Foto bij 3

'Goeiemorgen.' klinkt er zacht wanneer ik mijn ogen zachtjes open. Een zachte en wat mij een mannelijke stem lijkt, klinkt in mijn oren. Ik open mijn ogen helemaal en kijk opnieuw in die diep bruine ogen. Een lichte glimlach verschijnt op mijn gezicht en ik ga recht zitten. Mijn lichaam voelt verzwakt aan, verdoofd. 'Gaat het?' zijn stem klonk als zoete honing. Ik knik zacht en moest gapen. Snel sloeg ik een hand voor mijn mond. Een lach. 'Wat is je naam?' 'Abrianna.' 'Abrianna?' opnieuw knik ik en staar in die geweldig mooie bruine ogen. 'Ik ben Calum, aangenaam.' ik schenk hem een glimlach. Wat is hij mooi, en aardig. 'Weet je nog waarom je hier bent?' zijn ogen kijken mij vragend aan, ik geef hem een knikje. 'Je hebt me gevonden.' 'Hoe ben je daar terecht geraakt?' een rode gloed verschijnt op mijn wang, wat moet ik zeggen? Hij blijft mij aankijken. Waarom geeft hij mijn zo'n veilig gevoel. 'Dat is een lang verhaal.' Een lachje verschijnt op zijn lieve gezicht, zijn wangen zijn schattig bol. 'Ik heb veel tijd. Ik ga niet weg.' 'Dan ben jij de enige?' een vragende blik, een zucht. 'Ik ben niet Australisch.' 'Dat heb ik door.' ik giechelde, het was niet eens grappig. 'Je hebt geen Australisch accent, maar waarom ben je hier?' 'Ik ben thuis weggelopen.' 'Waarom?' ik bijt op mijn lip. Calum blijft mij aankijken en ik schud mijn hoofd. Tranen vullen mijn ogen en ik moet echt vechten om ze niet over mijn wangen te laten stromen. 'Hé, hé.' zijn armen lagen ineens rond mij. Ik wil hem wegduwen, ik word niet graag geknuffeld als ik emotioneel ben, maar het lukt mij niet om hem weg te duwen. Ik blijf in zijn armen liggen. 'Als je er niet over wilt praten hoeft het niet.' ik knik en vond het geweldig dat hij mij begreep. 'We zullen je dan maar niet naar huis brengen.' 'Liefst niet.' er kon een kleine glimlach van af en Calum kijkt mij lief aan. 'Probeer die glimlach te behouden, hij staat je veel mooier dan dat verdrietig gezichtje.' er verschijnt een blos op mijn wangen en ik weet niet wat te zeggen. Calum schenkt mij een glimlach en dan ging de deur open. Een zongebruinde, redelijk gespierde jongen komt binnen, en wat mij meteen opvalt is zijn haar. Wauw. 'Goeiemorgen, alles oké?' ik knik lief en Calum lacht ook en stelde zijn vriend voor. Zijn naam is Ashton, en ze zitten samen in een band. Ashton is de oudste van hun groep. De andere jongens zijn hier blijkbaar ook. 'Ik heb hier enkele kleren van mijn zus, als je wilt kun je ze aandoen.' 'Wauw dankjewel Ashton.' Ik voel mijn wangen opnieuw rood worden. Ik heb nog nooit zoveel gebloosd in mijn leven. 'Moeten we je straks thuisbrengen?' 'Ze zal straks alles wel vertellen, toch Abrianna?' ik knik. Calum is echt een schat. 'Oké, kleed je dan maar om, er staat een heel ontbijt klaar voor ons.'


Ik bekijk mezelf in de spiegel. De kleren van Ashtons zus passen echt perfect. Mijn wangen hebben nog steeds een rode gloed over hen. Ondanks dat ik er als een zombie uitzie, valt het al bij al nog mee. Met een zucht ga ik de slaapkamer uit en wandel ik richting de trap, die vermoedelijk en hopelijk naar de eetkamer leidt. En inderdaad als ik beneden kom zie ik Calum, Asthon, twee andere jongens, een kleinere jongene en meisje en een vrouw aan tafel zitten. Opeens zijn alle blikken op mij gericht, ik weet niet wat te doen. 'Goeiemorgen.' zegt de vrouw vriendelijk en staat recht om mij een knuffel te geven. Al snel liggen haar armen om mij heen en geeft ze mij een warme liefdevolle knuffel. 'Ik ben de mama van Ashton. Heb je wat kunnen slapen? Jij arme meid toch.' Ik kijk naar Calum, maar merkt dat hij niets vertelt geeft. 'Kom zet je bij ons, dit zijn Lauren en Harry Ashtons zus en broer, Ashton en Calum ken je al en dan heb je Michael en Luke. Kom eet iets meisje, het lijkt alsof je uitgehongert bent.' En dat is ook zo, ik heb een enorme honger dus ga ik tussen Calum en Ashton zitten. 'Wat is je naam?' vraagt Luke aan mij en Calum en Ashton werpen een blik op hem en ik lach. 'Abrianna.' 'Wel Abrianna, wat een mooie naam trouwens, straks brengen de jongens je wel naar huis hoor.' ik slik en Calum kijkt naar mij. 'Ze heeft geen thuis.' iedereen kijkt naar mij en opnieuw word ik rood. 'Blijf jij dan maar mooi hier hoor meid, bij ons ben je veilig.



Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen