Tweede dag arena
Ik wordt wakker in een onbekende wereld. Waar ben ik? En waarom? Ik denk diep na en herinner me dat ik in de arena ben! De angst van gister komt weer terug en er lopen tranen over mijn wangen. Alles komt terug, alle verdrietige momenten in mijn leven. Tranen lopen ongecontroleerd over mijn wangen, terwijl ik zo veel happen adem naar binnen probeer te krijgen. Zo veel, dat mijn longen lijken te barsten. Ik lijk wel een vis op het droge. Ik haat het. Ik haat het. Ik haat het, ik haat het! Ik haat deze arena, ik haat de hongerspelen, ik haat Panem en ik haat mijn leven. Waarom moet ik de arena in, waarom zijn de hongerspelen er? Dat alles en nog veel meer spookt door mijn hoofd. Ik maak mijn knot weer tot een staart en kam met mijn vingers door mijn blonde haren. Na een tijdje vlecht ik het weer en draai het tot een knot. De zogenaamde muren om mij heen zijn nu gevaarlijk dichtbij. Ik begin te hyperventileren. Wacht, zijn dat nou punten aan die muren? Shit, shit, shit, shit. Wat een rotdag! Ik klim uit de boom zodat ik 'langer te leven' heb. Is dat nou een deur? Blijdschap, alles wat ik voel is blijdschap. Ik krijg tranen van geluk. Ik loop/kruip naar de deur en open hem. Ik kruip er doorheen. Ik voel me zo, zo, opgelucht! Ik bedenk me dat ik zo snel mogelijk van dit eiland af moet. Ik loop naar het 'strand' en hoor een harde gil vanaf eiland 7. Dan bedenk ik me dat ik super bezweet ben en honger en dorst heb. Ik pak wat brood en een klein beetje water, want ik heb nog nergens een goede waterbron gezien. Nu met het water en brood erbij is het pas echt een gevangenis. In de verte zie ik een eiland dat me nog nooit eerder is opgevallen. Ik besluit er heen te zwemmen, maar niet via eiland 7!
***
Eindelijk op het 'bomen' eiland aangekomen. Hoor ik iemand rennen, waarschijnlijk weg rennen. Ik zucht in mezelf en klim in een boom als ik een stukje verder heb gelopen. Ik maak van mijn touw een strop en maak die in de boom vast. Ik ga angstig iets hoger zitten. Angst stroomt door mijn aderen. Ik hoor voetstappen steeds dichterbij komen, ik begin zwaarder te ademen. Ik kijk niet en opeens hoor ik onder mij iemand gillen. Ik kijk en zie een onbekend meisje ondersteboven hangen. Ik klim naar beneden en vraag poeslief: "En wie ben jij?" "Ik ben Josephine" antwoord ze met een bibberige stem. "Misschien mag jij blijven leven als je me het gevaar van dit eiland vertelt," ze zucht en zegt dan: "ik weet het niet." Ik kijk naar wat ze bij zich heeft. "Wat heb je in je rugzak?" vraag ik verder. "Een grote rol verband en een pijl en boog," ik schrik op uit mijn gedachten. Dan vraag ik poeslief: "Ik heb een voorstel, ik krijg van jou die pijl en boog, dan worden wij bondgenoten" Ze knikt opgelucht en geeft mij haar pijl en boog. Opeens krijg ik een idee. Ik help haar uit de strop en vraag of ze verstand heeft van stroppen. Ze laat me een paar stroppen zien, die me allemaal lukken op één na. Het is erg gezellig en ik blijf oefenen tot ik ze allemaal kan. Ik raak gefrustreerd en doe het net zolang tot het een keer lukt. Ik maak hem opnieuw en vraag of ze er even overheen wilt lopen. Dat doet ze en ze hangt drie seconden later in de boom. Ik pak mijn pijl en boog en ga een groot stuk verder opstaan. Ik roep: "Bedankt voor je informatie," ik voel duister door me heen stromen, "dit is helaas het einde van jouw leven, dacht je nou echt dat ik jou liet leven? Wat heb ik nou aan jou? Heb je nog een laatste woord?" Wow, ik wist niet dat ik zo gemeen kon zijn. Dan zegt ze "Ja, die..." Nog voor ze haar zin kon afmaken schiet ik recht in haar hart. Vreemd laatste woord denk ik bij mezelf. Wie zegt er nou als laatste woord ja? Opdat moment voel ik me heel gemeen en onoverwinnelijk, ik moet me inhouden om niet heel hard en gemeen te gaan lachen. Ik haal Josephine uit de strop, zodat de hovercraft haar kan ophalen. Dan bedenk ik me dat Josephine was weggerend voor iets of iemand. Ik klim zo snel ik kan in een boom en probeer daar heel rustig te ademen. Ik ben Bianca Purdy, ik zit in de honger spelen, als ik niet win is Fabienne helemaal alleen en ik ben een moordenaar. Opeens voel ik me klein, klein als een pion, een pion in de Hongerspelen, een pion van het Capitool.
Er zijn nog geen reacties.