Hoodstuk 34
De kittens piepten bang. Kleinstaart rende samen met Mosklauw op de Donderclan krijgers af. "Als je deze kittens vermoord verbreek je de krijgscode, en dat ben ik niet van plan te laten gebeuren!" gromde Kleinstaart boos. Ze was nog steeds zwak, maar deze krijgers waren jonger als hun twee. Die deden dt waarschijnlijk om hun aan de clan en hun leider te bewijzen. Kleinstaart gleed onder een krijger door en reet tegelijk diens buik open. Dat was wel in haar voordeel, ze was klein, en daardoor kon ze makkelijk onder andere krijgers door. De donderclan krijger kermde van de pijn, de wond was diep, en rende de kraamkamer uit. Ze keek naar Mosklauw, die ook een van de Donderclankrijgers had weg gejaagd. Ze liepen samen op de overgebleven krijger toe. "We geven je een keus" Zei Mosklauw. "Je kan hier vrij weglopen, of je vecht en raakt gewond" Zei Kleinstaart. "Ik vecht voor mijn leiders zaak" antwoorde de jongere Donderclankrijger. " Goed" Antwoordde Mosklauw, en samen sprongen ze op de krijger af. Ze brachten hem een paar diepe verwondiningen aan, waarna hij wegrende. "Jullie zijn veilig" Stelde Kleinstaart de kittens gerrust. "We kunnen bete hier blijven als er nieuwe krijgers worden gestuurd" Zei Mosklauw tegen haar. "Ja" antwoordde ze doelbewust.
Er zijn nog geen reacties.