Punt 1
Ik kon uren naar haar staren.
Ze zat op het gras met haar benen naast zich opgetrokken. Haar tenen dansten vrolijk op het groene gras alsof de kleine sprietjes kittelden aan haar voeten.
En ik zat op een houten bankje dat er wat versleten uitzag onder een boom naar haar te kijken.
Soms liet ze haar tenen rond een aantal grassprietjes glijden en even later liet ze deze weer los.
De zon scheen half over haar lichaam heen zodat een deel van haar gezicht in de schaduw lag en een ander deel genoot van de zon. De wind blies zacht door haar haren alsof ze iets fluisterde in haar oor. Ze zat daar zo simpel tussen al het leven en kabaal maar toch leek ze volledig afgesloten te zijn van de wereld om haar heen. Er was een oud koppel op een bankje wat verder weg die tegen elkaar aan zaten. Een meisje met kort bruin haar van ongeveer 4 jaar oud riep naar een ander meisje: 'ik ben geen jongen omdat ik kort haar heb!'. En ik zei dat ze er prachtig uitzag want dat was ook zo. Haar korte bruine haren lagen wat warrig door elkaar maar in combinatie met haar donkerbruine ogen zag het er werkelijk prachtig uit.
Een labrador kwam voorbijlopen en leek enorm enthousiast te zijn omdat zijn baasje -een jongen van ongeveer mijn leeftijd- net een tak had weggegooid. Maar zij leek hier niets van te merken. Al zou er een bom ontploffen in dit park dan nog zou ze daar zo zitten in haar eigen cocon van stilte en warmte. Ergens was het een vreemd tafereel om te zien, maar toch leek het te kloppen. Het plaatje zag er zo perfect uit, het leek haast alsof ze hier altijd al had gezeten en ze een deel van het park was geworden. En even had ik zelfs zin om een foto van haar te nemen maar dat deed ik niet aangezien ik dan zou overkomen als een of andere enge stalker en dat was ik niet.
Ik bewonderde haar.
Ik vroeg me af of ze al vaker hier in het park had gezeten terwijl ik hier was. En als dat zo was, had ze mij dan ooit al gezien of niet?
Haar benen die ze eerst naast zich had opgetrokken, lagen nu languit gestrekt voor haar. Ze lag nu op het gras met haar benen naast elkaar en het viel me nu pas op dat ze een boek aan het lezen was. De zon weerkaatste op de kaft van het boek waardoor ik niet goed kan zien hoe het er uit zag. Ik zou gewoon naast haar kunnen gaan zitten en vragen wat ze aan het lezen was en zo uiteindelijk haar nummer vragen maar dat deed ik niet ookal klonk het zo simpel en niet opdringerig. Ik wilde haar niet storen. Ik wilde het prachtige beeld niet verpesten want ze zag er zo rustig uit. Af en toe legde ze het boek even neer op haar gezicht waarschijnlijk omdat ofwel de zon in haar ogen scheen -ik had mijn zonnebril kunnen aanbieden- ofwel omdat haar armen vermoeid geraakten door het gewicht van het boek.
Het zag er schattig uit en ik vroeg me af of ze doorhad dat ik naar haar aan het kijken was. Maar ik veronderstelde dat ze me niet had gezien aangezien ze nog geen enkele keer had omgekeken en ze ook niet gestoord werd door de andere mensen die zich in het park bevonden.
Er schoof langzaamaan een wolk voor de zon en ik kon de kaft van het boek zien dat ze aan het lezen was. De kaft bestond uit een heldere sterrenhemel waarop je ook duidelijk de melkweg kon zien met daarop eerst in vervaagde letters de rook en daarna in sierlijke letters van het wonderbaarlijke.
De rook van het wonderbaarlijke.
Het klonk als een diepzinnig boek over filosofie maar dat maakte me juist nieuwsgieriger. Ik wilde weten wie dat meisje op haar blote voeten was.
En ik kon het haar gewoon vragen.
Maar ze was iemand speciaal en speciale mensen verdienden ik speciale dingen. En daarom besloot ik op een originele manier kennis met haar te maken dus ik zocht het boek op dat ze aan het lezen was en zag een quote die blijkbaar helemaal in het begin van het boek stond.
Ik ging van het bankje af en wandelde naar een caféetje. Daar nam ik snel een servet uit een houdertje dat op één van de tafeltjes stond. Een servet meenemen zou wel niet gezien worden als een misdaad. Ten slotte was het voor een goed doel dus daar zouden ze waarschijnlijk niet moeilijk over doen. Op de servet stonden alle soorten koffie getypt die je er kon drinken maar dat maakte me nu even niets uit. Ik draaide het om en begon te schrijven.
This could be wonderfull.
-Harry
Het was kort maar prachtig al zei ik het zelf. Wat ik er mee wou bereiken, wist ik eigenlijk niet maar als ik haar zo zag liggen helemaal verdiept in dat boek, leek het alsof dit was wat ik moest doen. Ik wandelde terug naar het bankje en gelukkig lag ze nog altijd op het gras.
Stel je voor dat ze weg was gegaan, dan had ik hier mooi gestaan met mijn servet. Haar boek had ze weer even op haar gezicht gelegd en ik kon er niet aan doen maar ik moest glimlachen omdat het er zo lief uitzag. Ik voelde mijn hart bonzen in mij keel en stapte voorzichtig op haar af. Hoe dichter ik kwam, hoe harder mijn hart tekeer ging en hoe minder moed ik voelde om op haar af te stappen.
Ik stond vlak naast haar en legde snel de servet naast haar neer en wandelde verder.
Reageer (8)
Oh wauw, dit heb je echt prachtig geschreven!
8 jaar geledenGeweldig meid! Echt geweldig!
9 jaar geledenWauw echt mooi!
9 jaar geledenWow, zo mooi geschreven
9 jaar geledenAw! Het is echt typisch iets voor Harry, tbh.
9 jaar geleden