Hulp van de medicijnkatten

De nieuwe clan werden geleidt door Bloesemster, de leider van de Zonneclan.
Hij leidde de Stormclan naar een open plek omringd met Braamstruiken.
Er waren sterke holen in stenen en er was een hogesteen!
Aan de andere kant van de open plek stroomde een klein riviertje waar volgens Zilverstroom wel vissen in konden zitten.
Beter kon het niet worden.
Maar wel slechter.
In het midden van de open plek lagen allemaal katten.
Oudsten, krijgers, kittens, moederkatten.
Onze hele clan bleef met open ogen van schrik staren naar de doodzieke katten.
Overal om hun heen lag bloed en sommige stonden op het punt om zich bij de Sterrenclan te voegen.
Sintelvel schoot naar voren met Loofpoot in haar kielzog.
"Wat is dit"? snauwde ze naar Bloesemster.
Die bleef kalm en zei:" Dit zijn alle zieke katten, we leggen ze allemaal bij elkaar zodat ze veilig hun reis naar de Sterrenclan kunnen volbrengen".
Sintelvel keek Bloesemster walgend aan.
"Deze katten kunnen geholpen worden", riep Loofpoot.
"En wij kunnen die hulp bieden".
Bloesemster aarzelde even, maar gaf toe.
"Okè, maar ik vrees dat jullie weinig kunnen doen", zei hij, en hij draaide gelijk om en nam zijn clan mee naar hun kamp.
Sintelvel en Loofpoot renden op de zieken en gewonden katten af.
Loofpoot begon een sneeuwwitte poes te onderzoeken terwijl Sintelvel naar een gestreepte, oude kater toe rende.
Loofpoot onderzocht eerst de poes op wonden.
Gelukkig vond ze niets anders dan een schram op haar schouder.
"Kun je wat spinrag voor me halen Zilverstroom"? vroeg Loofpoot aan Zilverstroom.
Zilverstroom knikte en sprintte weg.
Sintelvel daarentegen had minder geluk.
"Deze kater heeft groenhoest", zei ze gealarmeerd.
Vuurster racete naar de kater toe en keek naar hem.
Zijn ogen waren bijna helemaal wit en glazig en hij hoestte om de seconde.
"En nog zware groenhoest ook", zei Sintelvel.
"Hij gaat zich bij de Sterrenclan voegen vrees ik".
Loofpoot keek even op van haar werk en neeg haar kop, net als alle andere katten van de Stormclan.
Opeens hoestte de gestreepte kater hard en viel hij neer.
Hij was stil als een muis.
Sintelvel sloot haar ogen en neeg haar kop.
Hij was dood.
Hoeveel katten zouden er nog volgen?