Ik zit alleen op mijn kamer. Het raam staat op een kier en de wind kietelt in mijn gezicht. De zonnestralen voelen warm aan. Ik hoor kinderen spelen buiten en schreeuwen van plezier.
Ik zit op de grond tegen een van de roze geverfde muren aan. Hoewel de zon schijnt en het zomervakantie is, ben ik deze week geen stap buiten geweest. Ik wilde niet. Het liefst blijf ik hier, alleen, zodat ik geen last kan zijn voor mijn ouders. Mijn stiefvader roept minstens een keer per dag dat ik een last voor de hele familie ben. Ik heb nog niets gedaan deze zomer. Hoe kan ik een last zijn voor anderen als ik alleen boven zit?
Ik rook niet, ik gebruik geen drugs. Ik ben geen tienervader. Waarom ben ik dan een last? Wat heb ik fout gedaan in mijn leven?
Ik wil terug naar de tijd, waar ik bij mijn oma woonde. Ik heb een lange tijd bij mijn oma gewoond omdat het veiliger zou zijn voor mij. Mijn moeder was toentertijd opgenomen in een kliniek. Mijn oma had haar daar naartoe gebracht. Ze dronk acht flessen wijn per dag. Na zeven lange jaren mocht ze eindelijk naar huis.
Mijn oma is nu net een jaar overleden. Ik vond haar in de keuken, onder het bloed. “Vermoord,” zei de politie. De dader hebben ze nooit gevonden. Op de begrafenis van mijn oma vertelde ik wat mijn oma elke avond tegen mij zei: “Courage is being yourself. Every day in a World that tells you to be someone else.”
Dezelfde dag werd ik weer terug verhuisd naar mijn moeder. Sindsdien heeft mijn moeder nog geen woord gesproken tegen mij. Soms, heel soms probeer ik de geur van mijn oma terug te halen. Ze rook zo oma-achtig en ik mocht altijd haar poedel uitlaten. Het voelde alsof ik daar thuis was. De oubollige bloemetjes gordijnen, het totaal versleten tapijt. De vierentwintig vazen gevuld met allerlei verschillende soorten bloemen. Bij mijn oma was alles makkelijker. Althans ik werd daar niet verwaarloosd. Er was genoeg eten in huis en stond het huis niet vol met wijnflessen. Ik voelde de warmte, die mijn oma uitstraalde. De lach die zij, alleen zij, om mijn gezicht kon laten verschijnen. Zij wist wat ik wilde, zij wist wat mijn passies en ambities waren. Zij was het zonnetje in mijn leven.

Rond zes uur loop ik naar beneden. Ik hoop dat ze dit keer wel wat voor mij overhebben. Als ik mijn moeder zie opkijken, vlucht ik snel de keuken in. ‘Er staat niets voor je!’ wordt er uit de woonkamer geroepen. Het is mijn stiefvader, die het roept, want mijn moeder praat nog tot heden niet met mij. Ik wil weer naar boven lopen maar ik word tegen gehouden door mijn stiefvader. ‘We hebben je ingeschreven voor zomerschool.’ Zegt hij. ‘De bus vertrekt om 09:00 bij jouw school, zorg dat je op tijd bent.’ Ik sta genageld aan de grond; Ik en zomerschool, dat in dezelfde zin. wat moet ik nu doen? Moet ik opgelucht zijn, dat ik weg mag hier? Moet ik boos zijn omdat ze zonder iets te zeggen hebben geregeld. Met gemengde gevoelens loop ik naar boven. Het is de vrees voor elk kind om naar zomerschool gestuurd te worden. Eigenlijk verbaas ik mij niet. Mijn ouders hebben mij nooit gewild, ik ben een ongelukje. Ik pak een oude tas en stop wat kleding in mijn tas. Verder stop ik mijn tekenschrift in het voorvakje met een potlood. Mijn wekker heb ik om 07:00 gezet, zodat ik nog wat eten kan pakken, voordat mijn moeder of stiefvader beneden komt. Ik val in slaap, wanneer het buiten begint te schemeren.
-

Wanneer ik wakker schrik van mijn wekker, druk ik hem snel uit en loop ik snel naar beneden. Ik maak acht boterhammen klaar en was snel alles af. Daarna stop ik het in mijn pyjamabroek en loop ik naar boven om te douchen. Als het 08:30 is, hoor ik mijn moeder wakker worden. Snel pak ik mijn spullen en ik begin te lopen naar mijn school. Het is maar tien minuten lopen. Ik heb mijzelf er bij neergelegd, dat ik geen kind ben, die gewild en geliefd is door zijn ouders. Hopelijk voor mijn zusjes, zijn ze daar wel blij mee. Er staat een bus al voor mijn school, veel mensen zijn er (nog) niet. Ik zet mijn tas in het bagageruim. Ik meld mij bij een van de volwassene, die een namenlijst in zijn hand heeft. Op de lijst staan tien meiden en acht jongens. Bovenaan staat R.U.D.E Reese’ & M. Brrs. Hij verwelkomt mij vriendelijk en stelt zich voor. Zijn naam is Ruud Reese’. Hij ziet er niet ouder dan vijfendertig oud. Stoppelbaard, bruine ogen, bruin haar.
Ik ga achteraan in de bus zitten. Voordat de bus vertrekt, houden mevrouw Brrs het standaard riedeltje. Ze is een stokoude vrouw, waarschijnlijk bijna negentig. Ze maakt ons duidelijk dat haar naam BERRIES is, maar schrijft zonder de mede klinkers. Vast een fan van Fall Out Boy.
Net voordat de bus optrekt, zie ik achter mij een jongen aankomen rennen, al renend en zwaaiend naar de bus, de buschauffeur zet zijn motor weer uit. Een van de docenten loopt de deur uit. ‘Je bent te laat!’ roept de docent. Knikkend reageert de jongen. Ze gooien de tas bij de andere tassen en lopen de bus binnen. De jongen, die laat was, loopt voorop. ‘Ik wil geen klachten dit jaar!’ sneert Ruud Reese’. ‘Ja, ja is al goed, meneer Reese’ antwoordde de jongen, waarvan ik niet de naam weet. De jongen loopt door de bus richting de lege plek naast mij. Doordat hij naast mij neerploft, vliegen zijn krullen heen en weer. Hij lacht vriendelijk naar mij en heeft kuiltjes in zijn wangen. ‘Ik ben Louis’, zeg ik terwijl ik mijn hand uitsteek. ‘Harry!’ beantwoordt hij terug. Hij schudt mijn hand zachtjes. Zijn handen voelen ruw aan. Ik laat langzaam zijn hand los en ik bekijk hem van top tot teen. Zijn schoenen zijn ruim drie maten te groot, zijn broek en T-shirt zien er ongewassen uit. Hij merkt dat ik hem bekijkt en vooral zijn kleding bekijk. Onzeker kijkt hij naar de grond. Ik begin medelijden te krijgen, terwijl ik niet eens zijn verhaal ken. Ook vraag ik mij af waarom meneer Reese’ dat riep naar Harry. Hij ziet er niet uit als een probleemmaker van de groep. Ik werp Harry nog een glimlach toe om hem te laten weten dat ’t oké is.
Ik voel dat de bus weer begint te bewegen. Veel informatie over de zomerschool heb ik niet gehad van mijn ouders, dus ik heb geen idee waar we naartoe gaan. Hopelijk is het een beetje in de bergen, want ik heb nog niet in mijn leven bergen gezien. Ik kijk de hele rit uit ´t raam, totdat ik voel dat de bus stopt. “pause” wordt omgeroepen. Ik kijk op de klok, we zijn al drie uur onderweg. Ik kijk naast mij. Harry was in slaap gevallen, hij snurkt heel zachtjes. Meneer Reese’ roept om dat we een halfuur pauze hebben. Ik kijk twijfelend om mij heen, moet ik Harry wakker maken of laten slapen... Hopelijk wordt hij niet boos. Met een diepe zucht begin ik zachtjes aan z’n arm te schudden. “Harry, Harry, we hebben pauze”, fluister ik. Waarom ik fluister, weet ik ook niet want iedereen praat hard en is bezig met zich klaar te maken om naar buiten te gaan. Ik schud nogmaals maar dan iets harder. Harry´s ogen schieten ogen en kijkt mij aan in paniek. Ik zeg nogmaals dat we pauze hebben en de rust in zijn ogen komen terug. Hij glimlacht een beetje en mompelt bedankt. Ik pak twee boterhammen uit mijn tas en wacht tot Harry is opgestaan. Hij neemt niets mee. We staan bij een tankstation 100km van London. Ik kijk een beetje om mij heen, de meesten zijn direct naar de mc donalds gerend. Harry blijft een beetje bij de bus hangen. Ik besluit dat ook maar te doen. Meneer Reese’ kijkt Harry nog even streng aan en loopt met mevrouw Brrs mee.
“hey Louis, je hoeft niet bij mij te blijven hoor.” hoor ik naast me. Ik kijk om en Harry zit op de stoeprand. Ik haal mijn schouders op en ga naast hem zitten. “Waarom ga jij niet naar de Mac?” vraag ik nieuwsgierig. Harry staat op en laat zijn broekzakken zien. Die zijn overigens leeg. “Oh” antwoord ik even als ik niet weet wat ik moet zeggen. Harry gaat weer zitten naast me. “Wil je misschien een boterham van mij?” flap ik eruit voordat ik er overnagedacht had. Harry kijkt op. “Dat hoeft echt niet Louis. Zoveel trek heb ik overigens niet” Harry had nog net zijn zin afgemaakt en ik hoor zijn maag knorren. Ik druk een boterham in zijn hand. “Eet!” Langzaam begint Harry aan zijn boterham. Triomffantelijk kijk ik op als Harry zijn boterham heeft opgegeten.
In stilte kijken we naar de auto’s die voorbij razen op de snelweg. Plotseling maakt Harry een schrokkend geluid. “Louis!” hij kijkt mij aan met z’n handen in z’n haar. “Ik heb helemaal geen bedankt gezegd! Sorry, dank je voor jouw brood.” Verbaasd kijk ik hem aan. Ik weet niet zo goed hoe ik moet reageren hierop. Hij blijft mij aankijken in paniek. Ik schraap mijn keel. “Ehm. Harry, ik dwong jou mijn brood op te eten. Maar graag gedaan. Ik heb er acht meegenomen, dus als je nog meer wilt, zeg ’t maar.” Het lijkt even of Harry’s gezicht breekt van geluk, hij zet de grootste glimlach op. Zijn ogen twinkelen een beetje.
Langzaam komen de andere leerlingen terug naar de bus. De buschauffeur doet de deur open en iedereen gaat weer rustig naar binnen.
Mevrouw Brrs kondigt aan dat we nog twee uur moeten rijden en de bus rijdt weer verder. Harry vraagt of hij even bij ’t raam mag zitten als we door London heen rijden. Hij is nog nooit in London geweest vertelt hij. Om de paar meter hoor ik hem “wow” mompelen.
Na London ben ik in slaap gevallen.
Ik word wakker als iemand aan m’n arm zit. Verward kijk ik op. Harry zegt dat we nog tien minuten moeten rijden en dan zijn we eindelijk daar.
Ik ga rechtop zitten en kijk om mij heen. Dan klinkt er door de microfoon meneer Reese’. “Nóóóóg vijf minuten. Begin alvast met je schoenen aan te trekken en je spullen op te ruimen!”
De hele bus is gelijk in beweging. Vrolijk en opgelucht is iedereen bezig. Dan rijden we ’t erf op. In het midden staat een groot boederij. Omringd met hoge bomen en veel groen.
“Harry, is hier überhaupt electriciteit?” Harry begint te lachen. “Natuurlijk Louis! Anders kunnen ze ons geen les aanbieden!” Harry veegt zijn tranen uit zijn ogen. Beledigd kijk ik hem aan. “Het ziet hier uit als een shithol” mompel ik. Harry kijkt geschrokt. “Don’t judge a book by the cover, Louis! Wedden dat je dit terugneemt, als je binnen bent geweest of überhaupt in de tuin?!” ik knik en schud Harrys hand.
De buschauffer stopt de bus voor de ingang en stapt als eerste uit. Hij maakt het bagageruim open en begint alle tassen eruit te halen. Iedereen pakt zijn eigen tas en wacht inspanning op de kamerindeling. “Oké, jongens en meisjes!” Meneer Reese’ klapt in zijn handen. “De meisjes zitten in de linkervleugel van het gebouw en de jongens uiteraard de rechter. Er zijn 5 kamers voor de meisjes en 4 voor de jongens. De slaapkamers bevinden zich allemaal op de eerste verdieping. Ik zal nu eerst je partner voor deze zomer opnoemen en dan geef ik nog een rondleiding dus blijf stil.” Meneer Reese’ begint eerst met de lijst van de meisjes. Tabea Blok en Emma Buis kamer 243, Demi van Dam en Zeynep Evsiks kamer 244, Rox-anne Lamp en Millie Versikenela kamer 245, Djem Xonaews en Malou Zee kamer 246, Jaycee Zinszk en Selin Zomol kamer 247. Er wordt niet geruild!”
Eindelijk begint meneer Reese’ met de jongens. “Kamer 470 is voor Dayan Koper en Timo Horn, Kamer 475 is voor Amin Metz en Ensar Nopesktz, Akif One en Jude Pot-atoe kamer 479, Harry Styles en Louis Tomlinson, jullie hebben kamer 483. Harry, je weet het! Probeer je deze zomer te gedragen.” Ik raak bijna geirriteerd van die man. Waarom moet hij steeds Harry waarschuwen? Harry heeft nu nog niets gedaan. Maar goed! Yay ik heb een kamer met Harry. Hij is overigens de enige die ik ken.
“Nu begin ik met de rondleiding, tussendoor geef ik ook even de regels aan die deze zomer gelden. Jullie krijgen ze ook op papier. Neem je tas mee!” We volgen de groep. “Hier is de hal. Het verzamelpunt van elke morgen.” Half in schok kijk ik Harry aan. Wow alles ziet er zo modern uit, alles glimt. “Hier is de eetzaal, die is zoals je ziet links van de hal. Elke morgen eten we hier om 07:30. Wees op tijd.” We lopen door de eetzaal. De tafel is groot. Er passen wel 100 mensen aan de tafel. “Hier is de keuken”, gaat Meneer Reese’ verder. “Jullie hebben elke dag corvee. Het rooster komt hier te hangen en hangt al in je slaapkamer. De tijden zijn 08:00, 12:30, 18:30.”
Dan is hier de trap naar de slaapkamer voor de meiden. Ook is er in de hal een trap voor de linker en rechtervleugel. We gaan hier nu omhoog maar we verwachten dat deze trap niet voor 06:00 wordt gebruikt.” We lopen omhoog en de meiden zetten hun tassen in de goede kamer. Dan gaan we door een gang en komen we bij onze slaapkamers. We zetten snel onze tas neer en we gaan verder met de rondleiding. Bij elke slaapkamer is een toilet en doucheruimte verbonden. We lopen de andere trap af en komen in de woonkamer. Daar hangt een reusachtige tv aan de muur en staan er wat banken. “Hier kunnen jullie de avond verbrengen tot 22:00, dan gaat de deur op slot.” Dan komen we weer in de hal waar we zijn begonnen. Daar naast de trappen is een deur en daar is nog een ruimte. “Hier krijgen jullie les van mevrouw Brrs of mij.” Het ziet eruit als een normale leslokaal met posters aan de muren en een smartbord. Aan de andere kant van ’t lokaal is ook nog een deur. Daar lopen we naartoe. Het is de doorgang naar de tuin. De tuin is wel een voetbalveld groot. In het midden is er een zwembad. Ook is er mogelijkheid om te zonnen of voetballen en er kan een vuurtje gemaakt worden. Ik blijf voor enkele minuten met mijn mond open staren naar de grote tuin. Harry tikt me aan. “je vangt vliegen.” Ik kijk hem even aan en doe mijn mond dicht. “Zo! Nu hebben jullie alles gezien, nu kunnen jullie tot 18:00 je tas uitpakken en doen wat je wilt.” Zegt meneer Reese’ terwijl hij in zijn handen klapt.

Er zijn nog geen reacties.


Meld je gratis aan om ook reacties te kunnen plaatsen