Foto bij Chapter 11

The journey begins...

We lopen al een paar uren. Whiterun ligt al ver achter ons. 'Het is nog ongeveer een dag lopen naar Ivarstead,' zegt Farkas. 'Als we daar zijn, kunnen we het beste in de herberg verblijven. De dag erna kunnen we naar High Hrotgar.' Ik heb hem nog niet verteld, dat ik alleen naar boven moet. Hij zal het niet leuk vinden. 'Ehm, Farkas?' Hij draait zich om. 'Ja?' Ik slik even. 'Het is eigenlijk de bedoeling dat ik alleen de berg op ga. Volgens de Jarl mag alleen de Dragonborn naar boven.' Farkas snuift even. 'Zodat je dan kan worden aangevallen door een trol of zo? Die Balgruuf kan me wat, ik ga gewoon met je mee. Ik heb gezworen om je te beschermen, dus dat doe ik ook.' Ik antwoord niet. Ik weet dat hij toch niet van gedachten verandert. In de verte zie ik een kar staan, langs de weg. 'Wat is daar aan de hand?' vraag ik aan Farkas. Hij blijft staan. 'Zo te zien heeft er iemand pech.' Hoe kan hij dat in godsnaam zien? 'Er staat iemand bij.' Ik wil weer beginnen te lopen, maar Farkas houdt me tegen. 'Wacht even, ik ga eerst. Ik vertrouw het niet.' Hij loopt eropaf, en gebaart dat ik moet volgen. Ik zie dat hij zijn hand op zijn zwaard laat rusten. Zou ik hetzelfde moeten doen? Maar ik weet niet eens wat aan de hand is. Ik zie iemand staan. Het lijkt wel...een hofnar? Een harlekijn? Het is in ieder geval een rare. We komen dichterbij. 'Oh jee, oh jee. Wat erg toch. Wat moet Cicero nou doen? Arme moeder, arme moeder. Vast, als een vlieg in een web. Moeder moet naar huis, maar zit vast. Vast als een boom. Wie kan Cicero helpen?' Het is een heel interessant type, zo te zien. De man loopt nerveus op en neer. 'Hallo,' zegt Farkas. De man draait zich om. Zo te zien is het een Imperial. Hij draagt een vreemde outfit. Het lijkt inderdaad net een harlekijn. 'Ah, een sterke man. Ja, ja! Die kan Cicero helpen. Arme Cicero! Stomme kar!' Farkas kijkt me even aan. Ik knik. 'Wat is het probleem?' vraag ik hem. 'De kar! Het wiel is pot pot..Kapot! Cicero staat stil. Maar Cicero moet door. Cicero moet moeder verplaatsen. Kunnen de vreemdelingen Cicero helpen?' Farkas geeft zijn tas aan mij. 'Ik kan wel even kijken.' Hij loopt naar de kar toe, en bekijkt de schade. 'Hmm, het valt mee. Ik kan de kar optillen, zodat je het wiel er weer op kunt schuiven.' Cicero klapt in zijn handen, en danst. 'Oh, ja ja! Dan kan Cicero weer rijden! Laten we beginnen!' Farkas knikt. 'Oké. Zijn er nog spullen die je uit de kar kunt halen?' Cicero knikt, en springt op de kar. Hij gooit er een paar dingen vanaf. 'Moeder moet op de kar blijven!' zegt hij. Farkas en ik kijken elkaar weer aan. 'Ehm, oké dan. Pak het wiel maar, dan til ik de kar op.' Cicero pakt het wiel, en Farkas tilt de kar op. Verbaasd kijk ik Farkas aan. Hoe krijgt hij dat nou weer voor elkaar? Cicero zet snel het wiel er weer op, en Farkas laat de kar zakken. Hij pakt de wieldop, en zet hem er weer op. 'Zo, dit moet goed zijn,' zegt Farkas. Cicero begint vrolijk om ons heen te dansen. 'Ja! Ja ja ja! Cicero is blij, want moeder kan naar huis! Alsjeblieft, voor de hulp. Glanzend, klinkend goud!' Farkas krijgt een zak goud in zijn handen geduwd. Cicero gooit de rest van zijn spullen op de kar, en spant zijn paard ervoor. 'Duizendmaal dank, sterke man en mooie dame! Sithis zegent u!' Hij geeft het paard de sporen, en vertrekt. Verbaasd kijk ik hem na. Zei hij nou Sithis? Ik schud mijn hoofd. Hij is duidelijk gek. 'Ik weet niet wat met hem was, maar ik ben blij dat hij weg is,' zegt Farkas. 'Zei hij nou Sithis?' vraag ik aan hem. Hij haalt zijn schouders op. 'Volgens mij wel. Het interesseert me eigenlijk niet veel. Zolang hij maar weg is. Ik weet niet eens wie Sithis is. Ik hoef het ook niet te weten.' Hij pakt zijn tas op. 'Kom, voordat de Greybeards ongeduldig worden.'
Ik lig in de tent, samen met Farkas. Het is donker geworden, en we hebben een kamp opgeslagen. Farkas ligt naast me. Dit is de eerste keer dat we samen slapen. Ik zie dat hij nog niet slaapt. Hij prutst wat met zijn dolk. Ik ga recht zitten. 'Ik ga even naar buiten,' zeg ik. Hij kijkt op, en knikt. 'Oké dan. Wees voorzichtig!' Ik knik. 'Ik ga niet ver.' Ik loop naar buiten, en ga op een boomstronk naast de tent zitten. Ik kijk naar de lucht. In de verte kan ik iets zien vliegen. Ik kijk nog eens, en schrik. Het is een draak. Hij vliegt door de lucht. Hij lijkt niet veel te doen, alleen wat rond te zweven. Af en toe brult hij, maar verder doet hij niks. Ik kijk naar de berg voor me. Daar moet High Hrotgar liggen. Wat zou er daar met me gebeuren? Ik zucht. 'Gaat het?' hoor ik achter me. Farkas loopt naar buiten. 'Ja hoor. Ik moest gewoon even naar buiten.' Ik begin langzaam aan te wennen aan de ijzige kou van Skyrim. Het deert me niet meer zo. Hij gaat naast me zitten. 'Ik hoorde een draak.' Ik knik. 'Ja, daarachter vloog er een. Maar hij is weer weg.' Farkas knikt. 'Ja. Luister, ik moet je wat zeggen. We zijn nu toch alleen.' Ik knik. 'Oké.' Hij steekt zijn dolk in de aarde. 'Ik vind je leuk. Maar zeg maar, leuk leuk.' Ik ben blij dat het donker is, zodat hij me niet kan zien blozen. 'Echt?' vraag ik hem. Hij knikt. 'Ja, echt. Vind jij mij ook leuk?' Ik knik. 'Ja, Farkas.' Hij knikt. 'Oké dan. Dat is goed nieuws, soort van. Er is nog iets wat ik je moet vertellen. Maar je moet beloven dat je het aan niemand vertelt.' Ik knik. 'Dat beloof ik.' Ik hoor hem even zuchten. 'Ik ben niet helemaal wie je denkt dat ik ben. Ik ben een afgezant van Hircine. Ik ben een weerwolf.' Ik weet even niet wat ik moet zeggen. 'Een weerwolf?' vraag ik hem. 'Ja, een weerwolf.' 'Dus steeds als het volle maan is...' 'Nee, zo werkt het niet. Ik heb zelf in de hand wanneer ik verander. Ik kan alleen niet zomaar terug veranderen. Vilkas, Aela, Skjor en Kodlak zijn ook weerwolven.' 'De Cirkel?' vraag ik. Hij knikt. 'Ja, de Cirkel.' Hij zwijgt. Ik denk na. Hij staat op. 'Ik ga terug naar binnen, slapen.' Ik knik. 'Ja, ik kom zo.' Ik sta ook op, en loop naar binnen. Ik sluit de tent. Ik ga naast hem liggen. Hij ligt met zijn rug naar me toe. 'Farkas?' Ik hoor niks. 'Ik vind je nog steeds leuk, weerwolf of geen weerwolf.' Ik hoor weer niks. Ik draai me om. Nou, dan niet. Ik sluit mijn ogen. Ik hoor dat hij zich omdraait. Ik voel een warme, sterke arm om mijn middel. Hij begraaft zijn gezicht in mijn haar. Ik leg mijn hand op zijn hand, en sluit mijn ogen. Langzaam val ik in slaap.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen