitkom om mijn rood doorlopen ogen ermee af te vegen merk ik dat Harry de kamer helemaal niet verlaten had. Hij zit muisstil tegen de wand van de muur op zijn hurken, met een verdrietige en serieuze blik in zijn ogen. Een verbaasde snik verlaat mijn lippen voor ik me terug wat bij elkaar kan rapen.

"Lewis, het spijt me dat ik je ermee overval, maar het is nodig dat je van mijn bloed drinkt. Een minieme hoeveelheid volstaat om hetgeen van daarnet uit te kunnen sluiten."

"Of bevestigen." Mijn stem is schor, hoog en gebroken, maar het doet me weinig. Mijn mannelijk ego is toch al vernietigd tot -21. "Verandert er ...veel voor me als het bevestigd wordt?" Langzaam staat Harry op en wandelt hij richting mijn bed om er op te gaan zitten. Met zijn grote houding duurt het even voor hij comfortabel zit en met zijn gevoelige blik naar mij kan kijken.

"Dat..." afgeleid speelt hij met mijn lakens voor zijn bezorgde ogen me terug aan kijken. "...dat hangt ervan af hoe krachtig jij bent, hoe meewerkend je bent, aan wiens kant je staat..." Ik richt mijn blik terug naar de lakens. Die bezorgde blik van hem met dat weelderige donkerbruine haar, gespierde schouders en het gevoel dat hij om me geeft is er even te veel aan. "Je demonstratie van daarnet dat... – dat kan erop wijzen dat je een zeer machtige wicca bent van nature, iets wat sommigen angst zal inboezemen. 98 Procent heeft een spreuk nodig om zoiets te doen. Laat staan dat jij nog nooit geoefend hebt." Hulpeloos laat ik me terug in mijn kussen vallen, vergetend hoe boos ik op hem was. Zijn hese en lage stem heeft een kalmerende invloed op mijn bonkende hoofd.

"Daar heb ik nooit omgevraagd. Het enigste wat ik wil is mijn familie terug zien." Mijn verdoofde lippen doen pijn van het vele traanzout. Harry zegt even niets. Ik hoor en voel enkel hoe hij dichterbij schuift tot hij langs me ligt, op de lakens. Wel aangekleed in tegenstelling tot mezelf, God, dit is gênant.

"Neem mijn bloed. Het kan alles uitsluiten, vermijden." Harry's melodieuze stem is een aangename fluistering in mijn oor, maar toch schud ik verwoed mijn hoofd. Een arm tegen de zijne duwend, als teken van verzet. Vol onbegrip kijkt hij me aan waarna hij een beetje meer afstand neemt.

"Ik heb nergens uitsluiting voor nodig als dat niet meer gebeurt. Bovendien gaat het in tegen mijn principes." Even lijkt hij teleurgesteld, maar al snel herpakt hij zich.

"Toch is het nodig, Lewis. Geloof me." Ik draai me op mijn zij naar hem toe. Hij is zo ongelofelijk dichtbij. Zijn ademhaling doet mijn pas gewassen haar even opveren en zijn geur prikkelt mijn zintuigen. Hij is zo vreselijk mannelijk. Net een god. Een god van de zon, van de vergetelheid en van de verdronken emoties.

" Ik ben nog steeds boos op je. Zolang je me niets bewijst doe ik niets voor je. Zo werkt het nu eenmaal in een samenleving." Een sarcastische snuif verlaat zijn fijne neus.

"Wij zijn niet zomaar een samenleving Lewis. Hier lig ik, vampier, op 20 centimeter afstand van jou, een mens. Verlangend naar het geluid van je bloed dat door je ontblote halsslagader stroomt, als een hete voedselbron. Luisterend naar het gezang terwijl mijn demonenkant hele andere dingen wilt doen. Je bent bijna naakt, volwassenen, in gevangenschap genomen. We mogen blij zijn dat je nog niet getrouwd bent. Dit is geen keuze die ik je geef Lewis. Ik probeer het alleen maar aangenamer voor je te maken." Opnieuw verlaat een angstige snik mijn mond.

"Het spijt me oké. Ik ben het helemaal kwijt nu." Twee onbreekbare sterke armen nestelen zich rond mijn naakte torso en proberen me comfort te bieden terwijl ik opzoek ga naar de sassy, vrolijke Louis. Nog verbaasder dan ik al was van Harry's plotselinge lieve actie ben ik verrast door mezelf als ik merk dat ik mijn armen rond zijn hals sla en mijn ontblote borst tegen zijn sterke torso duw. Hij ruikt fris, fruitig, aardig. Hij voelt stevig, gespierd, veilig. Zijn ademhaling is gecontroleerd, rustig, vertrouwd. Ik heb iemand nodig, en in dit geval, is dat Harry nu.

"Hoe vaak heb je dit al gedaan met een Comes?" De vraag valt subtiel tussen ons in terwijl ik, iets meer mezelf, hem losser laat om zijn knappe gezicht te kunnen aanschouwen.

"Nooit Louis. Nooit. Jij bent de eerste, jij bent speciaal." Ik merk hoe mijn mond is opengevallen. Zei hij nu Louis. Maar echt Louis? Als Louis, niet in het lelijke Lewis?

"Geef me het." Ademloos staar ik hem aan. Ik zie zijn gladgeschoren huid en merk de ernst in zijn ogen. Maar ook nog iets anders. "Geef me je bloed maar. Ik ben er klaar voor."


Een Larry momentje? Misschien... Maar ja, wie wil er niet knuffelen met een verdrietige bijna naakte Louis Tomlinson? Harry begint liever te worden, maar wie zegt dat dit geen schijn is? Mwhaha.

Reacties maken me blij! (;

Reageer (1)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen