Foto bij Gewoon een doodnormale afgezaagde dag

En toen Het het vierde zegel geopend had, hoorde ik een stem van het vierde dier, die zeide: Kom en zie!
En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde.

Bloed, vuur, pijn en verderf, overal waar het oog kon rijken. Lijken, verwoesting, rook en wapens, lagen als een deken boven de mooie fantasie van het verleden. Kreten, pijn, angst en stilte vulden de vervuilde lucht. Hier en daar hoorde je nog de klank van metaal op metaal en luide geweerschoten, maar nog even en er zou een doodse stilte de atmosfeer vullen. Beesten die ooit mensen werden genoemd, zwaaide met hun messen en geweren wild in het rond. Het maakte zelfs niet uit of de tegenstander ooit een geliefde was geweest. Als de vijand maar vernietigd werd, dat was het enige wat telde. Ze hadden enkel gezond verstand meer. Ze stapte op lijken alsof het gewone potgrond was, ze slaakten oorverdovende kreten, die je botten deden trillen en speeksel gemengd met wit schuim droom uit hun monden, alsof ze honden met hondsdolheid waren. Daar leken ze in ieder geval meer op dan mensen. En dat alles werd verlicht door een heldere volle maan. En dat was ook het enige wat mij een beetje amuseerde.
Het was bijna voorbij, nog even en één kant zou helemaal afgeslacht zijn en van de ander zouden er zes ongelukkigen overleven. (Nou leven was veel gezegd.) Die zes zouden tot bezinning komen en het afschuwelijk vinden wat ze hadden gedaan. Ironisch. Dan zouden er twee van hen zelfmoord plegen op ditzelfde slagveld, vlak naast hun vroegere vrienden. Ontroerend. Later ongeveer over twee jaar zouden er nog twee zelfmoord plegen, door van een gebouw te springen en een ander over vijf jaar door een overdosis drugs. Voorspelbaar. De laatste ongelukkige zou uiteindelijk over 10 jaar worden neergestoken door zijn bloedeigen zoon. Tragisch en afgezaagd. Ik had het allemaal al miljoenen keren gezien en vond er geen amusement meer in. Alleen de grote volle maan, die als een diamant aan de hemel schitterde, boeide me nog een beetje. Een heel klein beetje.
Ik zou niet moeten klagen. Mijn broer had zijn best gedaan om dit te verwezenlijken. Ik moest zelfs toegeven dat dit een van zijn beste werken was. Het was een kunst op zichzelf. Een afschuwelijk meesterwerk. Ik kon niet geloven dat hij me dit slagveld zo snel overhandigde, misschien had hij door hoe ik me de laatste tijd voelde. Wie weet? Misschien wou hij me opbeuren en zeggen dat alles nog steeds goed was. Dat zou typisch iets voor hem zijn. Maar toch, ik begon te denken dat het tijd was voor wat verandering.
Ik zuchtte diep. Geen tijd voor dat, ik heb nog meer werk te doen...


Leyla schoot met een schok wakker uit haar droom. Helemaal bezweet hapte ze naar adem. Wat een nachtmerrie. Haar hard bonkte als een bezetene in haar borstkas en zwarte vlekken dansten voor haar ogen. Terwijl ze zich langzaam uit haar bed liet glijden, vervaagde langzaam de afschuwelijke beelden voor haar ogen. Ze haalde een hand door haar lange bruine haren en ademde eens diep in en uit. In haar droom had ze er met verveelde ogen naar het afschuwelijke schouwspel gekeken. Maar nu ze wakker was, moest ze bijna overgeven van walging. Ze had wel eerder van die dromen gehad, maar die waren niets vergeleken met wat ze net had gezien. Normaal waren het gewoon mensen die stierven: door een ongeval, ziekte, zelfmoord en vermoord, of gewoon van ouderdom. En heel af en toe een massamoord. Maar hoe gruwelijk en hartverscheurend die ook waren, zij waren maar kleine baby krabbeltjes vergeleken met deze, dit verschrikkelijk meesterwerk.
Ze veegde het zweet van haar voorhoofd en stond toen eindelijk op. Ze moest er niet te veel aan denken, dat zou het misselijke gevoel alleen nog maar erger maken. Een douche zou volstaan om die verschrikkelijke gedachten van haar af te zetten.
Leyla droomde van de dood, al zo lang dat ze zich kon herinneren. Ze wist niet hoe het begonnen was. Had ze een moord gezien toen ze nog heel jong was en het dan vergeten? Dat zou onwaarschijnlijk zijn. Haar oma zij ooit dat haar eerste woord death was. Een nog al ongewoon eerste woord voor een baby van 9 maanden. Haar moeder had toen boos gescholden tegen haar vader dat het door hem kwam, maar dat geloofde ze niet. Leyla wist wel dat ze waarschijnlijk die dromen al vanaf haar geboorte had en dat daaruit dat woord was ontstaan.
Wat maakte het ook uit? Anders dan haar een misselijk gevoel geven in de morgen, deden de dromen haar niets. En ze kon er toch niets aan doen. Pillen werkte niet, praten zou er alleen maar voor zorgen dat mensen haar gek zouden verklaren en wakker blijven was ook geen optie. Dus had Leyla er zich bij neergelegd en was ze gestopt met proberen de dromen te verhinderen.

Gedoucht, met een schone jeans broek, een licht roos bloesje en een rugzak vol met boeken aan, stapte Leyla door de zwarte schoolpoort van de school: Sint-Alena. Alena was een heilige die zo'n 1400 jaar geleden leefde en was de beschermer voor tandpijn en oogziekten. Waarom de school juist die naam had gekozen wist Leyla niet. Ze vond het maar een domme heilige om als een naam voor een school te kiezen. Misschien waren alle goede heiligen al op? Wat het ook was, de betekenis bleef belachelijk.
De gangen van de school waren nog redelijk leeg, het was immers nog maar 8 uur. Maar nog 15 minuten en dan zou de hele school volstromen met leerlingen en zou het onmogelijk zijn om nog in een rechte lijn naar je bestemming te lopen. Dat is waarom ze altijd zo vroeg kwam, ze hield niet van de drukte die deze overvolle school met zich meebracht.
Leyla bereikte de speelplaats en vond niet veel later twee bekende gezichten zitten, helemaal aan de overkant. Levi en Lien zaten naast elkaar op een bankje verveeld naar hun gsm te turen. Een dunne middelgrote jongen in de schaduw van het schoolgebouw, met blond haar en een spierwitte huid, die nooit in de zon wou zitten (ze noemden hem soms daarom de vampier) en een klein mollig meisje naast hem met lang zwart haar en felgroene ogen, die haar stemming afstelde aan het weer. Het was zonnig, dus vrolijk. Een raar zicht, maar wel grappig. Die twee konden nooit lang een gesprek aanhouden en eindigde elk altijd met hun gsm. Daarom keek Lien ook iets te blij wanneer ze Leyla zag, de redder in nood.
"Sociaal bezig zie ik," groette Leyla.
"Ik noem het sociaal, asociaal zijn en een goedemorgen kan er zeker niet meer van af?" kaatste Lien terug, terwijl ze haar gsm terug in haar tas stak. Levi volgde haar voorbeeld.
"Nee, het is maandag, dan gaat dat niet. He, Levi?" vroeg ze.
Levi knikte instemmend, "Groot gelijk, ze zouden maandag moeten afschaffen. Mensen worden er alleen maar humeurig van. Of toch tenminste ons een extra vrije dag geven, het weekend is veel te kort." Leyla en Lien knikte veelbetekenend naar Levi.
"We zullen een campagne oprichten tegen maandag, ik denk dat we veel volgers zullen hebben!" riep Lien enthousiast, waarna ze alle drie in lachen uitbarsten. Opeens hoorden ze nog een bekende stem achter hen.
"Ik doe mee! Waar kan ik me inschrijven?" Het was Branko. Een jongen met Hongaars bloed in de familie. Hij was lang, gebruind, pikzwart haar dat nooit plat lag en donkere ogen, waar veel meisjes voor zwichtte. Leyla begreep niet waarom, alhoewel ze zijn ogen ook mooi vond en er soms lang in bleef staren, voelde ze niets voor de jongen.
"Jij wilt gewoon je boekenbespreking voor Nederlands niet doen, pas als je echt iets tegen maandagen hebt mag je meedoen," zei Leyla. Branko maakte een pruillipje, alsof hij een kind van 5 was die werd uitgesloten.
"Niet eerlijk, wat kan ik er aan doen dat ik van elke dag evenveel hou."
Lien grinnikte, "Welk boek heb je eigenlijk gelezen?"
" 'Niets' van Janne Teller, echt een raar boek, het verhaal is gewoon absurd. Ik weet niet of ik het zou moeten aanraden of juist niet."
"Dat krijg je ervan als je het dunste boek uit de lijst kiest. Je moet ondertussen toch al weten, dat hoe minder pagina's een boek heeft, hoe ingewikkelder of absurder het verhaal is," zei Levi. Branko hief zijn schouders op.
"Misschien, maar ik had gewoon geen tijd om een boek van 300 pagina's te lezen, al die wedstrijden tegenwoordig." Branko deed atletiek, verspringen en kogelstoten en hij zat net in het drukste seizoen. Hij had elke week wel een of twee wedstrijden, 3 keer in de week trainingen en daar nog schoolwerk bovenop. Hij was niet aan het liegen wanneer hij zei dat hij het druk had. "Ach, ja. Laat ons zeggen dat het een interessante les Nederlands wordt." Voegde Branko er nog aan toe.
"Ik kijk er naar uit!" riep Leyla.
"Hey," klonk het ineens. Een meisje met lang blond haar kwam bij de groep staan. Ze had donker grijze ogen en een paar sproeten op haar wangen. Ze had een wit simpel kleedje met lichtblauwe en roze bloemen patroon aan, het leek wel uit haar grootmoeders kast te komen, maar het stond haar goed. Het meisje heette Anne en zat in klas 5b een andere klas dan Leyla, Branko, Lien en Levi, die in 5d zaten. Geen van hen kende Anne van vroeger, maar toch waren ze op een of andere manier bevriend geraakt. Niemand weet meer wanneer het was gestart, maar opeens was ze daar, een deel van de groep. Zelfs Anne wist het niet, maar ze was wel blij met deze vrienden. In haar klas zaten alleen maar meisjes, die meer van hun eigen spiegelbeeld hielden, dan wat dan ook.
Iedereen begroette Anne en hervatte hun gesprek, nu met haar erbij. Leyla keek rond. Ze miste er nog een, nou twee eigenlijk. Maar Sarah kwam bijna altijd te laat, dat was normaal. Maar Adam kwam normaal gesproken altijd voor haar aan. Was hij ziek? Ze hoopte van niet. Ze moesten samen een dialoog schrijven voor Frans vandaag. En Adam is de enige van hun tweeën die nog een beetje Frans kon, hopelijk was hij gewoon te laat.
De bel liet Leyla verschieten, ze had niet gedacht dat het al zo laat was. Ze zou eens wat minder moeten dagdromen. Ze bleven nog een paar seconden verder praten en vertrokken toen naar de les.

Een grond vol met mensen, die al dood leken, maar nog niet waren, lag voor mij. Hier en daar kon je nog een zacht gekreun horen van een of ander skelet, die nog steeds bij bewustzijn was. Al die mensen die hier zo uitgemergeld op de grond lagen en bijna geen vlees meer aan hun lijf hadden, maakte me hongerig. Ook al kon ik geen honger voelen. Het maakte niet uit, ik hield nog steeds van eten. Misschien moest ik hierna wat eten gaan halen, zou me wat opbeuren, dacht ik.
Ik zuchtte. Dit was het werk van mijn andere broer. Hij had ook, net als de andere, er veel werk in gestoken. Het was alsof ze een wedstrijd hielden of zoiets en ik was de jury. Maar hoeveel inspanning ze ook in hun werk staken, het kon me gewoon niet meer schelen. Vroeger zou ik bijna ontploffen van geluk, als ik zoiets zou zien, maar nu... Ik had het al eerder gezegd, ik had het allemaal al eens gezien. Maar het was mijn werk en niemand anders kon het doen, dus ik kon niet zomaar ontslag nemen, laat staan op vakantie gaan. De wet van de natuur had me geboeid en opgesloten in een kerker, ik kon hier niet onderuit.
Maar ik moest nu aan de slag, voor Moedernatuur op hol ging slaan. Ik had mijn broer al iets meer tijd gegeven dan het moest zijn en als ik nu mijn werk niet zou doen, dan zou het een grote puinhoop worden. En daar had ik geen zin in. Ik zuchtte diep en ging aan het werk.

Leyla keek door het raam naast haar. De stem van de leerkracht Nederlands verplaatste zich geleidelijk aan naar de achtergrond. Sarah was als verwacht weer eens te laat gekomen en zat nu snel haar spullen uit haar tas te halen, maar Adam was er nog steeds niet. Dat wordt dan de dialoog alleen schrijven. Niets aan te doen.
Minuten verstreken. Leyla lette al lang niet meer op en zonk in een dalende spiraal van gedachten. Ze moest terugdenken aan vanmorgen, toen ze zo stond te praten en lachen met haar 'vrienden'. Of zo noemden ze elkaar toch. Maar wat waren vrienden nu eigenlijk? Mensen waar je in vertrouwde, geloofde, mee lachte en je niet zonder kon? Want als dat zo was, kon Leyla ze geen vrienden noemen. Haar lach was leeg en ze had moeite om zich bij het gesprek te houden. Ze was blij dat ze de groep om hulp kon roepen, wanneer ze dat nodig had. Maar als ze ineens zouden weggaan, of zelfs sterven, zou Leyla ze niet missen. Maakte dat haar een slecht persoon? Ze wist het niet. Misschien kwam het omdat ze jaloers was op de personen die ze vrienden noemden. Zij hadden allemaal een doel, iets om naar te werken. Of het nu een job was of trouwen en kinderen krijgen, dat maakte niet uit. Leyla had zoiets niet. Ze had geen bepaalde interesse in iets of was nergens uitzonderlijk goed in. Ze had geen idee wat te doen achter middelbare school en het enige wat zij in haar toekomst zag, was een leeg plaatje, van zijzelf in een appartementje met werk. Dat was het. Geen vrienden of familie, misschien een kat als huisdier, maar meer niet. Zij alleen.
Ze had niets om voor te vechten. Zelfs haar familie kon ze missen als dat nodig was. Zelf zou ze het niet erg vinden als iemand nu zou zeggen dat ze dood zal gaan. Dan zou ze het accepteren en heen gaan zonder tegen te spartelen. Ze klonk deprimerend dat wist ze, maar dat was hoe ze dacht en het voelde niet verkeerd aan. Zolang ze maar niets stoms deed was het goed vond ze, geen reden om te veranderen. Ze leefde van dag op dag, met een sprankje hoop dat haar leven ooit zou veranderen. En dat ze eindelijk zou leven. Leyla zuchtte diep, keek om haar heen. Ze zag een half slapende klas, zoals in elke eerste lesuur van de dag.
"Gewoon een doodnormale afgezaagde dag," mompelde ze.
"Gewoon een doodnormale afgezaagde dag," mompelde ik.

Reageer (1)

  • Ons

    Oké, het is nog super vaag, maar dat maakt het echt super leuk om te lezen omdat je enorm benieuwd bent. Ik ben nieuwsgierig naar wat het gaat worden!

    Verder zaten er een paar grammatica foutjes in, maar dat is niet zo ernstig. Ik denk dat dat met eens kritisch doorlezen en al uit wordt gefilterd.
    Let wel op dat je eigenlijk heel erg verschilt van schrijfstijl. De stukjes met dood zijn super beschrijvend met hele mooie woorden en de "normaal leven" stukjes neigen zelfs naar spreektaal. En op zich kan dat wel, maar let op dat de sprongen niet te groot worden.

    "was leven in een appartement of zoiets en een job hebben" bijvoorbeeld, 'zoiets' zou ik niet gebruiken omdat het echt spreektaal is, net als ofzo.

    In het begin heb je één heeele lange zin, maar dat merk ik verder niet meer. Lange zinnen zijn niet erg, dat is vaak bij beschrijvende stijlen, maar je moet gewoon uitkijken dat ze niet te lang worden, dan komt het minder goed over en dat is alleen maar zonde!

    Deze zin bedoel ik:

    "Beesten die ooit mensen werden genoemd, maar nu aan niets anders konden denken dan diegene voor hen te doden (zelfs als het ooit een geliefde was geweest), zwaaiden met hun ijzeren wapens en allerlei soorten geweren in het wilde weg."

    Heel mooi verwoord, maar omdat je ook nog met haakjes werkt wordt het heel lang en das jammer. Als je bijvoorbeeld na de haakjes een punt zou zetten, zou het al veel krachtiger zijn.

    (Dit vind ik allemaal, kan zijn dat iemand anders het juist wel goed vindt zo.)

    Dat was het al! haha. Echt goed, mooi beschrijvend, grote vocabulaire en interessant verhaal én begin. Iedereen die de eerste zin leest wil door.

    9 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen