Chapitre Cinquante-et-Un
Amelia Rousseau
Met mijn hoofd steunend op mijn handpalm staar ik uit het raam. Het is flink aan het regenen en hard aan het waaien. Ik kijk er flink tegenop om daar dadelijk doorheen te moeten lopen. Dit is al de laatste les en alles wat ik de hele dag heb gedaan is voor me uit gestaard en me zorgen gemaakt. Liam stuurde me gisteren een smsje met dat het hem heel erg speet en het op dat moment gewoon echt niet kon. Het heeft me absoluut niet gerust gesteld. Als ik dadelijk thuis kom ben ik nog de hele avond alleen omdat Ines aan het werken is. Ik ga er echt niet beter op worden als ik alleen thuis ben. Afleiding heeft niet veel zin, omdat het me niet bepaald afleid, maar zonder afleiding is het nog erger. Dan word ik alleen nog maar gedwongen om er aan te denken. Ik word wakker uit mij eigen gedachtes wanneer ik vanalles hoor en ik zie dat iedereen op staat. Gauw pak ik al mijn spullen bij elkaar en neem het mee naar mijn kluisje. Net wanneer ik het erin heb gelegd hoor ik mijn telefoon af gaan. Het zal Ines wel zijn. Misschien is Liam wel op het werk en heeft ze hem gesproken. Wanneer mijn handen vrij zijn pak ik mijn telefoon uit het voorste vakje en gaat er een schok door mij heen als ik het scherm zie. Liam belt me. Ik weet niet hoe snel ik op moet nemen.
"Met Amelia."
"Ik ben het, Liam. Het spijt me heel erg van gisteravond, zou je misschien langs willen komen zodat ik het goed kan maken?"
"Ehm, langs komen?" Heel graag! Ik zou heel graag langs willen komen en het goedmaken, maar hij kan dan toch ook naar mij komen? "Nu?", vraag ik eerst. Het is nog steeds zo'n slecht weer buiten. Het liefst zou ik nog even willen wachten tot het droog is.
"Als je klaar bent op school, is dat goed?"
"Ik ben nu klaar, kun je me niet op komen halen?", vraag ik.
"Dat gaat helaas niet, ik leg het je dadelijk wel uit. Blijf nog maar even vijf minuten binnen dan regel ik wel even een taxi voor je." Ik knik, maar dat ziet hij natuurlijk niet.
"Ja is goed", antwoord ik hem. "Tot dadelijk." Ik zeg gedag en hang dan op. Toch vind ik het nog steeds raar. Waarom kan hij me niet komen ophalen? Ik ben heel erg blij dat hij me heeft gebeld en gevraagd heeft om langs te komen maar er spoken nu weer heel veel nieuwe vragen door mijn hoofd. Ik stop mijn telefoon weg en leg de boeken nog netjes in mijn kluisje. Dan maak ik hem dicht en loop ik richting de hoofduitgang.
Wanneer ik de taxi aan zie komen, ga ik naar buiten. Ik ren zo snel mogelijk door de regen er naar toe en spring achterin.
"Amelia?" Ik knik. De jongeman begint met rijden en brengt me via de bekende route richting het appartementencomplex waar Liam woont. Precies voor de deur stopt hij. Ik wil uit het raampje kijken, maar direct word de deur voor me open gemaakt. Het is niet de chauffeur maar het is Liam, die me meteen onder de paraplu laat. Meteen kan ik zien dat zijn gezicht beschadigd is. Een groot paars opgezwollen oog, een paar flinke schrammen op zijn wang en een wondje op zijn lip. Ik schrik er flink van.
"Liam?", fluister ik zacht.
"Wacht even." Hij haalt zijn portemonnee uit zijn broekzak en wilt de chauffeur betalen. Hij doet het heel onhandig, en nu pas zie ik dat er wat met zijn hand is.
"Wat is er gebeurd?", fluister ik nog zachter, helemaal beduusd van wat ik zie. "Hier, geef deze aan mij." Ik pak de paraplu van hem over zodat hij geld uit zijn portemonnee kan pakken om te kunnen betalen. Ik bekijk de rest van zijn lichaam maar er is niks aan te zien. Hij draagt een pak zoals altijd en het verhult bijna niks. Alleen aan zijn hand zit een beetje gips, maar ik kan niet zien tot hoever dat loopt. Daarom kon hij me dus niet met de auto komen ophalen. Wanneer hij heeft betaald rijdt de taxi weg en krijg ik een stevige knuffel van hem. Voor een moment lijkt hij me niet te willen loslaten.
"Laten we naar binnen gaan", stel ik voor. Hij stemt er mee in en wanneer we binnen zijn klap ik de paraplu in. "Wat is er gebeurd?", vraag ik als eerste.
"Veel, ik vertel het zo", antwoordt hij. Ongeduldig wacht ik tot we bij het penthouse zijn en we naar binnen stappen.
"Waarom zei je dat je moest overwerken?", vraag ik vervolgens. "Ben je ergens vanaf gevallen? Heb je een auto-ongeluk gehad? Of-" Hij schudt zijn hoofd.
"Gisteren na het werk ben ik aangevallen geworden." Ik sper mijn ogen nog verder open van ongeloof.
"Dat meen je niet! En dit hebben ze je aangericht?" Hij knikt. "Ben je overvallen geworden? Hebben ze wat gestolen?"
"Dat is nou juist het rare, ik had mijn portemonnee en mijn autosleutels in mijn zak, maar daar zijn ze niet aan geweest", zegt Liam.
"Het is dus een doelbewuste actie geweest", concludeer ik. "Heb je al aangifte gedaan?"
"Ja, ik ben gisteren meteen naar het ziekenhuis gerede-"
"Met die hand?", val ik hem in de rede.
"Ja, het schakelen ging wat moeilijker maar dat moest maar even zo, en daar kon ik meteen een aangifteformulier invullen dat zij bij de politie afgeven." Ik knik en blijf hem aan kijken. Het is even stil en ik weet niet goed wat ik moet zeggen. Hij ziet er echt heel erg slecht uit. Dan sla ik voorzichtig mijn armen om hem heen en houd hem voorzichtig maar toch ook stevig vast.
"Waarom vertel je het me de volgende keer niet gewoon?", vraag ik zachtjes, vlak bij zijn oor.
"Als ik je bel en zeg dat ik in het ziekenhuis ben ga jij je hartstikke zorgen maken. Dan doe je geen oog dicht, en zo erg is het helemaal niet om je er zo'n zorgen om te maken." Ik kijk hem vertederd aan. Het is heel lief bedoeld maar ik heb me alsnog hartstikke zorgen gemaakt.
"Zeg het de volgende toch maar, want nu heb ik me over hele andere dingen zorgen gemaakt", ik zeg het toch iet wat opgelucht. Hij zet een wat waterig glimlachje op en legt zich al tegen mij aan. Het is stil terwijl ik met mijn vingers door zijn haar streel.
Reageer (2)
Luca …
9 jaar geledenAhww Liam zeker is het Luca die dat heeft gepland
9 jaar geleden