3.1: De avond valt
Genietend sta ik onder de warme stralen van het stortbad. Nog nooit heb ik me zo uitgebreid en zo aangenaam kunnen wassen. Ik moet toegeven dat ik hier wel uren onder kan staan, zitten, zingen, wat dan ook. Als alle zeep na 2 keer mezelf helemaal inzepen van mijn lichaam is verdwenen zet ik zuchtend de kraan uit. De koude komt me plotseling en fel tegemoet. Het blaast en prikkelt tegen mijn koude huid. Ik negeer het en droog me rustig en grondig af, iets beters heb ik toch niet te doen. Met slechts een handdoek rond mijn middel loop ik naar de kleerkast die voor mij bedoelt is. Gelukkig heb ik een eigen kamer, ik kan zo mijn privacy meer als genoeg gebruiken. Als ik kon, dan zou ik een vogel zijn. Die kunnen vliegen waarnaar ze ook willen, wanneer ze het willen. Ze kunnen mensen bespieden, en toch vinden de mensen ze leuk. Net alsof je een ongewenste spion geld gaat geven voor zijn werk. Ik schud mijn hoofd en mijn adem stokt in mijn keel als de deur in een keer opengaat. Die heeft ook nooit van kloppen ge- Harold. Heer Harold staat in de deuropening, mijn zeer naakte lichaam te beschouwen. Godszijdank dat die handdoek rond mijn middel nog goed strak zit, anders was die nu gevallen door mijn adem in te houden. Na een paar seconden verwijden zijn ogen terug en zet hij zonder al te veel uitleg een stap binnen.
“Lewis, doe een van je beste kledingstukken aan, we hebben gasten.” Zijn ogen staren intens naar mijn bovenlichaam. Verbouwereerd krijg ik er net een knikje van af en net voordat hij door de deuropening verdwijnt vind ik mijn stem terug.
“Louis,” de deur kraakt protesterend doordat de beweging stopt en het gestalte van de man even roerloos blijft staan. “Het is Louis.” Alsof ik niks gezegd heb gaat de deur toe en gekwetst kruipen mijn wenkbrauwen dichter naar elkaar toe. “Oké dan, o zo grote heer van kus mijn gat.” Ik grommel nog wat onder mijn adem en staar dan naar de uitgebreide keuze in mijn kast. Er hangen 3 pakken in, maar ik vind ze er veel te formeel uitzien. Bovendien past zo’n plastron met brioche me totaal niet. Met zoiets zie ik er alleen maar belachelijk uit. Ik besluit voor een combinatie te gaan van een verdacht zachte en rechte beige broek, een wit hemd waarvan ik de bovenste 3 knoopjes open laat staan en de mouwen opstroop, en het gebruikelijke paar bruine schoenen. Na een blik naar de reflectie van mezelf in een spiegel – wat veel beter werkt als een plas of een raam, besluit ik dat het goed genoeg is. Dit samenkomstding gaat toch niet om mij. Als ik de gang op kom, merk ik dat het opvallend drukker is als normaal. Op een verdieping lager hoor ik allemaal stemmen en het geluid van botsende glazen. Dit zal vast meer een drinkgelegenheid dan een vergadering zijn. Laten we het dus een zuipfeest met heel veel dronke-… Meteen voel ik hoe mijn keel droog wordt en ik slik pijnlijk. Vampiers. Hongerige vampiers die naast wat alcohol ook wel bloed lussen. Vers bloed. Plotseling voel ik een zware warme arm die rond mijn schouders wordt geslagen en ik schrik op van mijn bevroren toestand om recht in een paar donker bruine ogen te kijken. Lucius.
“Geen zin in een feestje?” Ik schud mijn hoofd.
“Ik weet niet eens wie en wat en waarom? Het enige wat ik weet is dat ik er geen zin in heb om bij een stelletje hongerige vampiers te zitten.”
Lucius haalt zijn arm van mijn schouders en wijst nonchalant naar mijn hals.
“Als ik jou was zou ik dat toe doen. Anders word je de hele avond aangestaard. Én wees niet bang maat.” Hij kijkt me nadrukkelijk aan, “heer Harry beschermt je wel. Je bent immers zijn eigendom.”
Ik rol met mijn ogen, “ik moet heer Harold niet, dus waarom zou hij. En waarom zeggen jullie trouwens Harry?”
“Omdat mijn beste vriend, hij dat liever hoort.” Op Lucius gezicht staat een onschuldige grimas. Ik kijk naar de deuren voor me en knipper een paar keer om het goed te waarnemen. Hier is veel duister volk, dat weet ik nu wel honderd procent zeker.
Reageer (1)
Ik!
8 jaar geleden