Het was erg donker in het bos, en na 20 minuten lopen begon ik het koud te krijgen. 'Zo vervelend dat ik geen magie mag gebruiken,' mompelde ik. Met een simpele Sommeringsspreuk had ik al die houtblokken simpelweg hier heen gesommeerd, en had ik dit eind niet hoeven te lopen. Ik zuchtte, en liep stug door. Echter stopte ik abrupt met lopen, toen ik iets in mijn ooghoek zag. Ik wierp een blik tussen de bomen, maar ik kon niets zien. 'Hallo? Is daar iemand?' Er kwam geen antwoord. 'Het was vast een vogel, of iets,' mompelde ik. Voor een paar seconden staarde ik nog tussen de bomen, maar daarna liep ik in een snel tempo door. Hoe eerder ik de houtblokken naar het huisje zou brengen, hoe eerder ik uit dit bos was. Toen ik wederom geritsel hoorde, greep mijn hand naar mijn toverstok. Ik had hem voor de zekerheid mee genomen. Ik wist, dat in levensbedreigende situaties, ik magie mocht gebruiken. En dat zou ik zeker doen. Toen ik stil stond, stopte het geritsel. Ik vertrouwde het niet, en ik begon te rennen. Na 5 minuten stopte ik, compleet buiten adem. Even sloot ik mijn ogen, en ik liet de lucht mijn longen in stromen. Nooit, had ik een goede conditie gehad. En dat was nu zeker te merken.

Toen ik mijn ogen weer open deed, zag ik een gedaante in de schaduw. Er ontstond kippenvel op mijn armen, toen deze gedaante langzaam dichterbij kwam. 'Blijf, staan,' zei ik, mijn stem waarschuwend. De gedaante liep in langzaam door. In een handomdraai haalde ik mijn toverstok uit mijn binnenzak. 'Stupefy!' Mijn stem klonk schor, maar de spreuk was succes vol. Echter werd deze simpel geblokkeerd door de gedaante. Ik richtte mijn toverstok hem, of haar. 'Wie ben jij?' vroeg ik. 'Altijd dezelfde vragen. Wie ben je? Wat ga je doen? Wat wil je van me?' zei een kille stem. Er ontstond meer kippenvel op mijn armen. Toen de gedaante dichterbij kwam, zag ik wie het was. Althans, niet wie. Maar wat. Hij droeg een lang, zwart gewaad. En een zilvergrijs masker. Een Death Eaters masker. De man richtte zijn toverstok op mij, en hij zei de Cruciatus Curse met zijn kille stem. Ik sprong aan de kant, en ik viel in het zachte mos, wat een groene afdruk achterliet op mijn broek. 'Expelliarmus!' Ook deze spreuk werd eenvoudig geblokkeerd door de Death Eater. De Death Eater stuurde in een hoog tempo non-verbale spreuken op mij af. Ik toverde een doorzichtig schild voor mij, die deze spreuken blokkeerde. Mijn toverstok richtte ik op de Death Eater. 'Incarcerous!' Tot mijn genoegen, was de Death Eater te langzaam om zich te verdedigingen, en sterkte, dikke touwen wikkelden zich om zijn nek. 'Expelliarmus!' De toverstok van de Death Eater werd zijn hand uitgeblazen, die hij losjes vast hield. Ik wierp nog één blik op de naar adem happende Death Eater, voordat ik het op een rennen zette.

Het pad van het bos verwilderde snel. En al snel was het pad onvindbaar. Ik stopte met rennen, en ik liet mezelf even op adem komen. 'Lumos,' zei ik zacht. Mijn toverstok verlichtte het bos, waardoor ik beter kon zien waar ik was. Het licht van mijn toverstok scheen over de grond, en ik hapte geschrokken naar adem. De Death Eater, die mij enkele minuten geleden had aanvallen, lag levenloos op de grond. De adrenaline gierde door mijn lichaam. 'Moordenaar! Wat zal The Dark Lord wel niet van je denken?' zei een ijzige vrouwenstem. Een zwart harige vrouw stapte tussen de bomen vandaan, en ze richtte haar toverstok op mij. Ik kon haar enkel aanstaren. Ik herkende haar, Bellatrix Lestrange. Naast haar verschenen nog twee Death Eaters, en ook achter mij hoorde ik geritsel. Ik zat in de val.

Reageer (4)


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen