Thinking
Door de gangen van het hotel patrouilleerden de mannelijke leerkrachten met intimiderende fronsen op hun gezichten. Toch kon geen enkel van hun het blonde meisje tegenhouden dat langs hen flitste in minder dan een halve seconde.
Echt alle fun van het door de gangen sluipen gaat verloren op deze manier, dacht ze teleurgesteld terwijl ze haar kamer in glipte.
Wat niet in haar was opgekomen echter, was dat er nog mensen het talent hadden om door de gangen te sluipen. Ze sloeg van verbazing haar twee handen voor haar mond toen ze het licht aanknipte omdat zo een ondood mens met dezelfde gaven als zij op haar bed zat.
'Stefan?'
'Ik had wel gehoopt dat ons gesprek iets zou opgebracht hebben. Hoewel ik het je moeilijk ontzettend kwalijk kan nemen. Je probeert hem nu al twee jaar af te houden.'
'Ik houd hem nog steeds af. Er is nog niets gebeurd.'
Stefan trok een sceptische borstelige wenkbrauw op. 'Ik zweer het, cross my heart and hope to die.'
'En wil je dat?'
'Ik, ehm. Ik weet het niet.' 'Als het niet van ons afhing. Als je niet moest rekening houden met onze opinies.'
'Dan zou het heel moeilijk worden niet toe te geven. Oh Stefan, ik weet dat het fout is. Echt waar. Ik weet perfect hoe Klaus in mekaar zit en geloof me, ik heb geen behoefte aan iemand die me nog eens zijn zwarte verleden en afschuwelijke karakter uitlegt. Ik ben daar perfect van op de hoogte. Maar het is gewoon onmogelijk als ik met hem praat. Hij is deze geheel andere persoon bij mij.'
Stefan glimlachte pijnlijk toen ze zich naast hem op het bed liet vallen. 'Dat weet ik. Ik ben ook ooit vrienden met hem geweest. Hoewel hij zich bij mij iets opener was over zijn ware aard- al kan dat misschien komen omdat ik toen ook zo een monster was- was hij ook echt een aardige kerel. Ik maak me gewoon zorgen, Care. Ik wil niet dat je gekwetst wordt. Als zijn band met zijn broers en zussen iets is om op af te gaan...' Hij haalde zijn schouders op en liet de woorden tussen hen in hangen.
'Hoe is Elena er aan toe?'
'Ze nam het slecht op. Maar tegen dat ze in slaap viel was het al herleid tot zich voornamelijk zorgen maken om jou.'
'Gelukkig. Beloof je dat ze me niet haat?'
Ik beloof het. Maar waar ben je nu eigenlijk naartoe gegaan?'
'Breek me er de mond niet over open', kreunde ze.
'Nu voel ik me haast verplicht het je te laten vertellen.'
'Ik wist niet wat anders te doen dus ik, ik... Ik belde Klaus.'
'En? je ruikt niet echt naar drank of rook dus jullie zijn niet samen uitgegaan.'
Hij hief wederom die suggestieve wenkbrauw op.
'Hij ging terug naar het appartement van een vriend van hem. Hij had daar een pokeravond. Dus ik hield daar gewoon een beetje het gesprek gaande en moest toezien dat niemand vals speelde. Het was niet echt interessant maar ik wilde niet alleen in mijn hotelkamer zitten. Ik zou gek geworden zijn binnen deze vier muren denk ik.'
'Vrienden?'
'Cesare Borgia en Brutus, Caesars neefje.'
'Je maakt een grapje.'
Ze schudde haar hoofd maar moest op haar lip bijten om haar glimlach, onsuccesvol, in te houden.
'Kun je het geloven? Ik geloofde het zelf ook niet eerst. '
Hoewel Caroline het enkel bizar en verbazingwekkend had gevonden, was Stefan ongelofelijk geïntrigeerd. Hij was altijd al dol geweest op geschiedenis en had al vele uren gedood door Wikipediapagina's aan te passen.
Deze mannen waren een bron van kennis. Hun verhalen konden de wereldgeschiedenis veranderen! En Caroline wuifde naar de gemiste gelegenheid terwijl ze met hun sprak over onbenullige ditjes en datjes.
Even, eventjes maar, was hij jaloers.
En toen bedacht hij zich dat deze kerels perfect in Klaus zijn kraam pasten. Ze waren schurken zonder moraal en waarschijnlijk was dat er niet op verbetert met onsterfelijk te worden.
'Wat ga je nu doen morgen?'
'Met Klaus op pad. Ik dacht niet dat jullie nog met me wilden spreken.'
'Overmorgen is onze laatste dag. Zou je dan overdag met ons willen meegaan? Het kan een miraculeuze genezing zijn voor zover het de leerkrachten aangaat? Ik ben zeker dat Elena's humeur tegen dan moet overgewaaid zijn. Tenslotte is er niks gebeurd.'
'Dat zou fijn zijn.'
De vraag was echter of er tegen dan nog niks gebeurd zou zijn.
Over-overmorgen zouden ze vroeg in de ochtend vertrekken terwijl Klaus hier bleef. Hij had haar een belofte gemaakt om haar de wereld te laten zien en nu ze Italië had gezien was haar reislust aangewakkerd.
Ze was maar een onbeduidend meisje geweest uit een klein provinciaal stadje in Amerika. Eentje die nog niet verder dan drie staten had gereisd voor ze naar hier kwam. Ze werd zich bewust van alle mogelijkheden die voor haar lagen.
Hierna had ze nog maar één jaar middelbaar te gaan en dan lag de wereld aan haar voeten. Wel, dat of ze koos zich te binden aan hogere studies voor vijf jaar waarna ze een job moest zoeken en...
Ze schudde haar hoofd. Het idee van vast te zitten in een bepaalde routine voor jaren en jaren aan een stuk maakte haar misselijk. En wat was het punt? Ze was onsterfelijk. Ze hoefde niet te studeren. Ze kon elke job krijgen die ze wilde met dank aan hersenspoeling. Iemand tienduizend per maand laten overschrijven naar haar rekening zonder job was perfect mogelijk.
Normale mensen hadden geen omwegen. Ze moesten studeren. En daarna moesten ze voor een job solliciteren want ze moesten hun studentenleningen afbetalen en tegen dat ze daarmee klaar waren wilden ze een gezin en dat waren ook weer kosten.
Hoe had ze ooit een normaal mensenleven kunnen leiden? Het vooruitzicht leek zo onbeduidend en saai. Ze herinnerde zich weer Klaus' woorden van een paar maanden geleden.
"Jij mist het niet om menselijk te zijn. Je vindt het leuk om mooi te zijn, sterk en elegant. We zijn hetzelfde jij en ik.'
Het was waar geweest al had ze het toen niet toegegeven. Ze was een betere persoon als vampier. Haar hele karakter was erop vooruitgegaan. Als mens was ze zo egocentrisch en melodramatisch. Als mens had ze het leven moeten leiden dat haar nu zo deed walgen.
Geen enkel wrok duurde eeuwig en Elena, Stefan, Damon en zij leefden eeuwig. Mocht ze toegeven aan Klaus? Zouden ze het haar echt levenslang kwalijk nemen? Ze was ervan overtuigd dat ze op tenminste Bonnie en haar moeder wel kon inpraten.
Maar waarom hoefde ze? Binnen vijftig jaar was haar moeder dood en Bonnie zeer oud. Gewoon vijftig jaar wachten, wat woog dat op tegen de eeuwigheid?
'Moet ik je alleen laten?' vroeg Stefan.
Ze schrok op, haast verrast dat hij nog bij haar in de kamer zat.
'Ja. Sorry, ik ben slecht gezelschap. Slaap wel.'
Stefan maakte aanstalten om de kamer te verlaten.
'Stefan?'
'Ja?'
Ze sloeg haar armen om haar voormalige crush heen. 'Bedankt.'
Hij klopte haar bemoedigend op de rug.
'Slaap wel, Caroline.'
Er zijn nog geen reacties.