6.0: Sensatie
Fronsend wrijf ik met mijn knokkels in mijn ogen om de slaap eruit te krijgen. Het ochtendzonnetje schijnt recht in mijn gezicht. Ik was er toch wel vrijwel zeker van gisterenavond dat de gordijnen toe waren. Ik zucht en laat me terug vallen in het kussen. Pas als ik me omdraai-
“Godverdomme Harry! Heb je ook geen manieren?! Mensen bespieden als ze slapen en dan nog wel het gordijn open trekken ook! Het interesseert me niet wat je aan het denken was maar ik weet we-“
“Lewis.” Zijn stem is weer sereen en de kalmte zelf als anders, ondanks een licht roze blos op zijn wangen. Beschaamd trek ik de lakens over mijn halfnaakte bovenlijf en staar ik hem nog steeds woedend aan. Dit is schending van de rechten die ik niet heb. Enkel de verdomde adel. Alsof wij niks waard zijn.
“Ik hoop dat je een goede rede hebt om dit te doen want anders beleef je nog wat met me!” Zelfvoldaan ontstaat er een onschuldige glimlach inclusief kuiltjes op Harry’s gezicht en dat is de druppel. Ik ben totaal geen ochtendmens en dat zal hij weten ook. Onmiddellijk gooi ik met alle kracht alle kussens binnen handbereik richting hem, inclusief mijn schoenen die in de buurt stonden. Zonder al te veel moeite laat Harry ze op zich vallen en staart hij me nog steeds glimlachend aan. “Wat?!” Zijn blik staart net iets lager als mijn gezicht en gegeneerd sla ik de lakens terug om mijn schouders heen.
“Niets. Ik zit hier uit nieuwsgierigheid, net zoals jij in mijn atelier bent geweest uit nieuwsgierigheid. Eerlijk is eerlijk niet?” Ik grom wat, het doet de vampier heer alleen maar lachen. Hij gebruikt gewoon mijn eerdere woordkeuze. “Ik wist niet dat jij zo slecht gezind kon zijn.”
“Dat is wat ongelijke rechten hebben met je doet,” bijt ik terug. Het is waar. Als je elke morgen weemoedig en kapot moet opstaan om alleen maar nog harder te werken, verlies je respect voor ‘s morgens. Ook al is dat nu niet het geval meer.
"Dat is nu eenmaal hoe deze hiërarchie in elkaar zit. Zonder dat is het niet mogelijk voor ons vampiers om de leiding te nemen. Mensen zouden de leiding over willen nemen en dat betekent het einde van ons bestaan." Nog steeds doodserieus kijkt hij me aan terwijl ik de woede als een tikkende tijdbom voel toenemen. Steeds sneller tikt en tikt en tikt het.
"Dus er leven honderden, duizenden mensen in armoede door jullie egoïsme? Jullie leven honderden jaren en toch hebben jullie nog niet genoeg gehad. Gadverdamme! Jullie zijn nog slechter als ik dacht!" Ruw spring ik uit bed en loop ik naar de badkamer om me daar op te sluiten. Enkel is Harry me voor - wat had je verwacht? Hij legt een zware hand op mijn arm die me weerhoudt van verder te gaan.
"Lewis, er zijn plannen aan de gang om de mensen meer inspraak te geven maar zo’n drastische beslissingen hebben tijd nodig." Ik snuif verontwaardigd.
"Ik wed dat je het als mens daar nog geen halve dag vol zou houden, jij hufter." Zijn ogen beginnen gevaarlijk donkerder te worden en zijn andere hand grijpt nu ook naar mijn bovenarm. "Raak me niet aan!" Met alle kracht die ik heb duw ik mijn twee armen voor me uit richting Harry. Als ik mijn ogen gespannen terug open doe weet ik niet wat ik zie. Harry staat aan de andere kant van de kamer, tegen de muur aan. Verbaasd naar zijn lichaam kijkend en vervolgens naar mij.
"Hoe..." geluidloos komt hij dichterbij en bang kruip ik naar achteren, de angst neemt het volledig over als ik nogmaals met mijn rug tegen de muur gedreven word, enkel een onderbroek dragend. Ik weet ergens wel dat het ongepast is maar het slaapt het beste.
"Heb ik je zo net...?" Ik pers mijn lippen terug krachtig op elkaar als ik Harry een veel betekende knik zie geven. Ik ruik hem zelfs eerlijk gezegd, zo dicht staat hij weer bij me, me te intimideren. "Dat kan niet.. Ik- ik heb je niet eens aangeraakt." Mijn borstkas gaat gejaagd op en neer. Ik voel me net een klein bang hert, voor de leeuw, als prooi.
"Dat is juist waar ik me zorgen over maak Lewis. Doe het opnieuw. Duw me van je weg." Angstig schud ik mijn hoofd en ik merk hoe er warm traanvocht langs mijn kaak naar beneden daalt. Mijn hoofd blijft schudden en mijn handen trillen oncontroleerbaar. Harry’s blik wordt meteen zachter en er verschijnt een rare gloed in zijn ogen. "DOE HET!" Zijn stem buldert mijn gehoorgang binnen en een luide snik verlaat mijn mond als zijn ogen bloedrood worden en hij met geweld zijn tanden in mijn nek zet. Ik moet het opnieuw proberen. Met alle woede en angst in me duw ik hem met kracht van me af tot hij op het bed beland, in een soepele vlucht. Het is ongelofelijk maar alles wat ik kan doen is wenend in elkaar zakken als een hoopje wanhoop.
"Wat is hier..." Met grote ogen staart Rune naar mijn gebroken houding en hoe Harry verslagen op het bed zit, een verwarde uitdrukking op zijn gezicht met nog restantjes van zwarte aderen. "Oh Louis ..." Meteen voel ik hoe een vrouwelijk lichaam me opneemt en vriendelijk op het bed zet. Mijn snikken blijven oncontroleerbaar als ik Harry terug durf aan te kijken. Ik draai voorzichtig mijn hoofd in zijn richting, richting zijn imposante lichaam en rare persoonlijkheid. Hij staart enkel naar Rune en zijn stem is ook bijna geluidloos als hij terug spreekt.
"Hij is een wicca Rune. Een wicca."
Er zijn nog geen reacties.