Scène 7: Peperkoeken huisje
Verteller
Het duurde niet lang voor hij de wolf verslagen had en de oma van roodkapje uit de wolvenbuik tevoorschijn kwam. Gelukkig was ze niet gewond, de wolf was zo gulzig geweest dat hij haar in één keer had ingeslikt. Roodkapje raapte het mandje met koekjes op en gaf dat aan haar oma, voor ze weer naar huis huppelde.
Onderweg naar huis kwam ze prins Hans tegen, op zijn nieuwe witte paard.
Prins Hans
“Hallo meisje.”
Roodkapje
“Oh, hallo.”
“Hé, wacht eens? Prins Hans hoort toch helemaal niet bij Roodkapje?”
“Ik ben geloof ik verloren gelopen.”
“Oh, oké, ik snap het al. Jouw sprookje is nog niet in orde.”
“Waar moet je zijn?”
“Ik moet naar Sneeuwwitje.”
“Dat weet ik niet zijn, sorry.”
“Weet je dan misschien een herberg ofzo? Het wordt al laat en ik heb een hele dag nog niks gegeten. En ik ben ook best moe.”
Geeuwt.
“Een herberg niet en thuis hebben we geen plaats, maar hier niet ver vandaan staat een peperkoeken huisje. Daar is eten genoeg.”
“Waar dan?”
“Gewoon het pad volgen, bij de grote eik naar rechts en dan bij de derde braamstruik weer naar links.”
“Oké, bedankt.”
Verteller
“Ach, natuurlijk, het sprookje van Hans en Grietje. Ik vroeg me al af wie die prins Hans eigenlijk was, de hele tijd.”
“Oh, echt? Mijn zus, prinses Grietje, is thuis gebleven. Ze houdt niet zo van bossen en avontuur.”
“Typisch meisjes.”
“Hé, niet alle meisjes zijn zo hoor!”
“Nee, natuurlijk niet, ik bedoelde… Ach, laat ook maar. Ik zal het sprookje wel even vertellen. Hoewel, in de versie die ik ken waren het nog kinderen… Nou ja, even improviseren dan maar.”
“Neem jij over? Goed, dan kan ik even uitrusten. Al dat vertellen is best vermoeiend. En lastig voor mijn keel, ik krijg er dorst van.”
"Prins Hans volgde het pad dat Roodkapje hem had aangewezen. Hij had erg veel honger en was ook best moe. Het begon al donker te worden. Gelukkig duurde het te paard niet erg lang. Bij de grote eik ging hij naar rechts en niet veel later zag hij de derde braamstruik al en sloeg linksaf. Bijna meteen zag hij een klein veldje, met daarop een klein huisje, helemaal van peperkoek en snoepjes. Hongerig en met een grote glimlach liep hij erheen. Hij nam een snoepje van het huisje en…"
*Onderbreekt verteller*
“Hé, dat is helemaal geen snoep! Dat zijn spruiten! Bah!”
“Hoe kan dat nu? Ach ja, dat kan je ook eten, dan moet je maar denken dat het snoep is.”
“Hallo, man, dat smaakt afschuwelijk! En ik ben allergisch aan spruiten.”
Acteur
“Ligt er binnen misschien iets?”
“Ook niet.”
“Ja, zonder peperkoeken huisje kan ik mijn verhaal niet verder vertellen hé.” Naar kinderen. “Ik denk dat we jullie hulp nog een keer nodig zullen hebben.”
Oplossing: Kinderen beplakken kartonnen huisje met ‘zelfgemaakt snoep’ en doosjes rozijnen
Spreuk: Prins Hans begon van het peperkoekenhuisje te eten. Hij smulde van de snoepjes tot zijn buik helemaal vol zat.
Reageer (1)
Het word super leuk en grappiger
9 jaar geleden