O36 - The coast
Sorry als er nog veel foutjes in staan.. ik heb geen zin om het te controleren. (:
De bus waarin de wezen zaten, kwam schokkend tot stilstand. Toen ik op wilde staan, stootte er een blond meisje tegen mij aan. Hierdoor viel ik terug op de stoel. 'Kijk eens uit!' snauwde Jennifer, het blonde meisje naar me. Vol haat keek ik haar na. Mijn hand hield mijn toverstok was. Het kostte slecht één spreuk om haar voor altijd te laten zwijgen. Echter, zou ik geschorst worden van Hogwarts. En dat was het laatste wat ik wilde. Jennifer keek mij vals aan, toen ze besefte dat ik niets terug zei. Daarna liep ze bus uit. Hoofdschuddend liep ik haar achterna. Toen ik buiten stond, rook ik de zee. Ik probeerde een blik op te vangen van de zee, maar dit was onmogelijk door de lawaaierige menigte. 'Goed, stilte!' Langzaam werd het stil. 'Zoals ieder jaar, bezoeken we East Sussex.' Dat was waar, elk jaar waren we hier geweest. Tenminste, ik was altijd in het weeshuis geweest. Omdat ik deed alsof ik ziek was. Maar ik wist wel dat hier witte kalkrotsen stonden.
Ik trok mijn sjaal strakker aan, toen er een koude windvlaag langs mij heen trok. Ook de andere voelden dit, en trilden. We werden begeleid over een stenen pad, en hier en daar zag ik hoe diverse wezen bijna uitgleden. Ik grijnsde even. Echter verdween mijn grijns snel, toen ook ik mijn voeten voelde glijden. Gelukkig kon ik op mijn voeten blijven staan. Ik wilde niet de afgang maken om te vallen. Dit keer lette ik beter op waar ik mijn voeten neer zetten. Tot mijn genoegen, kwamen we naar enkele minuten tot stilstand. We stonden voor een klein, vervallen huisje. Daarachter bevond zich een klein bos. 'Goed, voordat we naar de klif, het water, en het strand gaan, ontmoeten we eerst de boswachter.' Een oude, half kale man stapte uit het vervallen huisje. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Tot mijn verbazing leek de man er te wonen. 'Wat fijn om jullie weer te zien!' klonk de stem van de oude man. Hij bekeek de wezen nauwkeurig. En tenslotte knikte de man goedkeurend. 'Ah fijn, ik zal jullie wat vertellen over-' Ik had geen interesse in wat de man te zeggen had, en ik begon de omgeving te bestuderen. Het kleine, vervallen huisje, bleek groter te zijn dan ik in eerste instantie aan had genomen. Aangezien er achter huis nog een grote aanbouw was. Wat je vanaf de voorkant niet kon zien. Het met riet bekleedden dak, zag eruit alsof het nodig aan vervanging toe was. Boven het riet stak een half afgebrokkelde schoorsteen, waar grijze wolkpluimen uit kwam.
'Jij daar!' De stem haalde mij uit mijn observatie's. Geschrokken keek ik op in het gezicht van de oude boswachter. 'Ja, ik heb het tegen jou, met dat bruine haar.' Hoewel er meerdere met bruin haar waren, wist ik dat de man het tegen mij had, aangezien hij mij aankeek. 'Wat is je naam?' 'Sarah Delaney, sir,' zei ik koud. 'Aangezien je toch niet let op wat ik zeg, kun je jezelf beter maar nuttig gaan maken. Niet?' De man keek mij doordringend aan. 'Aangezien mijn brandhout bijna op is, wil ik dat je voor mij wat gaat halen in het bos. Het houd ligt gekapt en wel, 30 minuten lopen hier vandaan. Volg gewoon het pad.' Ik keek de man even aan. 'Natuurlijk, sir. Ik ben zo snel mogelijk terug.' Ik liep weg van de groep, en richting het bos.
Ik trok mijn sjaal strakker aan, toen er een koude windvlaag langs mij heen trok. Ook de andere voelden dit, en trilden. We werden begeleid over een stenen pad, en hier en daar zag ik hoe diverse wezen bijna uitgleden. Ik grijnsde even. Echter verdween mijn grijns snel, toen ook ik mijn voeten voelde glijden. Gelukkig kon ik op mijn voeten blijven staan. Ik wilde niet de afgang maken om te vallen. Dit keer lette ik beter op waar ik mijn voeten neer zetten. Tot mijn genoegen, kwamen we naar enkele minuten tot stilstand. We stonden voor een klein, vervallen huisje. Daarachter bevond zich een klein bos. 'Goed, voordat we naar de klif, het water, en het strand gaan, ontmoeten we eerst de boswachter.' Een oude, half kale man stapte uit het vervallen huisje. Ik trok mijn wenkbrauwen op. Tot mijn verbazing leek de man er te wonen. 'Wat fijn om jullie weer te zien!' klonk de stem van de oude man. Hij bekeek de wezen nauwkeurig. En tenslotte knikte de man goedkeurend. 'Ah fijn, ik zal jullie wat vertellen over-' Ik had geen interesse in wat de man te zeggen had, en ik begon de omgeving te bestuderen. Het kleine, vervallen huisje, bleek groter te zijn dan ik in eerste instantie aan had genomen. Aangezien er achter huis nog een grote aanbouw was. Wat je vanaf de voorkant niet kon zien. Het met riet bekleedden dak, zag eruit alsof het nodig aan vervanging toe was. Boven het riet stak een half afgebrokkelde schoorsteen, waar grijze wolkpluimen uit kwam.
'Jij daar!' De stem haalde mij uit mijn observatie's. Geschrokken keek ik op in het gezicht van de oude boswachter. 'Ja, ik heb het tegen jou, met dat bruine haar.' Hoewel er meerdere met bruin haar waren, wist ik dat de man het tegen mij had, aangezien hij mij aankeek. 'Wat is je naam?' 'Sarah Delaney, sir,' zei ik koud. 'Aangezien je toch niet let op wat ik zeg, kun je jezelf beter maar nuttig gaan maken. Niet?' De man keek mij doordringend aan. 'Aangezien mijn brandhout bijna op is, wil ik dat je voor mij wat gaat halen in het bos. Het houd ligt gekapt en wel, 30 minuten lopen hier vandaan. Volg gewoon het pad.' Ik keek de man even aan. 'Natuurlijk, sir. Ik ben zo snel mogelijk terug.' Ik liep weg van de groep, en richting het bos.
Reageer (2)
Wip je verder gaan? Verslaafd
8 jaar geledenLeuk stukje hoor en ik merk helemaal nergens een fout op xx
8 jaar geleden