Hoofdstuk 41
Die nacht hoorde Mosklauw Varenwolk kreunen. 'Wat is er Varenwolk?' Vroeg hij 'ik voel dat mijn jong eraan komt!' Mosklauw hoorde paniek in haar stem. ' ik ga Sneeuwvacht halen' riep hij. Terwijl hij de kraamkamer uitrent, hij sprintte het medicijnhol in en riep. 'Sneeuwvacht snel het is Varenwolk ze gaat bevallen!' Mosklauw zag de witte poes snel opstaan en wat kruiden uit de voorraad pakken, daarna rende Sneeuwvacht naar de kraamkamer. Mosklauw rendde door naar het krijgershol en maakte Zwartklauw wakker. 'Zwartklauw, Varenwolk is aan het bevallen.' Meteen stond Zwartklauw op en rendde hij naar de kraamkamer.
Mosklauw hoorde een pijnlijke gil uit de richting van de kraamkamer komen, en hij racete weer terug. Het mosnest waar Varenwolk op lag was met bloed bevlekt.
Het ging niet goed!
Maar toch, hadden ze geluk. Varenwolk was toen de zon opkwam bevallen van een kitten. Zwartklauw en zij noemde hem Wolfkit omdat zijn vachtje leek op die van een Bruine wolf, het was niet echt haar eigen kleur maar meer een kleur zoals die van hun moeder, Eikbloem. Toen Wolfkit veilig naast Varenwolk in het nest lag en bij haar melk begon te drinken, gingen Sneeuwvacht en Zwartklauw weer het de kraamkamer uit. Ineens kwam vuurkit naar hem toe, de kitten moest hem geroken hebben want zijn oogjes waren nog niet open. Toen de kleine kitten was opgestaan was Kleinstaart naar hem toe gelopen. Ze tilde Vuurkit op en bracht hem terug naar het mosnest. Daarna liep ze naar Mosklauw toe en zij trots 'ze kunnen zelf staan en lopen zoals je hebt gezien.' Mosklauw keek naar de drie kittens die over elkaar heenrollde in het nest. Dit waren de kittens die hij zich nooit zou laten afpakken. Toen keek hij naar Wolfkit, hij zou hem ook beschermen dat was zijn plicht tegenover Varenwolk.
Er zijn nog geen reacties.