"Ergens diep in de bergen, hoog op de toppen, omringd door witte wolken woont de Ferkan." Het was stil in de herberg toen de verhalenverteller genaamd Sonny zijn verhaal begon. Aandachtig luisterden mensen van alle leeftijden naar zijn verhaal. Hij stond bekend om zijn spannende verhalen, waardoor iedereen aan zijn lippen hing. Sonny vond het zelf heel leuk om te doen, en het was ook om zijn kost te verdienen.
Even keek Sonny naar de mensen voor hem. Sommige kwamen hem bekend voor, anderen waren nieuw. Maar dat maakte hem niet uit, als hij maar mensen kon vermaken met zijn verhalen.
"Met zijn vacht van bloemen en klavertjes loopt hij elke volle maan naar beneden, naar een bloemenveld dat grenst aan de berg. In tegenstelling tot meerdere monsters daar, is deze niet kwaadaardig. Hij heeft zelfs veel medelijden met mensen."
Even glimlachte Sonny toen hij mensen verbaasd zag kijken. Niet ieder monster hoefde slecht te zijn, dacht hij terwijl hij verder vertelde, nu met een glimlach op zijn gezicht.
"Op een heldere nacht hoorde hij een vrouw huilen. Natuurlijk hoorde hij dit wel vaker, maar het klonk hartverscheurend. "
"Maar hebben monsters een hart?", vroeg een kleine blonde jongen van een jaar of acht. Zijn grote bruine ogen keken de blauwe kijkers van Sonny vragend aan.
Sonny lachte om de vraag van de jongen. "Natuurlijk, anders kan hij niet leven. Het hart zorgt ervoor dat je niet dood gaat", legde hij geduldig uit. Even leek de jongen nog wat te vragen, maar toen knikte hij. Sonny haalde weer diep adem en ging verder alsof hij nooit was onderbroken.
"Ferkans hebben geen hoorns, maar takken met roze bloesem. Natuurlijk heeft die wel tanden, maar niet van die scherpe zoals draken, maar kleine en onscherpe, zoals paarden. Dit monster, om het zo maar te noemen, eet geen koeien of schapen, maar boomschors.
Maar goed, voorzichtig zocht hij de vrouw. Hij vond haar bij een steen, waar een naam in gegraveerd stond. Even bleef de Ferkan achter een boom staan, maar algauw kwam hij aarzelend naar de vrouw toe. Een arm van mos legde hij zachtjes op de schouder van de vrouw. Haar ogen waren rood van het huilen, en haar blauwe jurk zat onder de moedervlekken. Even leek het erop dat ze wou schreeuwen, maar toen ze de groene ogen vol medelijden van de Ferkan zag, glimlachte ze naar hem. Snel glimlachte hij als beleefdheid terug."
Een glas dat viel onderbrak het verhaal. Verschikt keken een paar mensen op, maar toen ze merkten dat er niks ernstig aan de hand was, ging hun aandacht weer naar Sonny's verhaal. Een dienstmeisje kwam met een doek om het sap dat eerst in het glas zat van de grond af te halen. Ze glimlachte even naar Sonny, maar die merkte het niet.
"Zwijgend zaten ze daar, te staren naar een graf. Al snel begon de vrouw voorzichtig te vertellen: "Mijn man ligt hier. Ik denk dat je wel weet dat er oorlog is tussen onze buurlanden. Helaas moest hij mee vechten, maar toen werd hij en zijn groep onverwachts aangevallen door de vijanden. Die hadden het effect van de verrassing, en ja, nu is die..."
De vrouw begon weer hartverscheurend te huilen. Wat onzeker zei de Ferkan geruststellende woorden, maar algauw hield hij ermee op.
"Kunt u niks doen?", vroeg de vrouw nadat ze was uit gehuild. Droevig schudde het monster van nee. "Mijn krachten kunnen helaas geen doden tot leven wekken, mevrouw. Ze kunnen slechts de duur van een leven langer maken, maar veel langer is het niet. "
Het leek erop dat de vrouw nog wat wou zeggen, maar haalde toen haar schouders op. Ze bleven er zitten, totdat de dag aanbrak en het monster ging weer naar boven, de bergen in. Het liefst was hij nog langer gebleven, maar door een vloek die op hem ruste kon hij alleen elke volle maan naar beneden gaan. Hij had het koud in zijn grot, Ferkans hebben geen dikke vacht. Hij had wel vuur gemaakt van wat takken die hij ondeweg had gevonden en meegenomen had om het zo wat warmer te krijgen, maar veel hield het niet. Zuchtend viel hij in slaap, nadat hij wat gegeten had."
Sonny gaapte. Hoewel het pas negen uur was, dat je wist doordat er vaag een klok sloeg, was hij moe. De reis naar deze herberg was langzaam gegaan, zijn paard was een paar keer gestruikeld, waardoor hij halverwege was afgestapt en met het paard aan de teugels verder was gelopen. Nu stond die in een warme stal, vol stro en vast en zeker appels, dacht Sonny. Nadat die klaar was met denken, vervolgde hij zijn verhaal rustig, alsof hij nooit was gestopt.
"De volgende volle maan hoorde hij hetzelfde gehuil, en het verbaasde hem ook niet toen hij alweer de vrouw zag huilen bij het graf van haar man. Zachtjes kwam hij weer naast haar zitten. Dit keer had hij wat meegenomen, een bosje kleurrijke bloemen, die nog vol in de bloei stonden. Door zijn kracht had hij de levensduur van de bloemen langer gemaakt. Hij had zelfs lang lopen zoeken naar een klavertje vier, en had hem groter en groener gemaakt. Aarzelend legde hij het boeket van wilde bloemen op het graf. De vrouw keek hem dankbaar aan en zag toen het grote klavertje vier in zijn hand. Of takken hand, want zijn vingers waren takken waar gele en oranje bloemen uit groeide.
"Misschien brengt die geluk", zei de Ferkan terwijl hij de klaver gaf. Glimlachend nam de vrouw het aan. De klaver zelf was nu zo groot als het gezicht van de vrouw. Zijn krachten had hij nog niet helemaal onder controle, ook kon hij dingen van grote veranderen. Nu was die groter geworden dan hij wou. Maar zo te zien vond de vrouw het niet erg. Vriendelijk bedankte ze hem voor de klaver en hoopte dat het geluk zal brengen. De Ferkan wist hoe het was om eenzaam te zijn, en dat gunde hij niemand. Misschien bracht de klaver haar wel de liefde die ze zocht, dacht het monster toen hij zag dat de zon weer op kwam. Dat was het teken voor hem om weer omringt te worden door eenzaam. De tocht naar boven was voor hem makkelijk, al zeven jaar lang moest hij die ondernemen. Nooit heeft die geweten waarom hij vervloekt werd, mensen wouden het hem niet vertellen. Het knaagde aan hem, als een eekhoorn aan nootjes. Elke keer wanneer hij weer iemand zag met ellende wou hij vragen waarom hij dit lot kreeg, maar de woorden kwamen er niet uit, net als deze nacht. Ergens diep in zijn hart hoopte hij dat hij ooit het lef kon krijgen om het te vragen, maar wanneer, dat weet niemand. "
Sonny keek iedereen weer aan. "Sommige verhalen zeggen dat hij ooit een man was, die zijn mannen had verraden aan de oorlog en toen deze straf kreeg. Anderen zeggen dat hij dit wenste, rust en stilte om zich heen, maar door de tijden heen is de vloek verslapt en hij zo elke volle maan naar beneden kan gaan om mensen te troosten. Maar wat een raadsel blijft, en nooit is verteld, is waarom hij mensen troost. Als het eerst verhaal, die met verraad, klopt, dan denk ik dat de Ferkan spijt heeft van zijn verraad en mensen wil laten zien dat hij een fout heeft gemaakt. Helaas weer ik niet welke waar is, dus eindigd hier het verhaal van het monster met de naam Ferkan."
Mensen keken Sonny met grote ogen aan, wachtend op een ander verhaal. Maar die kwam niet, tenminste niet deze nacht. Voorzichtig stond de verhalenverteller op en liep de houten trap op, naar zijn kamer. Hij was moe en wou zijn bed opzoeken om de rust die hij verdiende te krijgen. De geluiden van mensen die druk aan het discuseren waren welk verhaal waar was bereikten zijn oren niet, terwijl hij onder de dekens lag. Het enige waar hij aan dacht, was het verhaal van de Ferkan en hoe die zich moest voelen, alleen tussen de hoge koude bergen.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen