O11 - Blood Traitor
'Blood Traitor,' klonk er toen ik in de Great Hall aan de lange Slytherin tafel ging zitten. Het ontbijt was al bijna afgelopen, aangezien ik slecht geslapen had vannacht. En mezelf dus verslapen had. Ik keek op in het gezicht van een mopshond. Althans, zo leek het. Met een minachtende blik keek ik haar aan. 'Pardon?' Ik herkende het meisje van de koetsen. 'Je hoorde me wel,' zei ze hooghartig. Ze was even stil. 'Ik heb mezelf niet voorgesteld, Blood Traitor. Mijn naam is Pansy Parkinson.' 'Luister, Parkinson, ik-' 'Praat niet zo tegen mij, Delaney. Ik heb wel gezien hoe je naar Dray zat te staren. En omdat je nieuw bent zal ik het één keer zeggen. Dray is van mij.' Een spottende grijns kwam op mijn gezicht. 'Parkinson, ik ben niet eens.. geïnteresseerd in Malfoy.' Parkinson was even uit het veld geslagen, maar opende toen weer haar brutale mond. 'Dan is het goed, niet dat Dray ooit iets in een Blood Traitor als jou zou zien.'
Ik wist niet wat ik moest zeggen, en Parkinson maakte hier gebruik van, en ze begon te fluisteren. Ze had een valse blik in haar ogen. 'Ik hoorde je vannacht wel mompelen in je slaap. Wat zei je nou allemaal? Vermoord ze niet, vader! Ze hebben niets misdaan. Vermoord moeder niet!' Parkinson grijnsde, toen ze mijn blik in mijn ogen zag. Ik had vannacht een nachtmerrie. Een erge. Over Voldemort. Ik stond op, en keek haar kil aan. 'Parkinson, let op je woorden. Je bent niet de enige die kan dreigen,' siste ik, 'en ik kom mijn dreigementen na!' Daarna liep ik de Great Hall uit. Ik voelde de blikken op mijn rug branden, maar ik negeerde deze volkomen. Ze had het recht niet, ze had het recht niet om haar met mijn dromen te bemoeien. Met mijn verleden. Parkinson moest eens weten. Ik balde mijn vuisten. Ik was zo in mijn gedachten verzonken, dat ik niet zag dat ik tegen iemand op liep. 'Kijk eens uit waar je loopt, vuile Mudblood.' De ijzige en koude stem van Malfoy herkende ik maar al te goed. 'Volgens mij ben ik nog altijd geen Mudblood,' siste ik naar de jongen. 'Oh, Delaney. Een Blood Traitor is geen haar beter dan een Mudblood,' zei de jongen met een grijns op zijn gezicht.
In een poging mijn frustratie te verbergen, keek ik weg van Malfoy. Helaas zag Malfoy de blik in mijn ogen. 'Wat is er?' vroeg hij, zijn toon was compleet veranderd. Hij ging van koud en ijzig, naar hartelijk. Ik kreeg bijna de indruk dat hij wat om mij gaf. Bijna. Met een furieuze blik keek ik de jongen aan. Wat dacht hij wel niet? 'Malfoy, dat gaat je helemaal niks aan, en als je me wilt excuseren, ik moet naar de les.' Zonder hem nog een woord waardig te gunnen, liep ik langs hem op. In mijn voorbij gaan, stootte ik hard tegen zijn schouder aan. Ik liet Malfoy met een mond vol tanden achter.
Ik wist niet wat ik moest zeggen, en Parkinson maakte hier gebruik van, en ze begon te fluisteren. Ze had een valse blik in haar ogen. 'Ik hoorde je vannacht wel mompelen in je slaap. Wat zei je nou allemaal? Vermoord ze niet, vader! Ze hebben niets misdaan. Vermoord moeder niet!' Parkinson grijnsde, toen ze mijn blik in mijn ogen zag. Ik had vannacht een nachtmerrie. Een erge. Over Voldemort. Ik stond op, en keek haar kil aan. 'Parkinson, let op je woorden. Je bent niet de enige die kan dreigen,' siste ik, 'en ik kom mijn dreigementen na!' Daarna liep ik de Great Hall uit. Ik voelde de blikken op mijn rug branden, maar ik negeerde deze volkomen. Ze had het recht niet, ze had het recht niet om haar met mijn dromen te bemoeien. Met mijn verleden. Parkinson moest eens weten. Ik balde mijn vuisten. Ik was zo in mijn gedachten verzonken, dat ik niet zag dat ik tegen iemand op liep. 'Kijk eens uit waar je loopt, vuile Mudblood.' De ijzige en koude stem van Malfoy herkende ik maar al te goed. 'Volgens mij ben ik nog altijd geen Mudblood,' siste ik naar de jongen. 'Oh, Delaney. Een Blood Traitor is geen haar beter dan een Mudblood,' zei de jongen met een grijns op zijn gezicht.
In een poging mijn frustratie te verbergen, keek ik weg van Malfoy. Helaas zag Malfoy de blik in mijn ogen. 'Wat is er?' vroeg hij, zijn toon was compleet veranderd. Hij ging van koud en ijzig, naar hartelijk. Ik kreeg bijna de indruk dat hij wat om mij gaf. Bijna. Met een furieuze blik keek ik de jongen aan. Wat dacht hij wel niet? 'Malfoy, dat gaat je helemaal niks aan, en als je me wilt excuseren, ik moet naar de les.' Zonder hem nog een woord waardig te gunnen, liep ik langs hem op. In mijn voorbij gaan, stootte ik hard tegen zijn schouder aan. Ik liet Malfoy met een mond vol tanden achter.
Reageer (2)
Superleuk!!!!
8 jaar geledenOh wauw ik hou van dit verhaal. Snel verder! (:
9 jaar geleden