3.2: De avond valt
Het eerste wat ik merk als de deur voor me opengaat is dat iedereen door elkaar verspreid staat met een glas in hun handen. De drank heeft een vieze bruin-roodachtige kleur.
“Wodka met bloed. Niet proberen.” Ik glimlach naar Lucius die meteen zonder zorgen in de menigte verdwijnt. Ik zucht als ik meteen merk dat ik aangestaard word en besluit dat ik toch beter 1 knopje meer kan toedoen bij mijn hemd. Als ik het paar ogen volg dat me schaamteloos bekijkt, kom ik terecht bij die van de gastheer. Oh ja zeker, heer Harry staart me aan, en wenkt snel zijn blik terug af als hij wordt aangesproken door iemand. Een beetje hulpeloos staar ik hem ook nog even aan, voordat ik besef dat er iemand naast me is komen staan. Aurus.
“Ik weet niet wat jij ervan vindt maar ik vind het hier harstikke eng.” Ik knik begrijpend, dat is het ook. Zeker als je zoals Aurus weet hoe een vampierbeet aanvoelt.
“Wat is hier eigenlijk de bedoeling van?” Mijn handen voelen leeg door het gebrek aan drank dus stop ik ze ongemakkelijk in mijn broekzakken.
“Familiefeest ofzo.” Ik grinnik bij die opmerking en trek mijn wenkbrauwen omhoog.
“Ik weet niet hoe het met het libido van jou familie zit maar dat zou ik toch opmerkelijk vinden.” Aurus grinnikt ook en dat doet de stress een beetje van mijn schouders zakken.
Drank, muziek en saaie gesprekken over hoe goed ze hun land wel niet besturen. Zo zou ik het samenvatten als je het aan mij vraagt. En vervelende blikken. Het bloed is op en ik merk dat enkele exemplaren het niet kunnen laten om soms naar mij te lonken.
“Wat een vreselijke mensen. Ze kunnen hun land zo goed besturen, maar de mensen creperen wel van de armoede.” Ik zucht en zoek met Aurus verkoeling op de gang. Wij twee zijn niet de enigste die dat doen. Er staat een verdacht oude man met zijn rug tegen de muur geleund ons op te wachten. Hij ziet er echt vreselijk eng uit. De geschikte rol voor hem in een opera zou de moordenaar zijn. Ik negeer mijn klamme handen en wil doorlopen, maar zijn stem doet ons stoppen.
“Louis William Tomlinson.” Verschrikt draai ik me om en staar ik recht in zijn donkerbruine ogen. Met vernauwde ogen geef ik Aurus een duwtje als teken dat hij verder moet gaan, maar hij blijft stokstijf staan.
“Aurus, gá.” Ik sis het bijna naar hem, maar ik wil niet dat hij problemen krijgt. Aarzelend krabt hij in zijn nek voordat hij verder loopt. Ik richt mijn aandacht terug op de man als de gang verlaten is.
“Je vraagt je vast af hoe ik jouw naam ken, jongeheer.” Een duivelse glimlach speelt rond de man zijn mondhoeken. Hij zwijgt alsof hij een reactie van mij verwacht. Die er niet komt. Gestoord gaat hij toch verder. “Ik ken je moeder.”
“Wel, het klinkt misschien grappig, maar ik ken haar ook.” Een zeer povere glimlach voor mijn misplaatste grap komt op het gezicht van de man te staan.
“Het punt is Louis, dat jouw moeder speciaal is.” Ik frons.
“Hoezo speciaal?” Voordat ik de kans krijg om erover na te kijken staat in een oogwenk Harry tussen ons in, met zijn hand op mijn borst om afstand te creëren. Zijn tanden zijn op elkaar geklemd en zijn houding is gespannen. Sterk.
“Laat hem met rust Müngers.” Harry’s blik is erg gefocust en voor een paar seconden is het stil. Schuifelend maar vol eer verlaat de blijkbare Müngers zijn oorspronkelijke plaats en loopt hij terug richting de zaal.
“Denk erover na Tomlinson!” Mijn frons wordt alleen maar dieper en mijn tanden boren zich diep in mijn lip.
“Lewis.” Verstoord kijk ik op naar Harry die mijn naam alweer onattent verkeerd uitsprak. “Ga naar je kamer, ik vertrouw niet iedereen hier.”
“Dat heb ik gemerkt.” Ik schenk hem een blik, wachtend op een verdere verklaring, maar hij zwijgt simpelweg. Zijn blik zegt genoeg. Gewoon gaan. “Oké, maar terwijl je daar denkt dat je zo heroïsch het land redt terwijl je drinkt, denk dan maar eens aan de schampere realiteit.” Ik zet een stap achteruit terwijl zijn blik langzaam donkerder wordt en er een frons op zijn gezicht verschijnt, en been me dan maar snel en veilig naar mijn kamer.
Reageer (1)
Ik voel de Larry al haha :'D
8 jaar geleden