Scène 10: Verhaal
Verteller
“Mag ik de rest vertellen? Ik herinner het me terug.”
Verteller
“Ga je gang, als ik Sneeuwwitjes verhaal mag afwerken dan.”
“Afgesproken.”
“Fijn. Hopen dat het nu verder goed loopt.”
"Ik doe mijn best.
Prins Hans klom naar boven, de toren in. Verbaasd keek hij om zich heen en keerde zich dan naar het raam."
Prins Hans
“Mooi uitzicht heb je hier.”
Rapunzel
“Dank je.”
"Prins Hans en Rapunzel raakten aan de praat. Hans vertelde over zijn avonturen van de laatste dagen en zijn zoektocht naar Sneeuwwitje. Rapunzel luisterde geboeid. Ze had nog nooit zo’n spannend verhaal gehoord."
“Lees jij graag?”
“Ja, best wel, af en toe. Jij?”
“Heel graag, alleen heb ik geen nieuwe boeken meer.”
“Dan moet je er gaan kopen, of naar de bibliotheek.”
“Naar de bibliotheek? Maar…”
*Deinst achteruit.*
“Ik mag niet naar buiten van moeder. Ze zegt dat het te gevaarlijk is om de toren uit te gaan!”
“Gevaarlijk? Dat meen je niet!”
“Dat zegt moeder altijd.”
"Prins Hans had met het meisje te doen en vertelde haar over buiten, over prinsen en prinsessen, over veldjes met bloemen. Hij vertelde over op stap gaan met vrienden en plezier maken, over paleizen en kleine huisjes, over alles waar hij maar aan dacht op dat moment. En natuurlijk ook over de zeven dwergen en zijn liefde voor Sneeuwwitje.
Net op het moment dat hij wilde beloven nog een keer langs te komen en haar mee te nemen naar buiten, ging zijn gsm."
“Ring, Ring”
“Hallo, met Hans.” “Ah, Grumpy.” “Ja, ik ben onderweg.” “Ik ben verkeerd gereden, ik zit nu bij een hoge toren.” “Dus het pad volgen en dan…?” “Ja, goed, ik kom eraan.” Hangt op. Tegen Rapunzel: “Ik moet gaan, Sneeuwwitje wacht. Ik kom gauw nog een keer langs, dan kan je haar ontmoeten. Misschien breng ik nog wel een vriend mee, ik denk dat je prins Eugene heel aardig zou vinden.”
“Oh, oké, tot ziens.” Glimlacht aarzelend. “Ik kijk er al naar uit. Maar wees voorzichtig, zodat moeder je niet ziet.”
Rapunzel gooide haar meterslange vlecht weer naar buiten en prins Hans klom naar beneden. Hij wilde net op zijn paard stappen, toen hij een vrouw zag verschijnen. Razendsnel dook hij achter een groep struiken en trok zijn paard mee. De vrouw had gelukkig niets gezien en liep naar de toren. Ze riep naar Rapunzel dat die haar haar moest neerlaten en prins Hans zag de vrouw naar boven klimmen. Zodra de vrouw boven was, haastte hij zich weg.
“En nu eindelijk naar Sneeuwwitje. Hoog tijd om haar wakker te maken, voor ze eeuwig blijft slapen.”
“Ja, inderdaad. Neem jij maar weer over.”
"Graag.
Prins Hans steeg op zijn paard en zocht naar de herkenningspunten die de dwerg Grumpy hem had beschreven. Hij kwam niet zo snel vooruit als met de routebeschrijving van google maps, maar terug naar het peperkoeken huisje gaan, zou nog meer tijd kosten.
Hij overdacht al zijn afgelopen avonturen van de afgelopen twee dagen. Doordat hij ze net aan Rapunzel had verteld, leek het allemaal nog gekker.
Zijn ezel die plots geen geld meer gaf en verwisseld bleek te zijn. Hoe had dat kunnen gebeuren?
Hij was verteller geweest voor prince Charming, iets dat hij nooit eerder geweest was, en die was toen plots Assepoesters schoen verloren. Hans vroeg zich af of het kwam doordat hij slecht verteld had, maar langs de andere kant, alle andere vertellers hadden ook problemen gehad. Met zijn avonturen vaak.
En dan was hij dat schattige meisje met haar rode kapje tegenkomen. Hans had geen idee wat er in haar sprookje mis kon zijn gegaan."
“Hans niet nee, maar wij weten dat wel.”
“Wat dan?”
“Ze vond niemand om haar oma te redden van de wolf, de jager was te druk bezig met een verjaardagscadeautje voor zijn moeder.”
“Zo origineel, de manier waarop alles misloopt.”
“Wat vond je van het peperkoeken huisje dan?”
“Eerst niet veel speciaals, maar nu ik er zo over nadenk… eigenlijk is het best wel een groot toeval. Toen mijn zus Grietje en ik klein waren, vertelden onze ouders ons altijd een verhaaltje over een peperkoeken huisje, alleen was er toen ook een heks die ons wilde opeten.”
Lachend “Toevallig.”
“Ach, alles komt vreemd uit nu. Ik bedoel maar, Rapunzel die een man was?”
“Gelukkig konden de kinderen dat oplossen, ik wist echt niet wat doen.”
“Ja, inderdaad, we hebben veel geluk dat ze hier nog zijn.”
“Denken jullie ook dat al die dingen misliepen doordat de sprookjes te weinig gelezen worden?”
“Volgens mij wel, maar misschien gaat het weer beter zijn vanaf nu, we hebben nu toch al een hoop problemen opgelost.”
“Dat is waar.”
“Kunnen we dan nu weer verder naar Sneeuwwitje?”
Er zijn nog geen reacties.