When I saw her

Ik weet het nog goed. Ze viel me meteen op. Ik had nog nooit zo'n mooi meisje in mijn hele leven gezien en dat meen ik écht. Mijn mond viel letterlijk open en ik weet nog hoe Tom “ik zou je mond maar dichtdoen, want straks loopt het kwijl eruit” in mijn oor fluisterde. Het kon me eigenlijk niet echt veel schelen. Op dat moment was Tom – héél even maar- lucht voor mij. Ik was gewoon betoverd. Betoverd door haar mooie lange blonde haren, door haar diepbruine ogen - mijn ogen zijn dan ook wel bruin, maar ze waren niets in vergelijking met de hare , door haar fijne gezichtje, door haar lange hals, door haar slanke benen, door haar... door alles van haar eigenlijk. En dat ze niet zo'n grote borsten had en dat haar tanden, als je goed keek, een beetje scheef stonden, vond ik niet erg. Nee, dat maakte haar misschien zelfs nog mooier. Ze keek in het rond, alsof ze iets zocht, of misschien was ze wel verloren gelopen. In ieder geval, zag ze er verward uit. Het leek wel alsof ze dacht: 'wat doe ik hier?' Ik kon het haar bijna zíen denken. Misschien zou ze de weg wel aan mij vragen. Wat zou ik dan doen? Zou ik iets kunnen zeggen? Het zou me sterk verbazen. Maar natuurlijk was ik mij er ook wel van bewust dat dat hoogstwaarschijnlijk niet zou gebeuren. Plots bewoog ze haar hoofd en heel even - nog geen fractie van een seconde - keken we recht in elkaars ogen. Beschaamd richtte ze haar hoofd naar de grond. Ze liep iets verder en ging op een bankje zitten. Langzaam trok ze haar knieën op en omsloot ze met haar armen. Haar hoofd verborg ze tussen haar knieën en ik zag haar lichtjes schokken. Ik wilde zo graag weten waarom ze huilde. Ik wilde haar het liefst van al in mijn armen sluiten en haar troosten. Maar dat leek me nu niet echt zo'n goed idee, aangezien ze mij niet kende. Of misschien kende ze mij wel, maar je snapt wat ik bedoel. Wat moest ik dan doen? Ik wilde haar zo graag leren kennen. Ze was perfect voor mij, dat wist ik zeker. Zij was degene waarop ik al zo lang zat te wachten, zij was degene met wie ik mijn leven wilde delen, zij was het: De Ware. Ik wist het al vanaf de eerste miniscule seconde dat ik haar zag. Ik wist niet eens dat je zó verliefd kon worden, dat dat bestaat. Even draaide ik mij om naar Tom en de rest. “Ga naar haar toe” zei Tom. Ik wist het niet goed. “Wij zullen al doorgaan.” zei hij daarna. Ik knikte zacht. Tom, Georg en Gustav liepen breed greinzend weg, ookal kon ik het niet zien ( hun rug was namelijk naar mij gekeerd ), ik vóélde het gewoon. Eerst stond ik daar nog wat stuntelig te wezen, maar uiteindelijk had ik al mijn moed verzameld en stapte ik naar haar toe. Voorzichtig ging ik naast haar op het bankje zitten. Wat moest ik nu tegen haar zeggen? Hallo, ik hou van jou! Nee, toch maar niet. “Euhm...Is er iets?” Kwam dat nu echt uit mij mond? Wat een belachelijke vraag. Natuurlijk was er iets! Ze hief haar hoofd op, veegde haar tranen weg en keek naar mij. Ze zei niets, ze keek alleen maar. En ik keek ook. Mijn onderbuik deed letterlijk pijn van de vele vlinders die er in rondfladderden. “Mag jij wel omgaan met arme, gewone, niet-beroemde, zielige mensen? Dat zal wel niet goed voor je reputatie zijn!” Ik schrok van haar stemvolume. En van haar woorden... Ik wist niet wat ik moest antwoorden. Ik keek naar de witte randjes aan mijn nagels en voelde me stom. “Sorry”, zei ze, “ik moet me niet afreageren op jou. Het is niet jou schuld.” Ik keek op en staarde voor de tweede keer in haar chocoladebruine ogen. Ik vond het plots moeilijk om te spreken. Mijn hand legde ik zachtjes op de hare, als teken dat het niet uitmaakte. En ze glimlachte. Ik was aan het sterven.
Reageer (2)
Ik hoop zó... zó sterk voor Bill dat hij op een dag een geliefde vind, die hem voor altijd gelukkig en gezond zal blijven houden, of zal maken. <3
1 decennium geledenPrachtig geschreven, meid!
moooiii(K)
1 decennium geleden