Deel 2: Wat doen we hier? Jenny
We zijn in Kantih! Geweldig, het doel is bereikt, maar wat doen we hier? Het belangrijkste is eerst zorgen dat Lolan weer bijkomt. Ik maak me wel zorgen om hem, je weet nooit wat magie kan doen met iemand. Eigenlijk weet ik niet wat magie kan doen met eender wat, bestaat het wel echt? Voor zover we weten kan dit even goed toeval zijn. Altijd is er verteld dat het uitstierf met de Grote Oorlog. Nu word magie enkel nog gebruikt in sprookjes, die worden verteld aan kinderen zodat ze braaf blijven. Maar stel dat het echt nog bestaat en Gale het kan gebruiken, dan kan hij kiezen of hij het goed of slecht gaat gebruiken. Hij ziet er niet echt slecht uit, maar met zijn zwarte haar dat over zijn ogen valt lijkt hij de dood bijna te aanbidden. En dood aanbidden is op zich niet heel erg tot je ook om die reden mensen begint te vermoorden.
Het is avond dus misschien is het tijd dat we wat slapen.
“Gaan jullie maar slapen, ik zal de wacht wel houden bij Lolan en als er iets mis is laat ik het jullie wel weten.”
Gale wil er blijkbaar niets van weten, hij wil kennelijk in dat rare boek lezen. Ik denk niet dat dat een goed idee is, we zijn allemaal moe en we weten nog niet wat er ons morgen te wachten staat. Alia denkt blijkbaar hetzelfde.
“Gale, laat het liggen, morgen is er ook nog tijd. Als je er nu in begint, ben je morgen te moe om iets te doen. Daarbij, ik zou graag met je meekijken en daar ben ik zelf nu te moe voor.”
Gale lijkt zich grommend neer te leggen bij de meerderheid. Hij moet zelf ook inzien dat het een slecht idee is want hij discussieert er niet meer over. Slapen, dat zal me straks goed doen, maar het eerste deel van de nacht zal ik toch op Lolan letten. Daar is niemand tegenin gegaan, ze vinden het waarschijnlijk nog altijd niet sympathiek van hem dat hij zodra hij ons zag een gevecht wou met Gale. Toch is het niet zijn schuld dat hij nu zo veel pijn heeft van de magische muur, hij is er gewoon tegenaan gelopen. Eigenlijk is Gale de schuldige, hij moest zich inhouden. Of hij het nu kan controleren of niet.
“Uhm meisjes,” doorbreekt Gale de stilte, “jullie zijn blijkbaar te zeer met onze held daar bezig om te zien dat er hier alleen maar het bed van Lolan staat. We kunnen wel onze lakens gaan halen van de andere bedden, ik veronderstel dat jullie ook bedden hebben?’
“Ja natuurlijk, ik zal naar mijn kamer en die van Jenny gaan onze lakens te gaan halen. Dan kan Jenny nog op Lolan passen.” Alia richt zich nu tot mij, “Als er toch iets is, roep dan in de gang, met wat geluk zullen we je wel horen.”
“Is goed,” antwoordt ik, “maar blijf niet te lang weg, ik ben niet graag alleen in een grote kamer.”
Terwijl Gale en Alia weg zijn kijk ik naar Lolan. Hij is echt groot, reusachtig eigenlijk. Kort donkerblond haar, zijn ogen zijn gesloten maar daarstraks heb ik daar zelfzekerheid in gezien. Mooie bruine ogen. En zijn spieren zijn buiten proportie, hoe is dat zelfs mogelijk? Hoe is het Gale toch gelukt? Zelfs als hij magie heeft gebruikt. Hopelijk heeft hij niet te veel pijn, maar dat ziet er zo niet uit. Hij lijkt vredig te slapen, maar ik schrik er eigenlijk van. Stel dat hij niet slaapt, maar dat het erger is. Misschien heeft die magie in zijn lichaam voortgewoed en is zijn hart weggespoeld. Ik ben al niet heel opgezet met Gale, maar als hij een moord op zijn geweten heeft dan gebruik ik Gladiris. Ik stap dichter naar Lolan, maar ik zie meteen dat er niets aan de hand is. Lolan leeft nog, hij ademt rustig. Waarom ben ik toch zo vooringenomen? Ik mag Gale niet veroordelen voor hij iets gedaan heeft, maar ik vertrouw hem niet helemaal. Om te voelen dat alles dit wel realiteit is, rijk ik naar mijn zwaard en ik zie dat Alia haar boog mee heeft. Die moet wel heel belangrijk zijn geweest, zou zij ook een zwaard gekregen hebben van haar ouders? Of anders is de boog misschien van haar ouders. Waarschijnlijk zijn haar ouders geen peetouders. Ik voel een steek van verdriet, ik mis mijn peetouders. Als ik mijn zwaard kon inruilen om terug bij mijn peetouders te zijn zou ik het zonder twijfelen doen. Ook als ik daarmee mijn echte ouders kwaad maak. Zij betekenen zeker weten niet zo veel voor mij als mijn peetouders. Hoe zouden mijn echte ouders eigenlijk geweest zijn? Waren ze knap en misschien intelligent? Of net zo snel als mij. Hielden ze van mij of waren ze blij dat ze van mij af waren? Nee natuurlijk waren ze niet blij, waarom zouden ze anders een zwaard hebben gegeven? Ik word doodmoe van al die vragen die ik niet kan beantwoorden. Zolang ik alleen ben zullen die vragen me blijven kwellen. Straks vraag ik naar de ouders van Gale en Alia, zo krijg ik leuke verhalen. Ik ga maar bij Lolan op het bed zitten, op de grond is toch niet zo een goed idee, het is vrij hard.
Ze zijn echt al lang weg, ik wordt toch wat ongerust. De gangen zijn lang, maar zo lang? Misschien hebben ze nog een kamer gevonden waarin allerlei gevaren staan of misschien is een van hen gevallen en moest de ander eerst nog gaan zoeken en dan terugbrengen. Ik moet stoppen met denken. Door thuis weg te gaan, ben ik mijn verstand aan het verliezen. Eventjes rustig worden. Ik adem diep in en uit, daardoor val ik zelfs bijna in slaap. Dan hoor ik plots iets, een kreun of zo. Abrupt doe ik mijn ogen open en kijk rond. Ik trek mijn zwaard, je weet maar nooit wat er hier kan gebeuren. Voorzichtig sluip ik rond, maar deze kamer is helemaal open dus het kan bijna niet dat er nog iemand is, of hij zou zich moeten verstoppen achter een standbeeld. Dan hoor ik het gekreun weer, het komt uit het bed. Onwillekeurig moet ik lachen, ik was Lolan volledig vergeten, hoe kan dat zelfs. Ik breng mijn zwaard terug in de schede en ga naar het bed kijken. Lolan opent zijn ogen en kijkt me aan.
“Goed geslapen Lolan? Ik ben zo blij dat je weer bijkomt, niemand wou dat er iets met jou mis ging.”
Zijn stem klinkt rauw maar het is beter dan niets natuurlijk. “Ja, het gaat wel, wat is er gebeurd? ik herinner me enkel nog dat ik jullie zag, daarna niets meer.”
“Je hebt met Gale gevochten, die andere jongen, maar je hebt hem onderschat. In plaats van dat jij hem tegen de grond werkte is het hem wel gelukt.”
Ik wil nog niets zeggen over de magie, dat kan ik echt niet alleen.
“Wat! Dat is onmogelijk,” Lolan klinkt agressief maar hij komt toch niet overeind. Anders zou hij zijn krachten toch weer gebruiken voor niets. “Ik ben nog nooit een gevecht verloren en zeker niet tegen zo’n smal iemand. Ik begin me jullie weer wat te herinneren, ook het gevecht. Jij bent Jenny hè?” Hij wacht niet op mijn antwoord want hij ziet me al knikken. “Ik herinner me dat we het gevecht starten en dat Gale elke slag wist te ontwijken, dan heb ik een dubbele slag geprobeerd maar ik weet niet of die aangekomen is. Van toen af aan kan ik me weer niets meer herinneren.”
“Dat is nu niet belangrijk Lolan, we weten ondertussen ongeveer wat er gebeurd is, maar herstel maar eerst.”
“Als je het weet moet je het me nu vertellen!” Hij klinkt dreigend, waarschijnlijk krijgt hij altijd zijn zin, maar ik laat me niet kennen.
“Nee, we zullen het vertellen als de andere 2 terug zijn. Ze zijn lakens gaan halen om hier op de grond te kunnen liggen. We zijn allemaal bezorgd om jou Lolan.”
Ik zie dat Lolan twijfelt, hij zal waarschijnlijk alle scenario’s afgaan. Ik heb medelijden met hem. Ik zou het hem graag vertellen, maar ik vind dat Gale dat moet doen. Of misschien Alia, zij is heel goed met woorden.
Het wachten duurt lang, veel langer dan ik had verwacht. Wat spoken ze toch uit?
“Jenny,” begint Lolan weer, “kan je niet iets vertellen? Over jezelf bijvoorbeeld. Ik hou niet van wachten en wie weet hoe lang ze nog weg blijven.”
Ik ben verbaasd dat hij zo iets vraagt, hij klinkt altijd zo bruut, maar ergens is het wel leuk om over mezelf te vertellen. Dan ontdek je soms ook dingen die je zelf nog niet weet.
“Uhm ok, ik ben eergisteren 17 geworden, maar mijn verjaardag was niet zo aangenaam als een andere. Ik heb van mijn vader dit zwaard gekregen, ik heb het Gladiris gedoopt.”
Terwijl ik mijn zwaard laat zien trekt er een jaloerse trek over het gezicht van Lolan, ik kan me vergissen, maar het lijkt zo wel. Zou hij niets gekregen hebben?
“Dat is echt een mooi zwaard, heeft je vader dat gemaakt? Ik veronderstel wel dat het de bedoeling is om er bloedige slagen mee te winnen. En waarom was je verjaardag niet zo aangenaam?”
“Ik weet niet of mijn vader Gladiris gemaakt heeft, en dat heeft ook te maken met waarom mijn verjaardag niet zo aangenaam was. Ik zal vertellen over die dag, maar laat alsjeblieft de bloedige zaken achterwege, ik kan er niet goed tegen.”
Zonder op reactie te wachten steek ik van wal, misschien doet het wel deugd doet om eens alles kwijt te kunnen. “ ’s Morgens was ik wakker geworden van mijn parkiet Sparky. Hij fluit altijd zo mooi maar …” Ik zwijg want het klinkt natuurlijk gek als ik zou zeggen dat het leek of hij iets tegen me zei. Maar Lolan laat het er niet bij, jammer genoeg.
“Maar wat? Kom op vertel het, ik wil er alles van weten.”
Waarom is hij zo geïnteresseerd in mijn verjaardag? Wat wil hij te weten komen? Toch heb ik het gevoel dat ik het moet vertellen, misschien is er toch al vertrouwen ontstaan of zoiets.
“Het klinkt misschien gek, maar er gebeurde iets vreemds. Normaal gezien zingt Sparky zo mooi, hij kan ook deuntjes onthouden. Maar op die dag was het anders, Sparky begon met te fluiten, maar stopte plots. Ik keek op natuurlijk, want dat doet hij nooit. Sparky floot niet meer, maar net op dat moment dat ik Sparky aankijk hoor ik een stem in mijn hoofd zeggen dat ik moet opstaan omdat het mijn verjaardag is.” Terwijl ik het hem uitleg, schaam ik me al, maar ik kan het toch niet meer terug nemen.
“Je vindt het gek waarschijnlijk hè Lolan.”
Hij zegt niets terug, dus eerst is er een stilte. Waarom zegt hij niks? Begint hij nu te lachen? Ik kijk vol verbijstering hoe hij in lachen uitbarst.
Door zijn schaterlach heen probeert hij iets te zeggen.
“ja, whaaha, het is gek, mmpffha, jij bent gek, meen je het echt?”
“Vergeet het” reageer ik boos, “ik heb niets gezegd!”
Lolan stopt langzaam met lachen maar kijkt af en toe grinnikend naar mij. Tot het ineens plots stopt. Het is te abrupt om normaal te zijn. Ik kijk naar hem en hij kijkt ineens geschokt in het niets.
“Wat? Ineens niet grappig meer?” zeg ik geïrriteerd.
“Ja … jawel, maar … Ik herinner me plots iets. 3 dagen geleden had ik dat ook voor met de hond van de buren. Dat lelijke beest gromde en meteen erna hoorde ik een stem zeggen dat ik voor hem een worst moest halen. Er was niemand in de buurt en die stem was echt een stem die geschikt was voor die hond. Dus ik had het gevoel dat het echt die hond was. Ik heb er wel met niemand over durven spreken omdat ik dacht dat ik me vergiste. Maar nu jij dit verteld, denk ik er een beetje anders over. Misschien zijn we allebei gek.”
“Dit is geen toeval! Wij zijn niet gek, ik kan dat niet geloven!” roep ik uit, “We hebben beide een dier horen praten, voor hen was het alsof het de normaalste zaak van de wereld was! Zouden Gale en Alia ook zoiets ervaren hebben!? Wie weet is het de reden dat we hier alle 3 zijn. Heeft die hond nog iets gezegd?”
“Nee, ik schrok op en keek rond, toen ik terugkeek was hij weg, waarschijnlijk zelf een worst gaan halen. En dat vliegding?”
“Sparky? Nee ook niet omdat ik dacht dat mijn papa misschien geroepen had en een andere stem had nagebootst. Ik ben dus naar hem gegaan en gevraagd of hij geroepen had wat blijkbaar niet zo was.”
“Maar waarom ben je weggegaan thuis als je ouders nog leven?” Zijn stem klinkt verwijtend nu.
“Mijn ouders ken ik helemaal niet, ik zei toch dat ik niet wist of mijn vader het zwaard gemaakt heeft? Dat was omdat ze me vroeger aan de deur van mijn pleegouders hebben achtergelaten. Het zwaard lag naast me samen met een brief. Dit is exact de reden dat het geen leuke verjaardag was, mijn pleegouders hebben me alles gisteren verteld. Jou ouders leven niet meer dan?” Hoewel mijn ouders het gisteren verteld hebben lijkt het al maanden geleden, het is alsof mijn verleden zachtjes wegebt.
“Nee, eigenlijk hetzelfde als jou, maar ik ben al wel 18 en ik wist al dat het niet mijn echte ouders waren van mijn geboorte. Ze hebben nooit iets anders beweerd. Ik vond dat niet zo erg, of het nu mijn echte ouders zijn of niet, ik hou toch van hen. Maar in de brief waarover ze me 2 dagen geleden hebben verteld stond ook in dat ik naar hier moest komen. Niet wat precies, maar mijn vader wist me iets te vertellen om hier te geraken. Hij wist nooit iets zeker, maar ik hield toch van hem, nog altijd trouwens.”
Ik schuif naar hem toe en geef hem een knuffel. Ik heb medelijden met hem en ik vind mezelf in hem terug. Hij lijkt toch een emotionele kant te hebben.
“Het komt wel goed, maar ik begin te vermoeden dat we allemaal wel eens ongeveer hetzelfde meegemaakt kunnen hebben.”
Ik heb het gevoel dat hij nog altijd moe is, wie weet wat die magie allemaal met hem heeft uitgevoerd. Ik begin langzaamaan te geloven dat het echt magie was. En toch ben ik nog niet overtuigd. Plots duwt Lolan me weg uit de omhelzing, hij lijkt het niet comfortabel te vinden.
“Slaap maar eerst Lolan, dan kunnen we morgen praten en kijken wat we nog moeten doen.”
Grommend kijkt hij van me weg, maar toch stribbelt hij niet tegen zoals ik verwacht had.
Net voor ook ik wegdommel trilt de grond, maar ik ben te moe om erover na te denken.
Er zijn nog geen reacties.