Scène 9: Rapunzel

Verteller
"En zo ging prins Hans eindelijk echt op weg naar Sneeuwwitje. Met een glimlach dacht hij aan haar huid zo wit als sneeuw, haar lippen zo rood als bloed en haar haar zo zwart als ebbenhout. Hij reed en reed door het bos op zijn witte paard, een paar uur lang, tot hij op het einde van de routebeschrijving was.
Spiedend keek hij rond."

Prins Hans
“Ik zie Sneeuwwitje helemaal niet! En hier zijn ook geen dwergen.”

“Dat meen je niet! Laat dat adreskaartje eens zien!”
*Krijgt adreskaartje van prins Hans.*
“Nee natuurlijk niet, hier staat toch helemaal niet Sneeuwwitje op!”

“Er staat helemaal geen naam op.”

“Jawel, maar hij is helemaal vervaagd. Wacht even, ik kan hem niet lezen. Kan jij even helpen?” Naar tweede verteller

Verteller
*Neemt adreskaartje aan.*
“Rapunzel, of zoiets, volgens mij.”

“We zitten dus weer in het verkeerde sprookje.”

“Ken jij dit verhaal? Ik weet alleen die ene zin nog. Rapunzel, laat je lange haren neer, of zoiets.”

“Ja, juist. Die zin was ik even vergeten, maar de rest weet ik nog wel. Dus…”
*Haalt diep adem.*
“Prins Hans liep naar onder de toren en riep naar boven… Wel Hans, komt er nog wat van?”

“Huh, wat moet ik roepen?”

“Let toch op! Zo raak je helemaal niet bij Sneeuwwitje. Ze heeft het net verteld.”

Fluisterend “Rapunzel, laat je lange haren neer.”

“Oh ja.” *hum hum* “Rapunzel, laat je lange haren neer.”

Rapunzel
Meisjesachtig stemmetje “Wie is daar?”

“Prins Hans.”

“Wat? Prins Hans van de zuidelijke eilanden? Wat moet je? Kom je mij ook zo bedriegen, net als Anna?”

“Waar heb je het over?”

“Kom nou, zeg niet dat je het verhaal van Frozen niet kent hé!”

“Frozen? Oh, je bedoelt die prins Hans! Nee, dat is een vergissing, ik ben prins Hans van Hans en Grietje. We hebben gewoon toevallig dezelfde naam.”

“Oh, oké… Dus je bent een prins?”

“Ja.”

“Goed, klim maar naar boven.”
*Gooit vlecht naar beneden.*

“Wat een prachtige vlecht!”
*Neemt vlecht. Wil erop klimmen. Heeft pruik vast.*

“Een pruik?! Het loopt hier dus weeral mis!”

“Zie je het niet? Dat is een man!”

“We hebben een vrouw nodig voor het sprookje, toch?”

“Ja, inderdaad. We zullen nog maar eens hulp moeten vragen.”


Oplossing: Kinderen schminken Jens in een meisje, zetten hem de pruik terug op. Eventueel andere rok geven?

Spreuk: Prins Hans greep de vlecht stevig beet en klom naar boven.