De bediende met de slangenogen kwam al snel. Hij hield een dienblad met drie broodjes, waarop kaas zat en wat kruiden. Het drinken bestond gewoon uit water. Heril wist heus wel dat de anderen drankjes bewaard zouden worden voor belangrijkere dingen, zoals feestjes. Maar water drinken vond hij niet erg, de laatste keer dat hij had gedronken was een dag geleden.
Beheerst zette de bediende de glazen en borden voor iedereen neer. Daarna ging hij weer door de deur, nadat hij een buiging voor Ber had gemaakt. De deur ging zachtjes dicht. Nu hij weg was, begom Ber te praten: "Zoals ik al eerder zei, weet ik heus wel dat jullie dit eerder hebben gehoord. Maar als jullie zeggen van niet, en elfen echt te nieuwsgierig zijn, zal ik de moeite nemen om de waarheid aan het licht te brengen. De steen, de Fernosteen zoals ze hem hier noemen, stond eerst veilig in een donkere grot. Weinig mensen wisten ervan, diegene van wie ik het weet waren Feron en ik. We kenden elkaar niet,hadden nooit met elkaar gesproken of ook maar elkaar aangekeken. Maar vanaf de eerste keer dat ik hem zag, mocht ik hem al niet. Zijn blik stond me niet aan." Rustig nam Ber een slok van zijn water. "Het is heus niet vergiftigd. Als ik jullie dood wou, had ik dat allang gedaan, hoor," sprak hij toen hij de gezichten van Heril en Deran zag. Aarzelend knikte Heril, hij geloofde hem wel. Voorzichtig nam hij een slok van het water. Het zorgde ervoor dat zijn keel niet meer zo droog aanvoelde. Gretig nam hij nog een paar slokken. Deran volgde algauw zijn voorbeeld. Tevreden keek Ber ze aan. "Zo te zien hebben de elfen niet veel gedronken," zei hij zacht voordat hij weer verder ging met zijn verhaal. "Maar goed, op weg dus naar de grot waar de steen was, kwam ik hem tegen. Vlak voor de grot bleef ik aarzelend staan, de grootste fout die ik had kunnen maken. Als ik gewoon had doorgelopen had ik nu die steen gehad." Ber liet een gefrustreerde zucht horen en pakte stevig het glas vast, alsof dat Feron was die hij wurgde. Maar zo snel als de boze bui was gekomen, verdween die weer. Vlug glimlachte hij. "Vastbesloten liep Feron gewoon de grot in. Later bleek er als bewaker een domme trol te zijn, die Feron zonder moeite neerhaalde met zijn magie. Daardoor had hij ook eerder de steen dan mij. Tegen de tijd dat ik de dode trol zag, was Feron al buiten. Ik probeerde hem nog neer te halen, maar die vuile magiër was te snel. Maar ach, het zal niet lang duren voordat ik hem zie. En dit keer laat ik hem niet ontsnappen met de steen." Iets op de manier waarop Ber dit zei, gaf Heril een naar gevoel. Een belletje in zijn hoofd ging rinkelen, eerst zacht, maar toen harder. Voordat hij het door had zei hij: "U neemt hem gevangen."
Een lach weergalmde door de kamer. Van de schrik liet Deran zijn broodje op de grond vallen. Te bang om te bewegen, maakte hij geen aanstalte om hem op te pakken.
"Natuurlijk doe ik dat," sprak Ber boos. Hij was opgestaan en stond dreigend voor Heril. "Wat denk je anders. Dat ik hem ontvang met thee en koekjes. Nee, elf, ik zal ervoor zorgen dat hij niet meer aan mijn ontsnapt. Ik laat hem kennis maken met mijn klauwen." Om zijn woorden kracht bij te zetten, pakte hij Deran's broodje van de grond en verscheurde hem met zijn klauwen. Verbaasd keken Heril en Deran naar de wraakzuchtige man voor hen.
"Ik heb genoeg van jullie, elfen. Al de gelieg en doen alsof het allemaal nieuw voor je is, ik kan er niet meer tegen. Serg, kom hierheen!" De deur vloog een paar seconden later vloog de deur open. Serg stond vragend in de deuropening.
"Wat kan ik voor u doen, heer Ber?," vroeg hij rustig.
"Breng die elfen naar de Ondergang," sprak Ber boos.
Serg knikte alleen maar en liep snel weer naar de deur, om meer gezelschap te halen. Het was alleen zijn taak om de wachters te halen, die straks Heril en Deran zouden afvoeren.
Ongeduldig tikte Ber met zijn nagels op de houten tafel.
"Wat is de Ondergang?," vroeg Deran aarzelend. Zijn stem was slechts een fluistering, maar dat verborg niet zijn angst waarmee hij de woorden uitsprak.
"Zie je wel, elf," antwoordde Ber afwezig. Hij zat verveeld te spelen met een dolk. Hij liet hem ronddraaien in zijn hand.
Deran keek vragend naar Heril, maar die haalde zijn schouders op, als tekenen dat hij het ook niet wist. In zijn oren klonk het als iets niet goeds.
De deur ging alweer open. Nu stonden er naast Serg twee in het zwart gekleden soldaten. Hun ogen waren als een zwart gat en aan hun heup hing een groot zwaard. Ze keken gevoelloos voor zich uit. Heril schrok, het waren zwarte elfen.
"Breng die elfen naar de Ondergang," herhaalde Ber verveeld zijn orde. Snel liepen de zwarte elfen richtig de vrienden. Ruw lieten ze Heril op staan. Deran was al ondertussen bij de deur. Voordat Serg die sloot,wierp Heril nog een blik naar binnen. Ber zat nog steeds verveeld te spelen met zijn dolk. Hij grijnsde gemeen naar Heril. Snel keek hij weer voor zich uit, hij mocht hem echt niet.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen