Foto bij 3.0 De avond valt

Veel is er in dit gigantische paleis niet te zien. Op bijna alle deuren staat privé, en zijn dus verboden. Af en toe jeukt het toch erg hard om toch eens stiekem een deur open te doen. Er is niemand… behalve die bediendes maar hun reflexen en hun gehoor is even menselijk als het mijne. Als ik helemaal vanboven op de derde verdieping sta, merk ik dat één deur mijn aandacht trekt. Het is niet de grote centrale deur die hoogstwaarschijnlijk naar het grote balkon gaat, het is een simpele deur, net om de hoek, die er net hetzelfde uitziet als alle anderen. Inclusief het plaatje ‘privé’ dus. Deze hele verdieping is zo verlaten als iets. Waarschijnlijk omdat op deze gang geen enkele gemeenschappelijke ruimte is. De keuken is helemaal beneden, in een soort van kelder. Op de gelijkvloers wordt de was gedaan, is er een plaats om je jassen op te hangen – wat blijkbaar vestiaire noemt- en is er een wc. Voor de rest zijn het lege ruimtes opgevuld om te ontspannen, voor iedereen. De leuke ruimtes zijn duidelijk verboden. Mijn hart klopt gevaarlijk in mijn keel als ik nog een keer om me heen kijk. Er is echt niemand. Zou ik…? Het zou toch…. Er komt toch niemand achter komen. Tot mijn verbazing klikt de deur meteen open als ik mijn hand op het koude metaal van de deurklink houd. Het duister komt me tegemoet. Tastend naar een lichtknop begeef ik me langzaam in de kamer, met mijn hart dat steeds sneller klopt. Het donker jaagt me angst aan. En die verdomde lichtknop kan ik ook niet vinden. Dan maar op de tast. In het midden van de kamer kan ik een voorwerp onderscheiden dat op een bureau lijkt. Er staat ook keurig een stoel achter dus dat zal het wel zijn. Als ik dichterbij kom kan ik ook net de vorm van boeken en enveloppen onderscheiden. Mijn handen zijn echt bloedirritant met dat getril en gezweet van ze. Nieuwsgierig glijden mijn ogen over de muren van deze kamer, tot ik bijna een centimeter in de hoogte spring en daarna mijn schouders pijnlijk ineen voel krimpen. In de deuropening staat een figuur.
“Aurus, maat. Je liet me schrikken.” Langzaam en trillerig laat ik de lucht terug uit mijn longen ontsnappen.
“Louis, wat doe je hier man. Dit is super gevaarlijk!” Angstig kijkt hij even de kamer rond voor zijn ogen weer op mij rustten. “Kom alsjeblief terug voor je ze snappen. Die Rune haar woorden alleen maakten me al bang, maar jij overtreedt ze ook nog.” In eens draait Aurus zich scherp om en verdwijnt hij achter de deuropening. Een nieuwe figuur gaat in het licht van de gang staan zodat zijn gelaat zichtbaar wordt. Lucius.
“Een beetje rondsnuffelen hier? Wel… ik moet toegeven dat ik dat ook gedaan heb gehad, en dat heb ik nooit meer opnieuw gedaan.” Ik slik in een poging om mijn stem terug te krijgen. Het klinkt zo vreselijk hard dat Lucius het misschien ook wel gehoord heeft. Langzaam, bang om ergens tegen aan te lopen, loop ik terug naar het licht. “Ik was nieuwsgierig, het spijt me.” De man die op dit punt duidelijk sterker dan mij is kijkt me even aan en geeft dan een knikje.
“Het is oké. Ik zal niks zeggen, maar ik kan niet alles wat je doet voor je dekken…vriend.” Mijn mond valt lichtjes open. Zei hij nu vriend? “Een beetje mannengezelschap mis ik soms wel. En dan bedoel ik echte mannen, zoals ik en jij. Niet van die vampiermannen die overal zo perfect in zijn dat je jezelf begint te haten..” Opgelucht glimlach ik naar hem als hij me een welgemeende knipoog schenkt. Vervolgens merk ik Aurus op die achter de deur staat.
“Ik begrijp je…vriend.”


Vindt iemand het nog leuk? :3 Ik weet dat het begin een beetje raar is, maar het is om jullie in de tijd en het verhaal te krijgen. nog even volhouden en dan komt er wel Larry fluff :)

Reageer (1)

  • Amica

    Ik vind het heel leuk!

    8 jaar geleden

Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen