Foto bij Hoofdstuk 11~de herringeringen aan het verleden

Sorry ervoor dat ikmlang niet heb geschreven. Ik had Proefwerkweek, en dat is nu dus afgelopen. Dan is het vakantie, en heb ik genoeg tijd. En hier in lees een stukje over het verleden van Heril. Die is schuin geschreven. Langzaam begrijp je waarom hij die stem gaat horen. Je leest uiteindelijk ook hoe hij Deran ontmoet, en langzaam schrijf ik meer over iedereens verleden, zodat je ze beter begrijpt

De voetstappen van het gezelschap klonken door het bos. Er waren geen vogels die floten, er was geen wind die waaide, het was helemaal stil. Akelig stil zelfs.
Heril liep, terwijl hij nadacht over de vorige dagen. Tesina en Deran liepen voor hem druk te discuseren. Blijkbaar konden ze het wel goed met elkaar vinden. Een gevoel van jaloezie kwam bij Heril naar boven bij dat idee. Maar op dit moment waren ze het niet eens met elkaar over iets.
"Hoe lang is het nog? We lopen al twee dagen ongeveer. Zo ver is het toch niet", zeurde Deran al de hele weg door tegen Tesina.
"We zijn er al bijna hoor", zuchtte Tesina. Ze wierp een blik naar achter, waar Heril liep. Die keek alleen maar de grond, terwijl hij nadacht over alles. Met zijn gedachte zat hij bij zijn verleden. Het verleden dat haast niemand weet.

De deur vloog open. In de deuropening stond een vrouw van ongeveer veertig jaar. Haar kleding zag er droevig uit,een grijze jurk die haar alleen maar bleker maakte. Haar groene ogen stonden streng, haar mond was een grote streep en ze keek Heril strak aan. Die hield op met waar hij mee bezig was, een zeer interessant boek en ging voor zijn bed staan. Zijn kleding was zeer vrolijk, het weerspiegelde hoe hij zich voelde. Groen, als de bomen buiten met een witte broek, de kleur waarin elkke kleur gezien is. Hij had geen sokken aan, op blote voeten lopen gaf hem een gevoel van vrijheid.
"Kom maar mee, je kan het verhaal wel nog een keer uitleggen, maar nu tegen de directeur van dit weeshuis." Het laatste woord spuugde ze bijna uit.Iedereen wist dat ze een hekel had aan kinderen,vooral weeskinderen. Waarom ze hier was, was iedereen een raadsel. Vele verhalen gingen van mond naar mond, maar gen van die leek op de ander, wat ervoor zorgde dat niet iedereen ze geloofde. Heril was de een van. Waarom zal hij alles moeten geloven wat iedereen zegt? Mensen kunnen liegen, en daar had hij al als achtjarige genoeg van.
"Is goed mevrouw Gerna", sprak hij netjes de woorden uit. Hier in dit weeshuis leerde je netjes te zijn, erg gemanierd. Maar dit weeshuis was een van de weinige in de omgeving, en natuurlijk zat er een adertje onder het gras. Namelijk dat elk kind dat niet langer dan acht jaar zat, werd gewoon zonder pardon op straat gegooid.Ze waren toch beleefd opgevoed, dus konden ze zich wel redden. De meeste wisten dit niet eens, maar ja blijkbaar viel ze het niet op dat er wel erg veel zwerfkinderen waren.Ze liepn door de gangen door. Een paar hoofden staken uit de deuropening, haast elk kind keek de deur om te kijken naar Heril die mee werd gevoerd door de meest gehaatte persoon hier.
Na veel hangen door gelopen te hebben, en vele kinderen die achter hem fluisterden kamen ze aan bij het kantoor. Mevrouw Gerna klopte aan, en binnen enkele seconden stond er een amn van ongeveer vijftig voor de deur. Heril liep snel naar binnen, hij wou niet langer in het gezelschap van die vrouw zijn.Met een klap sloot de deur zich achter hem dicht. De man voor hem had een net zwart lak aan, een rode stropdas om en een klein leesbrilletje. Zijn kleine ogen deden hem denken aan die van een slang, hatelijk en ziet alles.Alsof ze recht door hem heen konden kijken, rond konden snuffelen in zijn herringeringen en alles konden afpakken waar hij van hield.
"Oké, Heril ga maar zitten", sprak de man duidelijk. Op elk woord legde hij duidelijk de nadruk, alsof Heril een alien was die de aardse taal nog moest leren.
Heril knikte en nam plaats op een houten harde stoel, war geen kussen of zoiets op lag. Hij deed een paar hopeloze pogingen om lekker te zitten, maar op een geven moment gaf hij het maar op. Deze stoel zal nooit lekker zitten, dat wist hij nu al.
"Zo", de directeur, met de naam meneer van Jerb vluchtte zijn vingers in elkaar en wielrenner een nieuwsgierige blik op het kind voor hem. " Jij hebt dus een verhaal gehoord over je ouders. Ik ben er wel nieuwsgierig naar."
Heril begreep de stille hint op om te beginnen te vertellen overgaat hijnhad gehoord van een paar mensen die zijn ouders kenden. Niet dat hij het geloofde, maar akgwu had hij het vertelt tegen een paar vrienden van hem. Hij had ook gezegd dat ze het verder tegen niemand moesten vertellen, ze hadden het echt beloofd, maar algauw wist het hele weeshuis het. Heril heeft daarna tegen zichzelf gezworen nooit meer iest tegen mensen te vertellen wat hij belangrijk vind, oftewel zijn verleden.
"Oké." Heril groef even diep in zijn geheugen en zocht naar het gesprek met de bakker, waar zijn moeder altijd het brood haalde. Die had hem het verhaal verteld waarom hij geen ouders meer had. Em dit weeshuis woubaltijd alles weten over de kinderen die ze opvingen. Dus ook de reden waarom ze hier zaten.
"Nou, Eeh" Heril keek omhoog naar het plafond. Hij moets toch wel onthouden hebben wat die meneer had gezegd over zijn ouders. De hele nacht had hij het hardop gemompeld, om het zo makkelijker te onthouden, maar nu wist hij nog maar enkele dingen. "De minder met wwie ik sprak zei dat mijn vader meevocht in de oorlog. Hij al daar dood zijn gegaan. Ik weet niet wat voor oorlog, dat heeft die niet verteld. Mijn moeder zou gestorven zijn in het sterfbed, zo noemde hij dat tenminste. Meer weet ik niet. Haast niemand sprak met mijn ouders", vertelde Heril. Hij zijn maar zwijgen waarom zijn ouders een kind hadden genomen. Dat was beter voor hem, en voor de anderen.


Heril zuchtte en keerde terug naar het heden. Was dit soms de reden waarom hij de stem hoorde? Of was het wat anders? Iets wat zich later diebdag had afgespeeld? Hij wist het niet. En als hij eerlijk moest zijn, wou hij dat ook niet weten.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen