0.
Ze krabde haar vingertoppen tot bloedens toe open op de gladde wanden en sloeg met haar vuisten tegen de dikke ruiten tot ze haar handen niet meer voelde. Minstens tien keer was ze op de tast naar de stalen deur geschuifeld, had haar nagels in de kier gezet en eraan getrokken, maar de deur was onwrikbaar en de rand was scherp.
Uiteindelijk, toen het vlees haar nagels losliet, zakte ze zwaar hijgend op de ijskoude vloer in elkaar. Eventjes staarde ze met wijd opengesperde ogen en bonkend hard in het aardedonker en begon toen te gillen. Ze gilde tot haar oren begonnen te suizen en haar stem het begaf.
Ze legde haar hoofd in haar nek en voelde weer de frisse lucht die uit het plafond naar beneden stroomde. Misschien kon ze erbij komen, als ze een aanloop nam en sprong en iets kon beetpakken. Misschien dat er dan iets gebeurde.
Ja, misschien zouden haar kwelgeesten buiten dan gedwongen worden binnen te komen. En als ze dan met uitgestoken vingers op hun ogen mikte, kon ze hen misschien blind maken. Als ze maar snel genoeg was en niet aarzelde, dan lukte het haar misschien. En dan lukte het haar misschien ook om te ontsnappen.
Ze zoog even op haar bloedende vingers, zette ze daarna op de vloer en duwde zichzelf omhoog.
Ze staarde blind naar het plafond. Misschien was het te hoog om te springen. Misschien was er helemaal niets wat ze kon beetpakken. Maar ze moest het proberen. Wat moest ze anders?
Ze trok haar jas uit en legde die zorgvuldig in een hoek, zodat ze er niet over zou struikelen. Toen zette ze zich in één keer af van de vloer en strekte haar armen zo ver omhoog als ze kon, maar raakte niets. Dat deed ze nog een paar keer, voor ze achteruit naar de muur liep en eventjes op adem kwam. daarna nam ze een aanloop en sprong met alle kracht in het donker omhoog, met haar armen om zich heen zwaaiend naar een sprankje hoop. Toen ze naar beneden tuimelde, gleed haar ene voet weg op de gladde vloer en viel haar lichaam opzij. Ze kreunde zwaar toen haar schouder het beton raakte, en ze gilde toen haar hoofd tegen de wand knalde en haar hersenen met lichtflitsen vulde.
Ze lag heel lang muisstil en wilde alleen maar huilen, maar deed het niet. Als haar bewakers haar hoorden, zou dat verkeer worden uitgelegd. Ze zouden denken dat ze opgaf, maar dat was niet zo. Integendeel. Ze zou zich alleen op zichzelf concentreren. Voor hen was ze de vrouw in de kooi, maar de afstand tussen de spijlen bepaalde zíj. Ze zouden denken aan dingen die zich naar de wereld openden en de waanzin op afstand hielden. Ze zouden haar er nooit van haar leven onder krijgen. Dat besloot ze daar op de vloer, terwijl haar schouder zwaar bonkte en de zwellingen rond haar oog het helemaal dichtdrukten.
Op een dag zou het haar lukken te ontsnappen.
Reageer (1)
Damn. Nu heb je me echt wel heel erg benieuwd gemaakt hoor!
9 jaar geleden